Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-521

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) d.d. 3 april 2008

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Belastingaangifte van parlementsleden - Controlecentrum Brussel 4 - Overschrijding van de territoriale bevoegdheid

belasting van natuurlijke personen
belastingadministratie
afgevaardigde
territoriale bevoegdheid
fiscale controle
fiscaal recht

Chronologie

3/4/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
7/11/2008Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-372

Vraag nr. 4-521 d.d. 3 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De controle van de belastingaangifte van parlementsleden wordt toevertrouwd aan een speciale administratie, met name Controlecentrum Brussel 4.

Dit wordt uitdrukkelijk bevestigd in de vakcursus procedure van de FOD Financiën die raadpleegbaar is op www.fisconet.fgov.be (zie nr. 36.2).

Op de website van de FOD Financiën (www.minfin.fgov.be) kan men, via de “wegwijzer doorheen de fiscale diensten” de coördinaten en de bevoegdheid van de verschillende administraties nagaan.

De bevoegdheid van Controlecentrum Brussel 4 luidt als volgt: “Verificatie van de fiscale toestand (aangifte in de personenbelasting) van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Raden en het Europees Parlement en in voorkomend geval, van hun echtgeno(o)t(e).”.

Er wordt overigens ook aangeduid dat het betrokken Controlecentrum deel uitmaakt van de AOIF.

Artikel 1, 2º, van de beslissing van 31 oktober 1997 betreffende de territoriale bevoegdheid van sommige diensten van de administratie van de Ondernemings- en Inkomenfiscaliteit (Belgisch Staatsblad van 24 december 1997), stipuleert dat het Directiecomité van de AOIF voor bepaalde controlecentra (waaronder het betrokken Controlecentrum Brussel 4) de eventuele specifieke bevoegdheden of de verdeling van de dossiers binnen hun ambtsgebieden bepaalt.

De bevoegdheden waarover Controlecentrum Brussel 4 beschikt vloeien dus kennelijk voort uit een interne administratieve beslissing.

De voormelde beslissing van 31 oktober 1997 bepaalt bovendien het ambtsgebied van de verschillende diensten van de AOIF.

Krachtens artikel 1, 1º, is het ambtsgebied van Controlecentrum Brussel 4 beperkt tot de verschillende Brusselse gemeenten.

Nochtans woont de meerderheid van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Raden en het Europees Parlement, en in voorkomend geval van hun echtgeno(o)t(e), buiten de Brusselse gemeenten.

Er vindt in de praktijk dus overduidelijk een miskenning plaats van de territoriale bevoegdheidsverdeling.

Bijgevolg zijn alle supplementaire aanslagen die door het speciaal Belastingcentrum Brussel 4 gevestigd worden in dossiers van parlementairen die niet in de Brusselse gemeenten wonen nietig om reden dat nimmer rechtsgeldig de territoriale bevoegdheid van de controledienst is of minstens zou zijn vastgelegd.

De belastingadministratie heeft weliswaar absolute controlebevoegdheid over de personenbelasting, maar alle controlediensten zijn wel gehouden om zich binnen hun territoriale bevoegdheid te bewegen.

Ook de fiscus, in het bijzonder het speciaal Belastingcentrum Brussel 4, dient zich aan de fiscale wetgeving, in het bijzonder de bevoegdheidsverdeling, te houden.

Daarom deze vragen:

1) Is de geachte minister op de hoogte van de bevoegdheidsoverschrijding die speciaal Controlecentrum Brussel 4 pleegt door de controles in de personenbelasting te doen van leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, de Raden en het Europees Parlement en in voorkomend geval, van hun echtgeno(o)t(e)?

2) Zijn de door het speciaal Belastingcentrum Brussel 4 gevestigde supplementaire aanslagen bij parlementairen die niet in Brussel wonen nietig om reden dat er nimmer rechtsgeldig de territoriale bevoegdheid van de controledienst Brussel 4 werd vastgesteld?

Zo niet, op basis van welke tekst is het speciaal Belastingcentrum Brussel 4 territoriaal bevoegd om parlementairen te controleren die niet in de Brusselse gemeenten wonen?

Antwoord ontvangen op 7 november 2008 :

Ik heb de eer het geachte lid te laten weten dat haar vragen een negatief antwoord teweegbrengen.

Het controlecentrum Brussel 4 werd opgericht bij beslissing van 22 april 1997 van de secretaris generaal van het ministerie van Financiën, vanaf 1 mei 1997. Bovendien heeft artikel 1, 2°, van het koninklijk besluit van 6 juli 1997 ter uitvoering van artikel 297, alinea 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) van destijds, het artikel 125bis ingevoegd in het koninklijk besluit ter uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en dat luidt als volgt : "Het controlecentrum Brussel 4 is belast met het onderzoek van de aangifte in de personenbelasting van de personen vermeld in artikel 27, 5°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992."

Deze dienst, belast met het onder­zoek van de aangifte in de personenbelasting van de leden van de Kamer van volksver­tegenwoordigers, de Senaat, de raden en het Europees Parlement heeft dus werkelijk een nationale bevoegdheid en maakt deel uit van de klassieke diensten van de admini­stratie der Directe Belastingen.

De beslissing van de secretaris gene­raal van 31 oktober 1997 waar het geachte lid naar verwijst, betreft de oprichting van de administratie van de Ondernemings- en In­komensfiscaliteit, die destijds bestond uit een directie van opsporingen samengesteld uit twee afdelingen en achtenveertig controlecentra. Deze controle­centra zijn ondermeer belast met een veel­zijdig onderzoek van de fiscale toestand van de natuurlijke personen en rechtspersonen. Onder hen bevindt zich het controlecentrum Brussel IV dat tot zijn bevoegdheden heeft het onderzoek van de fiscale toestand :

Ik ben ervan overtuigd dat het ge­achte lid het controlecentrum Brussel 4 (Ara­bisch cijfer) van de administratie der Directe Belastingen verward heeft met het controle­centrum Brussel IV (Romeinse cijfer) van de administratie van de Ondernemings- en In­komensfiscaliteit.