Handicap - Evaluatieprocedure - Autonomiecriteria
gehandicapte
evaluatiemethode
medische gegevens
medische expertise
faciliteiten voor gehandicapten
Nationale Hoge Raad voor Personen met een handicap
kind
7/12/2009 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010) |
9/2/2010 | Antwoord |
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-3954
In haar beleidsnota van 5 november 2008 presenteerde uw voorgangster, mevrouw Julie Fernandez Fernandez, een kwaliteitsplan dat de werking van de directie-generaal personen met een handicap dient te optimaliseren. Eén luik betreft het verbeteren van de procedure voor de evaluatie van een handicap.
Ten eerste wilde uw voorgangster de medische evaluatieprocedure door een externe consultant laten analyseren zodat er een systematische procedure voor kwaliteitscontrole kan worden ontwikkeld.
Ten tweede werd een werkgroep belast met het uitwerken van aanbevelingen inzake de interpretatie van de medisch-wettelijke autonomiecriteria. Het streefdoel is op die manier tot nauwkeurige en transparante richtlijnen te komen bij de medische evaluatie van de handicap.
Ten derde werd een werkgroep belast met het uitwerken van specifieke criteria om de bijzondere situatie van kinderen met een handicap verblijvend in residentiële instellingen adequater te kunnen evalueren.
Ten vierde kondigde uw voorgangster aan een koninklijk besluit te zullen uitvaardigen met het oog op de optimalisering van de evaluatie van een handicap bij zuigelingen.
Graag had ik u hierover volgende vragen gesteld:
1. Welke stappen werden al ondernomen inzake de doorlichting van de medische evaluatieprocedure? Aan welke consultant werd deze analyse toevertrouwd? Hoe werd deze consultant geselecteerd? Werd dit onderzoek reeds afgerond? Zo ja, wat zijn de conclusies? Zo nee, tegen wanneer mogen de resultaten verwacht worden? Indien er reeds conclusies zijn, werden deze afgetoetst met de Hoge Raad voor Personen met een handicap en met de diverse belangengroepen? Zo ja, wat waren hun reacties? Zo neen, waarom niet?
2. Welke activiteiten heeft de werkgroep belast met het uitwerken van aanbevelingen inzake de interpretatie van de medisch-wettelijke autonomiecriteria reeds ontplooid? Op basis van welke criteria werd deze werkgroep samengesteld? Hoeveel leden telt deze werkgroep? Werden definitieve aanbevelingen al geformuleerd? Zo ja, welke zijn deze? Zo nee, tegen wanneer mogen deze verwacht worden?
3. Welke activiteiten heeft de werkgroep belast met het uitwerken van specifieke criteria om de bijzondere situatie van kinderen met een handicap verblijvend in residentiële instellingen adequater te kunnen evalueren, al ontplooid? Op basis van welke criteria werd deze werkgroep samengesteld? Hoeveel leden telt deze werkgroep? Werden deze criteria reeds gefinaliseerd? Zo ja, wat zijn ze? Zo nee, tegen wanneer mogen deze verwacht worden?
4. Welke stappen werden al ondernomen inzake het opstellen van het beloofde koninklijk besluit over de optimalisering van de evaluatie van een handicap bij zuigelingen? Heeft de nationale raad voor personen met een handicap hier al advies over uitgebracht? Zo ja, wat was het advies? Zo nee, tegen wanneer mag dit verwacht worden? En tegen wanneer mag de inwerkingtreding van het koninklijk besluit verwacht worden?
Ik heb de eer u hieronder een antwoord te geven op uw vragen:
De administratie heeft inderdaad een studie laten uitvoeren over de procedures en het proces van de medische evaluatie. Na het uitschrijven van de aanbesteding is de opdracht toegekend aan de firma Pricewaterhouse Coopers.
Voor de toekenning van de openbare aanbesteding is er rekening gehouden met de volgende criteria:
de voorgestelde methodologie;
de kennis van het onderwerp van het contract;
de kostprijs van de studie;
de realisatietermijnen.
