Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2047

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) d.d. 7 april 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Belastingen - Invorderingen - Onbeperkt uitstel - Regionale verschillen

directe belasting
belasting van natuurlijke personen
inkomstenbelasting
BTW
inning der belastingen
betalingstermijn
regionale verschillen
fiscaal recht

Chronologie

7/4/2011Verzending vraag
17/6/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2047 d.d. 7 april 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Deze vraag sluit aan bij het antwoord dat werd gegeven op schriftelijke vraag nr. 5-821 betreffende het aantal verzoeken en positieve beslissingen inzake onbeperkt uitstel van de invordering van directe belastingen en van de belasting over de toegevoegde waarde (BTW).

1) Uit het antwoord op bovenvermelde vraag blijkt onder meer dat er vanuit Vlaanderen verhoudingsgewijs veel minder verzoeken worden gericht aan de administratie. Dit is een vaststelling, maar verhoudingsgewijs worden er ook meer verzoeken die vanuit Wallonië of Brussel worden ingediend ingewilligd. Voor wat de directe belasting betreft stellen wij voor 2010 namelijk vast dat in Brussel 44 % van de verzoeken wordt ingewilligd, in Wallonië 45 %, maar in Vlaanderen slechts 38 %. Voor de BTW wordt 74 % van de Waalse verzoeken ingewilligd, 58 % van de Brusselse verzoeken en 66 % van de Vlaamse verzoeken. Men stelt zich daarbij de vraag of hier wel sprake is van een eenheid van rechtspraak.

a) Hoe komt het dat er aanmerkelijke verschillen zijn in de inwilliging van de verzoeken over de regio's heen?

b) Welke criteria worden er gehanteerd bij de beoordeling of een verzoek kan worden ingewilligd en worden die overal op dezelfde wijze toegepast?

c) Worden er eventueel bijkomende maatregelen genomen om tot een betere eenheid van rechtspraak te komen?

2) Belastingplichtigen wier verzoek niet werd ingewilligd, kunnen in beroep gaan bij respectievelijk de Beroepscommissie onbeperkt uitstel van de invordering van directe belastingen en van de belasting over de toegevoegde waarde. De geachte minister geeft in antwoord op de schriftelijke vraag nr. 5-821 cijfers over het aantal keren dat in beroep werd gegaan en hoeveel keer dit op een positieve beslissing uitdraaide, maar niet opgedeeld per directie. Kan hij mij derhalve meedelen:

a) telkens voor 2008, 2009 en 2010 en per directie tegen hoeveel negatieve beslissingen er een beroep werd ingediend bij elk van de twee beroepscommissies;

b) het aantal van deze beroepen dat positief werd afgesloten (gegroepeerd per directie en per jaar)?

Antwoord ontvangen op 17 juni 2011 :

1.a) Ik wens in eerste instantie de aandacht van het geachte lid te vestigen op het feit dat de verschillen niet van die aard zijn om te besluiten dat een verzoek om onbeperkt uitstel van de invordering, zowel inzake directe belastingen als inzake BTW, binnen de verschillende directies niet op uniforme wijze zou behandeld worden.

Gelet op de diversiteit aan dossiers is het trouwens niet abnormaal dat er zich lichte verschillen optekenen omtrent het al dan niet inwilligen van een verzoek om onbeperkt uitstel van de invordering. Het tegendeel zou er immers op wijzen dat bij het beoordelen van een verzoek de verschillende criteria waarmee rekening dient te worden gehouden tot het al dan niet toekennen (terzake verwijs ik naar het onderdeel b van de vraag) van de gunstmaatregel niet correct worden nageleefd.

De verschillen inzake inwilliging van de verzoeken om onbeperkt uitstel hebben voornamelijk te maken met het feit of aan één van de grondvoorwaarden tot het toekennen ervan (namelijk dat de verzoeker zich in een toestand bevindt waarin hij niet in staat is om, op duurzame wijze, zijn opeisbare schulden te betalen) al dan niet is voldaan.

Bovendien bestaat er, wanneer men de cijfergegevens van vorige jaren nader onderzoekt, geen reden om te concluderen dat in bepaalde directies/regio’s vlotter of gemakkelijker onbeperkt uitstel van de invordering wordt toegestaan. (inzake directe belastingen werden bijvoorbeeld in de loop van het jaar 2009 voor Wallonië 38,38 % van de verzoeken positief beslist, voor Vlaanderen 47,44 %, en voor Brussel 22,98 %; inzake BTW was dit respectievelijk 74,10 %, 60,65 % en 45,94 %, doch hier gaat het om zeer geringe aantallen).

b) De voorwaarden waaronder een verzoek tot onbeperkt uitstel van de invordering ontvankelijk wordt verklaard, zijn wettelijk bepaald (cfr respectievelijk artikel 413bis, § 2, WIB 92 en artikel 84quinquies, § 2, WBTW).

