Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-7311

van Alain Courtois (MR) d.d. 26 maart 2010

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid

Koninklijk besluit van 29 januari 2007 - Ontwerp van wijzigend koninklijk besluit - Kwalificatie van zekere werken als -gebouw- en als -ruwbouw- - Beperking - Confederatie Bouw - Vragen

gebouw
bouwnijverheid
beroepsvereniging

Chronologie

26/3/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 29/4/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode

Vraag nr. 4-7311 d.d. 26 maart 2010 : (Vraag gesteld in het Frans)

Uw administratie heeft het volgende ontwerp van koninklijk besluit voor advies voorgelegd aan de Hoge Raad voor de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen (kmo): ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 betreffende de beroepsbekwaamheid voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten van het bouwvak en van de elektrotechniek alsook van de algemene aanneming, en van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 tot vaststelling van het bedrag van het inschrijvingsrecht voor de Kruispuntbank van ondernemingen als handels- of ambachtsonderneming en de vergoeding van de erkende ondernemingsloketten.

Dat ontwerp van wijzigend koninklijk besluit, in het bijzonder de artikelen 2 en 5, roept vragen op bij de Confederatie Bouw, die me verduidelijkingen heeft gevraagd.

Ten gronde heeft het ontwerp tot wijziging tot doel het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 te beperken door een bepaald aantal werken, waarvan het onroerend karakter redelijkerwijze door niemand kan worden betwist, niet meer te beschouwen als “gebouwen”.

Men kan aanvaarden dat toegangen en opritten (artikel 2, § 3, 1°), afsluitingen en omheiningen (artikel 1, § 3, 3°), scheidingsmuren, tuinornamenten, pergola's en siervijvers (artikel 2, § 3, 5°) niet langer worden beschouwd als “gebouwen” in de zin van het koninklijk besluit van 29 januari 2007. De bouwsector kan evenwel niet begrijpen dat:

- terrassen, dat wil zeggen plaatsen om te zitten, in hard materiaal in de nabijheid van een gebouw of in een tuin, die niet kunnen worden beschouwd als een balkon of een dakterras (artikel 2, § 3, 2°);

- blokhutten, tuinhuizen en priëlen waarvan de oppervlakte de tien m2 niet overschrijdt en waarvan de afvoergoot maximum 2,5 meter hoog is en de feitelijke hoogte 3 meter, met uitzondering van de in de artikelen 25 en 28 beoogde activiteiten (artikel 2, § 3, 7°);

- openluchtzwembaden, ingegraven of op de grond geplaatst, of jacuzzi's, bubbelbaden en spa's met een totale maximale oppervlakte van 30 m2, met inbegrip van een eventuele afdekking, en die niet hoger zijn dan 1,5 meter gemeten vanaf grondniveau (artikel 2, § 3, 7°);

niet meer worden beschouwd als “gebouwen” in de zin van artikel 2, § 1 van het koninklijk besluit van 29 januari 2007, des te meer omdat in artikel 1 van het ontwerp van koninklijk besluit wordt voorgesteld om de definitie van “gebouw” in artikel 2, § 1, eerste lid, te vervangen door: “- gebouw: onroerend goed van duurzaam materiaal, bestemd voor bewoning door de mens, voor administratieve, industriële, commerciële, medische, culturele, sportieve, religieuze, land- of tuinbouwkundige doeleinden, met inbegrip van de bijgebouwen die bijdragen aan het algemeen comfort zoals magazijnen, garages en ruimten bestemd voor ontspanning of hygiëne.”

Anderzijds stelt uw administratie ook een wijziging voor van artikel 7 van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 betreffende de activiteiten inzake ruwbouw (artikel 5 van het ontwerp van koninklijk besluit).

Dat ontwerp wil aan artikel 7 een § 2 toevoegen die als volgt luidt: “Voor de toepassing van onderhavig besluit worden volgende activiteiten niet beschouwd als activiteiten van ruwbouw:

1) de bouw van structuren in metaal of hout;

2) betonwerken en bekisting.”

De bouwsector heeft daar vragen bij omdat de voorgestelde wijziging in tegenspraak is met de eerste paragraaf van hetzelfde artikel 7: “Onder ruwbouw moet worden begrepen de bouw, de herstelling of de sloop van de structuur van een gebouw, met name de werken die de stabiliteit en de weerstand van het gebouw betreffen.”; de constructiewerken van structuren in metaal of hout alsook voor betonwerken en bekisting zijn volgens hen werken die betrekking hebben op de stabiliteit en de weerstand van een gebouw.

Kunt u mij uw standpunt meedelen over de houding en de vragen van de Confederatie Bouw?