De firma die de opdracht heeft gekregen, heeft haar werkzaamheden eind april 2009 beëindigd en heeft een verslag opgesteld waarin zeven toe te passen verbeterprojecten worden voorgesteld.
Over dat eindverslag werd een presentatie gehouden voor de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap tijdens de plenaire vergadering van juni 2009.
De resultaten van die studie, Qual-y-med genaamd, worden momenteel geanalyseerd door de Directie-generaal (DG) Personen met een handicap.
De werkgroep die belast is met de aanbevelingen betreffende de interpretatie van de criteria om de autonomie te evalueren, heeft het werk beëindigd.
De werkgroep werd voorgezeten door professor Donceel, hoogleraar aan de KUL. De groep was samengesteld uit vier experts van de administratie en vier experts aangeduid door de NHRPH, allen deskundigen in de problematiek van de evaluatie van de handicap. Zowel voor de administratie als voor de Raad waren twee van de experts dokters en de twee anderen sociale werkers.
De werkgroep sloot zijn werkzaamheden af met een dubbel voorstel:
Een nieuwe werkgroep oprichten met als opdracht een vragenlijst die bij het aanvraagdossier hoort op te stellen en te testen. De vragenlijst moet een goed overzicht geven van de activiteiten, beperkingen en participatieproblemen van de aanvrager. Ze moet gebaseerd zijn op de bestaande documenten van KVG “Kan ik u helpen dokter?” en het document van Mariaheem. De terminologie van de Internationale Classificatie van het Functioneren (ICF) wordt hierbij gebruikt. De werkgroep stelde ook voor dat de nieuwe ad hoc werkgroep zou bestaan uit vertegenwoordigers van de NHRPH, van de sociale dienst van de Federale Overheidsdienst (FOD) en de medische dienst van de FOD.
Aan een nieuwe werkgroep de opdracht toevertrouwen om één enkel instrument uit te werken voor het bepalen van de score op de medisch-sociale schaal. Dat instrument wordt dan bij voorkeur erkend en gebruikt voor alle sociale stelsels waarop het ministerieel besluit van toepassing is. Het mandaat van die nieuwe werkgroep kan gezien worden als een actualisering en integratie van de bestaande instrumenten van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits-verzekering (RIZIV) en de FOD . De werkgroep stelde voor om de nieuwe richtlijn zo veel mogelijk te baseren op de ICF (WGO) en de daarin gebruikte begrippen en beschrijvingen in verband met de componenten van het menselijk functioneren. In overeenstemming met de ICF gaat het om een bio-psycho-sociaal model. Tot slot heeft de werkgroep voorgesteld dat de deelnemers van die nieuwe groep de vertegenwoordigers zouden zijn van alle instanties die betrokken geweest zijn bij de schaal van het RIZIV, de medische dienst van de FOD inbegrepen, en dat de NHRPH zou deelnemen aan de werkgroep.
De administratie zal het eerste voorstel samen met de voorstellen in het kader van de studie Qual-y-med (zie antwoord 1) onderzoeken, terwijl de nieuwe werkgroep, die het onderwerp uitmaakt van het tweede voorstel, momenteel samengesteld wordt.
De werkgroep belast met de evaluatie van de evaluatiecriteria voor het bekomen van een verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een aandoening of handicap, en met name de kwestie van de kinderen die in een instelling verblijven, was samengesteld uit vijf artsen van de DG Personen met een handicap. De werkgroep heeft eveneens zijn verslag voorgesteld, waarvan de conclusies momenteel bestudeerd worden.
Het koninklijk besluit dat kinderen met bepaalde aangeboren genetische of chromosoomaandoeningen met een psychomotorische achterstand als gevolg onder bepaalde voorwaarden mogelijk maakt een erkenning van 66 % ongeschiktheid te verkrijgen vanaf de geboorte is op 12 februari 2009 afgekondigd en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 16 maart 2009 (Uitgave 2).
Dat besluit is vanzelfsprekend voor advies voorgelegd aan de Nationale Hoge Raad voor Personen met een handicap die het onderzocht heeft tijdens zijn plenaire vergadering van 17 november 2008 en unaniem een positief advies heeft uitgebracht op 3 december 2008.