Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-7116

van Els Schelfhout (CD&V) d.d. 9 maart 2010

aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Opvangcrisis - Gevolgen voor minderjarigen - Afbouwen van opvang in hotels

rechten van het kind
sociale voorzieningen
Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers
politiek asiel
minderjarigheid
asielzoeker

Chronologie

9/3/2010Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/4/2010)
10/3/2010Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1519

Vraag nr. 4-7116 d.d. 9 maart 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het tekort aan plaatsen in de opvangcentra voor asielzoekers en andere gerechtigden van de opvangwet en het grootschalig gebruik van noodopvang heeft grote gevolgen voor de opvang en bescherming van minderjarigen. Verschillende kinderrechten- en vluchtelingenorganisaties signaleren dat de maatregelen inzake bescherming en opvang van zowel begeleide als niet-begeleide minderjarigen bij gebrek aan plaats niet langer voldoende worden toegepast.

Hierdoor ontstaan situaties waarin niet alleen een aantal federale wetten worden overtreden, zoals de wet van 29 april 2001 tot wijziging van verscheidene wetsbepalingen inzake de voogdij over minderjarigen en de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen (opvangwet), maar ook van het Verdrag inzake de rechten van het kind. Met name artikel 22, eerste lid, van dat verdrag schrijft de ondertekenende staten voor wat volgt: "De Staten die partij zijn, nemen passende maatregelen om te waarborgen dat een kind dat de vluchtelingenstatus wil verkrijgen of dat in overeenstemming met het toepasselijke internationale recht en de toepasselijke procedures als vluchteling wordt beschouwd, ongeacht of het al dan niet door zijn of haar ouders of door iemand anders wordt begeleid, passende bescherming en humanitaire bijstand krijgt bij het genot van de van toepassing zijnde rechten beschreven in dit Verdrag en in andere internationale akten inzake de rechten van de mens of humanitaire akten waarbij de bedoelde Staten partij zijn."

Ook voor families zonder wettig verblijf met minderjarige kinderen, die als gevolg van de ratificatie van het Verdrag inzake de rechten van het kind recht hebben op opvang, is geen plaats meer in een opvangcentrum.

Het valt dan ook te verwachten dat de Belgische overheid op de vingers getikt zal worden door de toezichtscomités van internationale organisaties, zoals het Kinderrechtencomité van de Verenigde Naties, dat binnenkort een bezoek brengt aan ons land. In het licht hiervan is het van het grootste belang dat de geachte staatssecretaris zijn beloftes nakomt en de maatregelen neemt die hij in het vooruitzicht heeft gesteld. Dat alles in de grootste transparantie.

Op 21 oktober 2009 verklaarde hij in de Kamer van volksvertegenwoordigers dat het stopzetten van opvang in hotels een prioriteit is. Dat is goed nieuws voor de minderjarige asielzoekers, aangezien de opvang in hotels niet tegemoet komt aan hun behoeften, zowel door het gebrek aan materiële ondersteuning (teveel personen op één kamer, maaltijdcheques zonder mogelijkheid om maaltijden te bereiden of op te warmen, onvoldoende toegang tot medische zorg, …) als aan sociale begeleiding. Het feit dat Fedasil geen maatschappelijk werkers naar de hotels stuurt, heeft zware gevolgen voor de kinderen. Het beïnvloedt hun asielprocedure en brengt met zich mee dat ze niet ingeschreven geraken op school. Er zijn verhalen bekend van ouders die alsnog hun kinderen op eigen houtje op school ingeschreven hebben en zich genoodzaakt zien om hun maaltijdcheques in te ruilen voor metrokaartjes zodat de kinderen op school geraken. Als zulke situaties lang aanslepen, schaadt dat de ontwikkeling van kinderen. De Kinderrechtencommissaris probeerde reeds het bewustzijn hieromtrent te verhogen toen hij in de Kerstvakantie die kinderen uit de hotels haalde en uitnodigde in het Vlaamse Jeugdtheater.

Graag had ik hieromtrent de volgende vragen gesteld:

1) Heeft de geachte staatssecretaris cijfers over het aantal minderjarigen dat langer in de hotels verblijft dan de wettelijke maximumperiode van tien dagen? Hoe lang duurt een verblijf in de hotels gemiddeld? Verblijven er ook niet begeleide minderjarige asielzoekers in die hotels? Op welke manier worden ze begeleid en ondersteund door het personeel van Fedasil?

2) Hoever staat het met het afbouwen van de asielopvang in hotels? Op welke manier zal de staatssecretaris ervoor zorgen dat de opvang van minderjarige asielzoekers terug op één lijn staat met de internationale en Belgische wettelijke verplichtingen inzake kwalitatieve sociale, juridische en medische begeleiding en dat een verblijf in de noodopvang de wettelijke maximumtermijn van tien dagen niet overschrijdt? Is hij van plan de wettelijk schoolplicht van die kwetsbare groep ter harte te nemen door de ouders te laten begeleiden bij de inschrijving en te zorgen voor de noodzakelijke materiële bijstand zoals een abonnement voor het openbaar vervoer?

3) De Federale Ombudsman deed reeds meerdere aanbevelingen rond de opvangcrisis. Zo liet hij weten dat het opschorten van de opvang voor families met kinderen zonder wettig verblijf haaks staat op nationale en internationale wetten en bovenal op de kinderrechten. Zal de staatssecretaris gevolg geven aan die aanbevelingen? Op welke manier is hij van plan die in de praktijk om te zetten?

4) Kan hij een stand van zaken geven van de besprekingen tussen de beleidscel, Fedasil, de opvangpartners en de niet-gouvernementele organisaties (NGO) over de uitbreiding van de opvangcapaciteit? Welke voorstellen liggen nog op tafel voor de creatie van nieuwe plaatsen?

5) Eind januari 2010 kondigde hij aan dat er een commissaris zou worden aangesteld bij Fedasil om het overleg met de opvangpartners te vergemakkelijken en om versneld nieuwe opvangplaatsen te openen. Is die commissaris al aangesteld en is hij aan de slag gegaan? Kan hij al enkele resultaten voorleggen?

Antwoord ontvangen op 10 maart 2010 :

In antwoord op uw vragen,

1. 352 personen jonger dan 18 jaar moesten, samen met hun ouders, gehuisvest worden in dringende opvang via de toevlucht tot bepaalde hotels. Het gemiddelde verblijf duurt 91 dagen. Er verbleef geen enkele niet-begeleide minderjarige.

2. 4. De voornaamste duurzame oplossing die opgevolgd wordt door de regering voor het verminderen van het aantal personen die in bepaalde hotels verblijven is de creatie van nieuwe opvangplaatsen. In april 2009 telde ons netwerk 17 565 plaatsen. In de tweede helft van 2009 hebben we 742 opvangplaatsen gecreëerd. Tijdens het eerste kwartaal van 2010 zullen we 698 plaatsen gecreëerd hebben, wat de capaciteit van het opvangnetwerk doet stijgen tot 19 005 plaatsen. Bovendien hebben we de aanvullende pistes geïdentificeerd voor een totaal van ongeveer 2 200 bedden. We blijven verdere pistes identificeren. Elke twee weken wordt er een stand van zaken voorgelegd tijdens de ministerraad.

Er wordt een overeenkomst uitgewerkt om de nodige omkadering te verbeteren voor de personen die gehuisvest worden in hotels.

Het doel is dat alle personen die de Dienst Vreemdelingenzaken naar de dispatching van het Federaal Agentschap voor opvang van asielzoekers (FEDASIL) stuurt, wat bijgevolg het recht geeft op opvang, een plaats toegewezen krijgen in het opvangnetwerk. Deze plaatsen krijgen alle nodige omkadering in termen van begeleiding en scholing.

3. Momenteel laat de verzadiging van het FEDASIL-netwerk het ons niet toe om illegale gezinnen met minderjarigen systematisch op te vangen. De creatie van nieuwe opvangplaatsen zal het mogelijk maken om deze gezinnen op termijn op te vangen.

5. Er werd een Afgevaardigde voor de opvangplaatsen benoemd die op maandag 1 maart 2010 zijn functies opnam.