Eenmaal aan de ontvankelijkheidsvoorwaarde is voldaan zal, zowel voor het verlenen of het weigeren van het onbeperkt uitstel van de invordering, als voor het bepalen van het bedrag dat door de verzoeker moet betaald worden, de bevoegde directeur (en in een later stadium de Beroepscommissie) rekening houden met:

Ik kan U bevestigen dat bovenvermelde wettelijke bepalingen en criteria door alle bevoegde Gewestelijke directeurs op uniforme wijze worden toegepast. Deze zijn trouwens opgenomen in verschillende Circulaires, meer bepaald de Circulaire nr. IR/I-1/64.263 (AINV 1/2005) dd. 07.02.2005, de Circulaire nr. IR/I-1/73.526 (AINV 5/2005) dd. 25.08.2005 en de Circulaire INV - Nr 2/2007 (IR/I-1/85.388) dd. 05.09.2007.

Bovendien leiden de beslissingen van de twee nationale Beroepscommissies (één inzake directe belastingen en één inzake BTW) tot een eenvormige administratieve rechtspraak.

c) Gelet op de reeds verstrekte richtlijnen naar de bevoegde Gewestelijke directeurs toe, zie ik geen noodzaak om bijkomende maatregelen te treffen.

2. Het geachte lid zal hierbij uitgesplitst per directie en per kalenderjaar een overzicht willen vinden van de gevraagde cijfergegevens.

Ik wens evenwel de aandacht van het geachte lid te vestigen op het feit dat niet enkel beroep wordt aangetekend tegen negatieve directoriale beslissingen, maar dat de respectievelijke Beroepscommissies tevens gevat worden door belastingplichtigen die beroep aantekenen tegen een voor hen positieve directoriale beslissing (meer bepaald tegen het bedrag dat moet betaald worden).

De huidige informaticatools laten echter niet toe een uitsplitsing te maken naargelang het beroep is ingediend tegen een negatieve of positieve directoriale beslissing.

a) De volgende tabel vermeldt het aantal malen dat, voor de kalenderjaren 2008 tot en met 2010, en uitgesplitst per directie, beroep is ingediend bij de Beroepscommissie onbeperkt uitstel van de invordering van directe belastingen.

 

Jaar

Directie

2008

2009

2010

Antwerpen

28

41

14

Brussel

37

40

36

Charleroi

26

15

21

Gent

25

32

12

Leuven

17

16

14

Luik

42

38

40

Totaal

175

182

137

De volgende tabel vermeldt het aantal malen dat, voor de kalenderjaren 2008 tot en met 2010, en uitgesplitst per directie, beroep is ingediend bij de Beroepscommissie onbeperkt uitstel van de invordering van de BTW.

 

Jaar

DIRECTIE

2008

2009

2010

Luik

3

2

3

Bergen

4

4

3

Namen

2

2

2

Brussel I

1

3

4

Brussel II

1

1

1

Antwerpen

0

2

1

Brugge

0

1

3

Gent

1

1

0

Hasselt

1

2

2

Mechelen

7

4

4

Totaal

20

22

23

b) De volgende tabel vermeldt het aantal keren dat de Beroepscommissie onbeperkt uitstel van de invordering van directe belastingen gedurende de kalenderjaren 2008 tot en met 2010, en uitgesplitst per directie, een positieve beslissing heeft getroffen omtrent een ontvangen beroep.

Ik moet hierbij evenwel opmerken dat de cijfergegevens in onderstaande tabel de gedurende een kalenderjaar getroffen positieve beslissingen weerspiegelen en dat niet noodzakelijk gedurende het kalenderjaar zelf van ontvangst van het beroep hieromtrent een beslissing wordt getroffen (de Beroepscommissie beslist immers binnen de drie maand na ontvangst van het beroep). Zo zullen de cijfergegevens omtrent de in de loop van het kalenderjaar 2008 getroffen positieve beslissingen, enkele beroepen behelzen welke einde 2007 zijn ontvangen, deze van het kalenderjaar 2009 enkele beroepen ontvangen einde 2008, en maken beroepen welke op het einde van het kalenderjaar 2010 ontvangen werden, pas het voorwerp van een beslissing uit in 2011.

Bovendien omvatten deze positieve beslissingen tevens een aantal beroepen ingesteld tegen een positieve beslissing van de bevoegde Gewestelijk directeur, maar waarbij de Beroepscommissie de beslissing heeft gewijzigd.

 

Jaar

Directie

2008

2009

2010

Antwerpen

9

8

7

Brussel

8

11

10

Charleroi

8

3

2

Gent

6

10

6

Leuven

5

4

5

Luik

6

6

13

Totaal

42

42

43

De volgende tabel vermeldt het aantal keren dat de Beroepscommissie onbeperkt uitstel van de invordering van de BTW gedurende de kalenderjaren 2008 tot en met 2010, en uitgesplitst per directie, een positieve beslissing heeft getroffen omtrent een ontvangen beroep.

De opmerkingen geformuleerd omtrent de door de Beroepscommissie onbeperkt uitstel van de invordering van directe belastingen getroffen positieve beslissingen, zijn mutatis mutandis van toepassing op deze getroffen door de Beroepscommissie onbeperkt uitstel van de invordering van de belasting over de toegevoegde waarde.

 

Jaar

Directie

2008

2009

2010

Luik

1

0

3

Bergen

1

1

0

Namen

2

0

0

Brussel I

0

3

1

Brussel II

0

0

0

Antwerpen

0

0

1

Brugge

0

0

2

Gent

1

1

0

Hasselt

0

0

1

Mechelen

2

2

1

Totaal

7

7

9