Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1396

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 21 februari 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Eigendommen in het buitenland - Opsporing - Samenwerking en akkoorden met andere landen

onroerend eigendom
belastingfraude
fraude
bilaterale overeenkomst
economisch delict
Polen
Verenigd Koninkrijk
Frankrijk
Nederland
uitwisseling van informatie

Chronologie

21/2/2011Verzending vraag
31/3/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1397
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1398
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1399

Vraag nr. 5-1396 d.d. 21 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het bezit van onroerende goederen in het buitenland speelt een belangrijke rol bij het al dan niet toekennen van allerlei sociale uitkeringen en het verlenen van zorg en bijstand. Ook in functie van een accurate bestrijding van fraude, belastingontduiking en witwasoperaties vormt een exacte kennis van buitenlandse bezittingen van verdachten een onontbeerlijke rol. Toch blijkt het in vele gevallen uiterst moeilijk tot zelfs onmogelijk om een juiste inschatting te kunnen maken van de buitenlandse bezittingen van landgenoten of belastingplichtigen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Met welke landen sloot België bilaterale akkoorden waarin vervat is dat informatieve vragen van Belgische overheden over de eigendom van onroerende goederen van landgenoten correct worden beantwoord? Hoe evalueert u de werking en de effecten van deze akkoorden (per land)?

2) Bestaan er hieromtrent multilaterale akkoorden, en zo ja welke en met welke effecten? Werd het probleem van informatie-uitwisseling over het bezit van onroerende goederen tussen verschillende Staten besproken op ministerraden van de Europese Unie (EU)? Zijn er andere fora waarop deze problematiek aan bod komt, zo ja welke en met welke effecten?

3) Geeft ons land dit soort informatie aan andere landen? Zo ja, onder welke voorwaarden, aan welke landen? Hoe frequent en van welke landen ontvangt ons land dergelijke vragen? Is een gerechtelijke procedure voorwaardelijk aan dergelijke informatieoverdracht? Bestaan er kadasters met weergave van de eigendommen van niet-landgenoten in ons land? Zo niet, zijn er plannen daartoe en hoe ver zijn deze gevorderd?

4) Bestaan er internationaal specifieke akkoorden in het kader van de strijd tegen fiscale of sociale fraude en de witte boordencriminaliteit? Zo ja, welke en met welke effecten?

5) Hoe beoordeelt u het voorstel dat elk EU-land een kadaster opmaakt met eigendommen van buitenlanders, mits officieel verzoek raadpleegbaar door andere EU-Staten? Bent u bereid dit op de EU-Ministerraad te lanceren? Zo niet, wat weerhoudt hem om dit voorstel te promoten?

Antwoord ontvangen op 31 maart 2011 :

Hieronder vindt u het antwoord op punt 4 van uw vraag; de andere punten vallen niet onder mijn bevoegdheid.

Op het vlak van de strijd tegen de sociale fraude heeft België inderdaad tal val initiatieven genomen in de vorm van een versterking van de bilaterale samenwerking.

Er werden verschillende overeenkomsten gesloten :

– het samenwerkingsakkoord tussen België en Polen, ondertekend op 11 oktober 2007, inzake de samenwerking en de uitwisseling van informatie met het oog op een doeltreffende arbeidsbescherming, de veiligheid en de hygiëne van de werkomstandigheden van werknemers die worden uitgezonden om taken uit te voeren op het grondgebied van de beide landen van de overeenkomst, en het uitsluiten van gevaarlijke situaties die kunnen leiden tot ongevallen en beroepsziekten, valt gedeeltelijk onder de bevoegdheid van de minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid;

– het Memorandum of Understanding, gesloten met het Department of Work and Pensions van het Verenigd Koninkrijk, ondertekend op 21 oktober 2009, gaat om een akkoordprotocol tussen, voor België, de Rijksdienst voor pensioenen en het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering en voor het Verenigd Koninkrijk het ministerie voor werk en pensioenen en het ministerie voor de sociale ontwikkeling van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, en betreft de samenwerking en wederzijdse ondersteuning op het gebied van het beheer van de programma’s inzake de sociale zekerheid en de sociale hulp.

Deze drie teksten zijn akkoorden tussen leidinggevende ambtenaren van de Belgische instellingen en van de gelijkwaardige instellingen van het Verenigd Koninkrijk.

De samenwerkingsovereenkomst tussen België en Frankrijk, gesloten op 17 november 2008, bedoeld om fraude, vergissingen en misbruik te beperken en om de efficiëntie van de sociale rechten te waarborgen, voert een samenwerkingskader in voor de instellingen van de sociale zekerheid en maakt het mogelijk om tussen de twee landen gegevensstromen uit te wisselen, om personeel uit te wisselen voor gezamenlijke controles, om goede praktijken in te voeren en om grensoverschrijdend verschuldigde en onverschuldigde bijdragen en uitkeringen te innen of terug te vorderen. Zowel voor Frankrijk als voor België is het de eerste keer dat een overeenkomst voorziet in de uitwisseling en de kruising van gegevensbestanden om fraude te bestrijden. Het is ook de eerste keer dat een internationale overeenkomst voorziet in de mogelijkheid om de arbeidsinspectiediensten van een Staat te laten deelnemen aan controles georganiseerd op het grondgebied van een andere Staat, wat een aanzienlijke innovatie betekent op het vlak van samenwerking inzake grensoverschrijdende fraudebestrijding.

De samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen België en Nederland, op 6 december 2010 gesloten met de Nederlandse partners. Deze overeenkomst is vergelijkbaar met die met Frankrijk. De ratificatieprocedures met betrekking tot deze laatste twee overeenkomsten zijn hangende.