Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-5208

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang) d.d. 7 december 2009

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Front running - Misbruik van voorkennis - Onderzoek - Gevolgen

misbruik van voorkennis
Financial Services and Markets Authority

Chronologie

7/12/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
22/1/2010Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 4-5067

Vraag nr. 4-5208 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Front running is een onethische techniek waarbij uit eigenbelang geanticipeerd wordt op een transactie die een grote speler op de beurs, zoals bijvoorbeeld een bank, zal doen. Men neemt aldus een positie in tegenover een situatie die zich in de nabije toekomst zal voordoen.

Front running is één van de vele belangenconflicten tussen de tussenpersonen van de financiële wereld en hun klanten. Hierbij wordt, net zoals bij de “ klassieke “ belangenconflicten, zoals het wegen op de koers door valse geruchten te verspreiden of bevoorrechte informatie misbruiken, enkel gehandeld uit eigenbelang.

Daarom deze vragen:

1.Is de geachte minister op de hoogte van deze onethische praktijken die onder de noemer front running vallen?

2.Wordt er onderzoek gedaan naar dit soort misbruik van voorkennis?

3.Werden er reeds personen (natuurlijke of rechtspersonen) in beschuldiging gesteld voor dit misdrijf of werden er reeds veroordelingen uitgesproken?

Antwoord ontvangen op 22 januari 2010 :

Sinds de Europese richtlijn 2003/6/EG betreffende de handel met voorkennis en marktmanipulatie wordt 'frontrunning' uitdrukkelijk beschouwd als een vorm van misbruik van voorkennis. In artikel 2, 14°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten wordt informatie die door een klant wordt verstrekt en verband houdt met de lopende orders van de cliënt, beschouwd als voorkennis voor personen die belast zijn met de uitvoering van orders met betrekking tot financiële instrumenten, voorzover deze informatie voldoet aan de vereisten van de definitie van het begrip 'voorkennis'.

Daarnaast is frontrunning ook een inbreuk op de gedragsregels voor gereglementeerde ondernemingen, zoals vervat in de artikelen 27, 28 en 28bis, van voornoemde wet van 2 augustus 2002. Deze gedragsregels schrijven onder andere voor dat de ondernemingen zich op een loyale, billijke en professionele wijze moeten inzetten voor de belangen van hun cliënten. Behoudens specifieke instructies van de cliënt, moeten zij bij de uitvoering van cliëntenorders alle mogelijke maatregelen nemen om het best mogelijke resultaat voor hun cliënten te behalen. Hun handelwijze moet loyaal, billijk en professioneel zijn en de integriteit van de markt bevorderen. De gedragsregels zijn nader uitgewerkt in het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot bepaling van nadere regels tot omzetting van de richtlijn betreffende de markten voor financiële instrumenten. Artikel 27, § 3, van dit besluit bepaalt uitdrukkelijk dat gereglementeerde ondernemingen geen misbruik mogen maken van informatie over lopende orders van cliënten en alle redelijke maatregelen moeten nemen om misbruik van dergelijke informatie door hun relevante personen te voorkomen.

Tot slot wordt er volledigheidshalve nog op gewezen dat praktijken zoals frontrunning verboden worden door de marktregels van gereglementeerde markten. Deze regels zijn van contractuele aard. Marktondernemingen (zoals Euronext NV) die inbreuken op hun marktregels vaststellen, moeten deze melden aan de CBFA.

Misbruik van voorkennis wordt zowel strafrechtelijk als administratiefrechtelijk beteugeld. Op de gedragsregels is enkel het administratieve toezicht door de CBFA van toepassing. Inbreuken op het verbod op misbruik van voorkennis of op de gedragsregels kan de CBFA, op grond van artikel 36, § 2, van voornoemde wet van 2 augustus 2002, bestraffen met geldboetes van minstens 2 500 euro en maximum 2 500 000 euro, met dien verstande dat, wanneer de inbreuk voor de overtreder een vermogensvoordeel heeft opgeleverd, dit maximum mag worden verhoogd tot het tweevoud van het bedrag van dit vermogensvoordeel, en in geval van recidive, tot het drievoud van dit bedrag.

De problematiek van frontrunning wordt zowel preventief als repressief aangepakt. In het kader van het prudentieel toezicht van de CBFA wordt de nodige aandacht besteed aan de implementatie van de gedragsregels en de interne controle op de naleving ervan. Daarnaast maakt de detectie van inbreuken deel uit van het reguliere markttoezicht dat de CBFA uitoefent op de financiële markten. Inbreuken kunnen hierbij aan het licht komen door de opsporingsactiviteiten van de CBFA, of via spontane klachten van gedupeerden of meldingen van verdachte transacties door bemiddelaars of marktondernemingen.

De opsporing van frontrunning vertoont evenwel specifieke moeilijkheden, aangezien dergelijke praktijken niet gelinkt zijn aan bijzondere marktontwikkelingen, en gemakkelijk opgaan in de massa transacties die continu worden uitgevoerd. Vrij recent, in het jaarverslag van de CBFA over 2005, werd evenwel melding gemaakt van een dossier waarin het directiecomité ernstige aanwijzingen van frontrunning had vastgesteld. In dit dossier dateerden de feiten van voor de omzetting van de relevante bepalingen van de eerder genoemde Europese richtlijn. Bijgevolg was deze sanctieprocedure gestoeld op de niet-naleving van de gedragsregels, waarbij werd vastgesteld dat er geen adequate rechtsbasis voorhanden was om een geldboete op te leggen. Aan deze situatie werd intussen verholpen door een wetswijziging.