Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10537

van Paul Magnette (PS) d.d. 5 december 2013

aan de minister van Justitie

Strijd tegen omkoping bij internationale transacties - Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling(OESO) - OESO-verslag - Wettelijke bepalingen

corruptie
OESO
internationale handel

Chronologie

5/12/2013Verzending vraag
12/3/2014Antwoord

Vraag nr. 5-10537 d.d. 5 december 2013 : (Vraag gesteld in het Frans)

Enkele weken geleden betreurde de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) dat er in België zeer weinig onderzoeken werden gedaan en vervolgingen werden ingesteld inzake de strijd tegen omkoping bij internationale transacties.

De strijd tegen tegen omkoping bij internationale transacties is geregeld door een OESO-verdrag uit 1997, waarin de staten die het verdrag hebben ondertekend, zich er onder meer toe verbinden om 'efficiënte, evenredige en ontradende strafsancties' in te voeren tegen onderdanen die veroordeeld worden wegens omkoping van een buitenlandse ambtenaar.

Volgens het OESO-verslag stellen de experts vast dat veertien jaar na de invoering in België van het misdrijf internationale omkoping nog maar één zaak van omkoping van een buitenlandse ambtenaar is afgerond.

Er wordt België aanbevolen om spoedig de nodige wetgeving aan te nemen opdat Belgische rechtspersonen verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor omkoping bij internationale transacties. Er moet ook voor gezorgd worden dat de verjaringstermijn en de mogelijke schorsing ervan de efficiëntie van het onderzoek en de vervolging niet in de weg staan.

De OESO stelt ook voor om het niveau van de sancties te verhogen, met name wat betreft de straffen die van toepassing zijn op bedrijven, en om het onderzoek te optimaliseren in de context van de internationale samenwerking.

Werd er enig gevolg gegeven aan dit verslag?

Antwoord ontvangen op 12 maart 2014 :

Het klopt dat België werd geëvalueerd door de werkgroep Corruptie van de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO) in het kader van de tenuitvoerlegging van het verdrag inzake de bestrijding van corruptie van buitenlandse ambtenaren in internationale handelstransacties.

De coördinatie van deze evaluatie was in handen van de Federale Overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken en mijn diensten hebben hieraan zeer actief meegewerkt.

Het bezoek van de evaluatoren vond plaats in april dit jaar. Het verslag daarvan werd in de plenaire vergadering van de OESO-werkgroep van 8 tot 11 oktober onderzocht.

In het verslag wordt de nadruk gelegd op de positieve aspecten van de inspanningen van België om internationale corruptie te bestrijden. De OESO waardeert inzonderheid de eerste veroordeling van niet-Belgische onderdanen wegens het strafbaar feit grensoverschrijdende corruptie die op 6 mei 2013 is bevestigd door het hof van beroep te Brussel.

In het verslag worden aanbevelingen gedaan aan België, zoals gebruikelijk is voor dit soort oefening.

De verschillende Belgische departementen, waaronder het mijne, die bij deze evaluatie betrokken waren, onderzoeken thans welk gevolg moet worden gegeven aan deze aanbevelingen. Binnen twee jaar zal aangaande de genomen maatregelen verslag worden uitgebracht aan de OESO.