Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5523

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 7 december 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid

Dienstencheques - Fraude

bijkomend voordeel
fraude

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
15/3/2010Rappel
19/4/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4988

Vraag nr. 4-5523 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het systeem van de dienstencheques is een groot succes. Toch duiken geregeld signalen op van fraude. Zo is er sprake van poetsvrouwen die elkaar met dienstencheques betalen, zonder er diensten voor te leveren. Het gebeurt ook dat poetsvrouwen een week niet “nodig” zijn bij het gezin waar ze poetsen, en dus eigenlijk verplicht verlof hebben. In dat geval kopen ze de dienstencheque aan aankoopprijs over van het gezin waar ze werken, en bezorgen die vervolgens aan hun werkgever. Het gezin maakt zo geen verlies. En de poetsvrouw zelf krijgt vervolgens van haar werkgever enkele euro's extra (terwijl ze niet gewerkt heeft).

1.Hoeveel fraudegevallen zijn er sinds de invoering van het systeem per jaar vastgesteld?

2.Hoeveel hiervan zijn uniek en zijn er meerdere misbruiken per leverancier van diensten vastgesteld?

3.Hebt u van deze cijfers een uitsplitsing per provincie?

4.Wat is de financiële en budgettaire implicatie van deze misbruiken?

5.Zijn de fraudevormen terug te brengen tot een aantal types? Zo ja, de welke?

6.Welke stappen worden ondernomen om deze misbruiken tegen te gaan?

Antwoord ontvangen op 19 april 2010 :

1. Hieronder vindt u het aantal fraudegevallen per jaar sinds de invoering van het systeem:


IN

Controle fase


Resultaat onderzoek

Beslissing directeur


ONDERZOEKEN DIENSTENCHEQUES STAND EIND OKTOBER 2009





OUT (controle beëindigd)

SALDO (onderzoek bezig)

CONFORM AAN DE WETGEVING

NIET CONFORM AAN DE WETGEVING

GEEN TERUGVORDERING

TERUGVORDERING

BEDRAG (eventueel)

SALDO TE BESLISSEN

TOTAAL 2009


293

108

133

160

67

31

2 080 035,10 €

62

TOTAAL 2008


359


178

181

96

43

2 447 589,90 €

*

TOTAAL 2007


140


70

70

60

10

17 699,89 €


TOTAAL 2006


257


176

81

62

19

1 038 029,19 €


TOTAAL 2005


45


38

7

4

3

262 419,30 €


TOTAAL


1202

1094

108

595

499



5 965 773,38 €


* niet-conforme dossiers (42) waarvoor op 31 december 2008 nog geen beslissing werd genomen, deze werden overgedragen naar 2009

2. Soms worden meerdere inbreuken per dienstencheque-onderneming vastgesteld. Een overzicht van de soorten inbreuken vindt u in het antwoord op vraag 5.

3. De cijfers worden niet opgesplitst per provincie, maar sedert 2009 worden wel cijfers per regio bijgehouden.


Controle fase

Resultaat onderzoek

Beslissing directeur

ONDERZOEKEN DIENSTENCHEQUES STAND EIND OKTOBER 2009

OUT (contrôle beëindigd)

SALDO (onderzoek bezig)

CONFORM AAN DE WETGEVING

NIET CONFORM AAN DE WETGEVING

GEEN TERUGVORDERING

TERUGVORDERING

BEDRAG (eventueel)

SALDO TE BESLISSEN

TOTAAL 2009

293

108

133

160

67

31

2.080.035,10 €

62

VLAANDEREN

154

34

69

85

50

11

183.066,14 €

24

BRUSSEL

37

27

27

10

1

0

0,00 €

9

WALLONIE

102

47

37

65

16

20

1.896.968,96 €

29

4. Zie hierboven.

5. Elke niet-naleving van de erkenningsvoorwaarden of van de andere bepalingen van de dienstencheque-wetgeving vormt een inbreuk die aanleiding kan geven tot een terugvordering, de intrekking van de erkenning en/of een administratieve of strafrechtelijke geldboete. De RVA maakt daarbij een onderscheid tussen drie types van inbreuken:

- “lichte” of “administratieve” inbreuken, zoals het niet respecteren van de vormvoorwaarden van de arbeidsovereenkomst dienstencheques. Deze inbreuken worden meestal geregulariseerd;

- inbreuken van “gemiddelde” omvang, zoals het niet aanwerven van werknemers met een contract voor onbepaalde duur binnen de voorgeschreven termijn;

 -“zware” inbreuken, zoals het indienen van meer dienstencheques dan gepresteerde uren of het verrichten van niet toegelaten activiteiten betaald met dienstencheques.

