Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-739

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) d.d. 3 april 2008

aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven

Wetgeving - Voorbereiding - Beroep op advocatenkantoren

ministerie
rechtsbijstand
advocaat
juridisch adviseur
dienstverleningscontract
overheidsopdrachten

Chronologie

3/4/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
27/6/2008Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-732
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-733
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-734
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-735
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-736
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-737
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-738
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-740
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-741
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-742
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-743
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-744
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-745
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-746
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-747

Vraag nr. 4-739 d.d. 3 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

1. Werd er voor de materies die tot de bevoegdheid van de geachte minister behoren sinds het begin van deze legislatuur een beroep gedaan op advocaten(kantoren) om juridische bijstand te verlenen bij de voorbereiding van wetgeving?

2. Zo ja:

a) Over welke wetgeving gaat het?

b) Wanneer ging(en) deze opdracht(en) in en wanneer liep(en)/lopen zij af?

c) Welke bijstand werd er tot op heden verleend?

d) Welke advocaten(kantoren) betreft het?

e) Wat waren de criteria om deze advocaten(kantoren) te selecteren?

f) Welke procedure werd daartoe gevolgd?

g) Wat was de totale (geschatte) kostprijs voor deze opdracht(en)?

h) Waar zijn deze uitgaven in de begroting terug te vinden?

i) Waarom kon er voor de voorbereiding van deze wetgeving geen beroep op de administratie worden gedaan?

Antwoord ontvangen op 27 juni 2008 :

1. Er werd tweemaal een beroep gedaan op een advocatenkantoor.

2. a) — De interpretatie van de regelgeving met betrekking tot de rechtspositieregeling van de mandaathouders.

— Het ontwerp van programmawet : artikelen 12 en 13 met betrekking tot het Fonds voor spoorweginfrastructuur.

b) — De desbetreffende opdracht liep van 7 maart tot 20 maart 2008.

— De opdracht liep van 13 februari tot 10 maart 2008.

c) — Het betreft een eenmalige opdracht die betrekking heeft op een juridisch advies betreffende de interpretatie van de rechtspositieregeling van de mandaathouders.

— De opdracht heeft betrekking op de redactie van twee wetsartikelen, inclusief de memorie van toelichting.

d) — Het kantoor « Eubelius advocaten ».

— Het kantoor « Cleary Gottlieb Steen & Hamilton LLP ».

e) — De ervaring van de betrokken advocaten met betrekking tot het openbaar ambt was doorslaggevend in de keuze van dit kantoor.

— De juridische expertise van de betrokken advocaat met betrekking tot de hervorming van de beheersstructuren van de spoorweginfrastructuur.

f) — De onderhandelingsprocedure op aangenomen factuur lager dan 5 500 euro werd gevolgd.

— De onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking (artikel 17, § 2, 1°, a), van de wet van 24 december 1993) werd gevolgd.

g) — De kostprijs voor deze opdracht bedroeg 4 578 euro.

— De kostprijs voor deze opdracht bedroeg 12 387,38 euro.

h) — Deze uitgaven worden aangerekend op basisallocatie 1219 van de organisatieafdeling 01 van het programma 0 van de federale overheidsdienst Personeel en Organisatie (begrotingsjaar 2008).

— Deze uitgaven worden aangerekend op basisallocatie 1221 van de organisatieafdeling 41 van het programma 5 van de FOD Mobiliteit en Vervoer (begrotingsjaar 2007 — overgedragen kredieten).

i) — Er werd een beroep gedaan op een extern juridisch advies, gezien de regelgeving met betrekking tot de rechtspositie van de mandaathouders zeer recent is en nog maar een zeer beperkte rechtspraak kent. De bedoeling was om een tweede mening te krijgen over de interpretatie van een aantal bepalingen.

— Er werd een beroep gedaan op de juridische expertise van deze advocaat, aangezien hij juridische bijstand verleende aan de Belgische Staat naar aanleiding van bepaalde opmerkingen van Eurostat inzake de ESR-kwaliflcatie van bepaalde verrichtingen in het kader van de reorganisatie van de NMBS-Groep (Zaak T-403/06 voor het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen).