Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-641

van Olga Zrihen (PS) d.d. 3 april 2008

aan de minister van Buitenlandse Zaken

Saudie-Arabië - Veroordeling van een slachtoffer van verkrachting - Eerbied voor de mensenrechten

Saoedi-Arabië
seksueel geweld
rechten van de mens
slachtoffer
islam
rechten van de vrouw
positie van de vrouw

Chronologie

3/4/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
14/5/2008Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-425

Vraag nr. 4-641 d.d. 3 april 2008 : (Vraag gesteld in het Frans)

Vorige week werd een Saudische jonge vrouw door een rechtbank van haar land voor de tweede keer veroordeeld als gevolg van de klacht die ze meer dan een jaar geleden na een verkrachting had ingediend.

In oktober 2006, na de verkrachting, werd de jonge vrouw van 19 jaar veroordeeld tot negentig zweepslagen.

Op 14 november 2007 werd haar dossier opnieuw bestudeerd en werd ze veroordeeld tot tweehonderd zweepslagen en zes maanden gevangenis omdat ze alleen was geweest in het gezelfschap van een man die niet tot haar familie behoorde, wat bij wet verboden is. Reden voor de verzwaring van de straf: de jonge vrouw zou geprobeerd hebben het hof te beïnvloeden door naar de pers te stappen.

In Saudi-Arabië wordt de rechtspraak geregeld door de principes van het wahabisme, een zeer strenge interpretatie van de islam, dat een volledige scheiding tussen mannen en vrouwen oplegt en de vrouwen haast geen bewegingsvrijheid laat. Zo mag de vrouw niet vertoeven in het gezelschap van een man die niet haar echtgenoot, broer of zoon is.

Volgens de Saudische rechter zou de jonge vrouw niet verkracht zijn geweest als ze die onbekende man niet vrijwillig had ontmoet.

Het slachtoffer is toch van plan beroep aan te tekenen tegen dat tweede vonnis, ondanks de bedreigingen die tegen haar geuit zijn.

Welke standpunt zal België innemen tegenover een dergelijke schending van de mensenrechten?

Bent u van plan de beslissing van de Saudische rechter publiek te veroordelen?

Voert België rechtstreeks of onrechtstreeks Saudische petroleum in?

Bestaan er op dit ogenblik specifieke handelsovereenkomsten tussen België en Saudi-Arabië? Als dat het geval is, vestig ik er de aandacht op dat het respect voor de mensenrechten een voorwaarde is voor elke economische partnerschapsovereenkomst en dat geweld tegen vrouwen geenszins als een mensenrecht kan worden beschouwd.

Antwoord ontvangen op 14 mei 2008 :

Ik dank u voor uw vraag. De zaak van « het meisje van Qatif » kende een goede afloop aangezien Koning Abdallah van Saudi-Arabië de jonge vrouw op 17 december 2007 gratie verleende na verontwaardigde reacties vanuit de hele wereld en EU-demarches in Riyad en ook ingevolge een nooit geziene golf van kritiek in Saudi-Arabië zelf. Ten slotte mag men niet vergeten dat de huidige Saudische vorst redelijk hervormingsgezind is.

België was een van de eerste landen die reageerden. In een communiqué van 22 november 2007 gaf ik te kennen dat de zaak dermate ernstig was dat een Europese demarche nodig was om de bezorgdheid van de Europese Unie (EU) over te brengen aan de Saudische autoriteiten en hen op te roepen een einde te stellen aan de praktijk van het geven van zweepslagen. In dit communiqué herinnerde ik er bovendien aan dat dit soort praktijken indruist tegen de verplichtingen die Saudi-Arabië is aangegaan als partij bij het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. Het feit dat Saudi-Arabië lid is van de Verenigde Naties Mensenrechtenraad valt ook niet te verzoenen met dit soort praktijken.

In een tweede perscommuniqué van 19 december 2007 toonde ik mij verheugd over de gratie die Koning Abdallah van Saudi-Arabië had verleend. Opnieuw riep ik de Saudische autoriteiten op de verbintenissen na te leven in het kader van het door het land ondertekende internationale Verdrag tegen foltering en andere vormen van wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing. Ik kan u verzekeren dat deze boodschap de kern uitmaakte van de gesprekken die onze ambassadeur in Riyad in dit kader met zijn Saudische gesprekspartners voerde.

Algemeen kan worden gesteld dat onze ambassadeur in Riyad, de verantwoordelijken van de FOD Buitenlandse Zaken en ikzelf elke gelegenheid te baat nemen om tijdens ontmoetingen met Saudische functionarissen aan te dringen op de nodige bescherming en bevordering van de rechten van de mens in het algemeen, inclusief de rechten van de vrouw, de strijd tegen foltering en andere onterende en onmenselijke bestraffing, ... Indien nodig, kaarten we individuele gevallen aan bij onze Saudische gesprekspartners. Naast deze gesprekken met Saudische functionarissen zijn er ook geregeld contacten met de organisaties die opkomen voor de rechten van de mens. Het gaat hierbij zowel om internationale als om Saudische organisaties zoals de National Saudi Society for Human Rights waarvan het rapport van 2007 met een cofinanciering van onze ambassade in Riyad naar het Engels werd vertaald.

Ten slotte wijs ik erop dat wij niet rechtstreeks olie invoeren uit Saudi-Arabië. De Saudische olie op onze markt wordt via Nederland aangevoerd.