De wetgeving op de administratieve of strafrechtelijke boeten maakt, naargelang de ernst van de inbreuk, een onderscheid tussen “zware” en “matig zware” inbreuken.

6. a) Van bij de aanvang van het systeem heeft de RVA zich in de bestuursovereenkomst geëngageerd om een aantal onderzoeken op dienstencheque-bedrijven uit te voeren. Het aanvankelijk aantal onderzoeken per jaar (240) werd in 2008 opgevoerd tot 300 onderzoeken per jaar.

b) Sedert maart 2008 werd een werkgroep opgericht onder het voorzitterschap van de RVA. De verschillende sociale inspectiediensten maken er deel van uit (RVA, Federale Overheidsdienst (FOD) Sociale Zekerheid, RSZ, RSZ-PPO, FOD Financiën en Toezicht op de Sociale Wetten van de FOD Werkgelegenheid). Hiermee wordt een meer doeltreffende controle van de dienstencheque-ondernemingen beoogd. Via deze werkgroep:

- zijn directe informatie-uitwisselingen tussen de instellingen mogelijk;

- kunnen gemeenschappelijke controles worden uitgevoerd die beter georganiseerd en gestructureerd zijn. In dat kader heeft de RVA in 2008 en 2009 voor de andere diensten van de sociale inspectie specifieke opleidingen georganiseerd over de dienstencheque-reglementering.

Het is ook in het kader van deze werkgroep dat men de problematiek van de kruising van de beschikbare databanken heeft besproken. De systematische en elektronische uitwisselingen tussen de verschillende betrokken instellingen worden momenteel ontwikkeld. Dankzij deze uitwisselingen zal men in het bijzonder een direct beeld hebben van de sociale en fiscale schulden van de ondernemingen die de erkenning als dienstencheque-onderneming aanvragen. In afwachting van de implementatie van de elektronische stromen, wordt een prioritaire raadpleging van de databanken georganiseerd via interne contacten tussen de RVA, de RSZ en de FOD Financiën.

c) Elke dienstencheque-onderneming die een erkenning aanvraagt wordt door de RVA doorgelicht:

- volledigheid dossier;

- nazicht van de statuten – vermelde dienstencheque-activiteiten;

- nazicht bestuurders (reeds gekend in fraudebedrijven?);

- schulden RSZ.

d) Elk dienstencheque-bedrijf dat voor de eerste keer een betaling van cheques bij de uitgiftemaatschappij aanvraagt, wordt door de RVA doorgelicht alvorens toelating tot betaling te geven. Zo kijkt men na of er voldoende personeel is aangegeven ten opzichte van het aantal cheques dat ter betaling wordt aangeboden.

e) Sedert mei 2009 is een speciale detectiecel, momenteel bemand met vier personen, opgericht voor detectie van fraude in dienstencheque-ondernemingen. Op basis van consultatie van databanken, doet deze cel een administratief vooronderzoek vooraleer het onderzoek ter controle aan de regio’s over te maken. De bronnen voor deze vooronderzoeken zijn de volgende:

- aanvragen door de werkloosheids-bureaus;

- aanvragen door het secretariaat van de erkenningscommissie;

- klachten;

- systematische detectie door de detectiecel en het secretariaat van de erkenningscommissie.

f) Sedert oktober 2009 wordt elk bedrijf dat voor de eerste keer een betaling van cheques bij de uitgiftemaatschappij aanvraagt, zo spoedig mogelijk ter plaatse gecontroleerd op volgende elementen:

- het effectief aanwezig zijn van een bedrijf op het aangegeven adres;

- het tewerkstellen van niet-EG onderdanen zonder arbeidskaart en verblijfsvergunning;

- het uitbetalen van lonen in contanten;

- het niet-bijhouden van de vereiste sociale documenten;

- de afwezigheid van een duidelijke loonboekhouding of sociaal secretariaat;

- het naleven van socio-fiscale verplichtingen;

- enz.

Tevens wordt verwezen naar de beschikbare info op de website, in brochures en via infovergaderingen door de RVA georganiseerd. Het betreft een preventieve aanwezigheid, maar indien er na controle een vermoeden van fraude blijft, wordt een tweede diepgaand onderzoek gepland. Deze controles gebeuren zoveel mogelijk in teams samengesteld uit inspecteurs van de vier inspectiediensten.