Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3932

van Pol Van Den Driessche (CD&V) d.d. 6 augustus 2009

aan de minister van Justitie

Officiële documenten - Vermelding burgerlijke staat

identiteitsbewijs
burgerlijke stand
elektronisch document
eerbiediging van het privé-leven
officieel document

Chronologie

6/8/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 10/9/2009)
4/11/2009Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3933

Vraag nr. 4-3932 d.d. 6 augustus 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op de nieuwe elektronische identiteitskaart wordt, naast de woonplaats, ook de burgerlijke staat niet meer expliciet vermeld. Die gegevens bevinden zich op de elektronische chip en zijn enkel leesbaar met een kaartlezer. Hierdoor wordt de privacy van de kaarthouder beter beschermd. Het kan immers stigmatiserend werken als bepaalde vermeldingen (gescheiden, ongehuwd,…) zomaar voor iedereen toegankelijk zijn, zonder dat de kaarthouder dat wil.

Uit verschillende bronnen verneem ik echter dat op diverse officiële documenten, zowel in de administratie als in het gerecht, nog steeds de burgerlijke staat van de betrokken persoon nadrukkelijk wordt vermeld. Voor de betrokken persoon kan dit pijnlijk zijn : wie bijvoorbeeld gescheiden is , wil daar niet telkens aan herinnerd worden bij het ontvangen van officiële documenten Wat is het belang voor derden van het feit of iemand nog ongehuwd is of ooit getrouwd bleek?

Ik wil de beide ministers hierover volgende vragen stellen:

- Bestaan er richtlijnen voor de vermelding van de burgerlijke staat op de officiële documenten?

- Wat is het belang van die vermelding op officiële documenten?

- Welke maatregelen zal de minister nemen om de vermelding van de burgerlijke staat, daar waar het niet absoluut nodig is, te doen verdwijnen?

Antwoord ontvangen op 4 november 2009 :

Vanuit de administratie zijn er geen richtlijnen gegeven om de burgerlijke staat al dan niet te vermelden op officiële documenten.

Het hangt van de overheid die de desbetreffende documenten aflevert of vraagt, af om te oordelen of de burgerlijke staat al dan niet vermeld dient te worden.

Het belang van de vermelding kan bovendien ook verband houden met de aard of het doel van het desbetreffende document.

Uit de vraag is het evenwel niet mogelijk af te leiden op welke officiële documenten ze betrekking heeft.

Tot slot herinner ik eraan dat de afgifte van documenten op basis van de bevolkingsregisters tot de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken hoort.