Democratische Republiek Congo (DRC) - Conflicten - Economische motieven - Task Force Mineral Resources in Central Africa
Democratische Republiek Congo
Midden-Afrika
mijn
mijnbouwproduct
beheer van de hulpbronnen
koper
kobalt
oorlog
ertsexploitatie
zwarte handel
27/3/2009 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 30/4/2009) |
15/4/2009 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-814
Het expertenrapport van de Verenigde Naties (VN) van 12 december 2008 bevestigde dat economische motieven een significante rol spelen in het aanhoudend conflict in Oost-Congo, en meer bepaald in de provincies Noord- en Zuid-Kivu. De illegale exploitatie en handel van natuurlijke rijkdommen (coltan, casseriet, …) blijft een financieringsbron voor de (oorlogs)activiteiten van gouvernementele (Forces armées de la République démocratique du Congo, FARDC) en niet-gouvernementele (Congrès national pour la défense du peuple [CNDP], Forces démocratiques de libération du Rwanda [FDLR], Patriotes résistants congolais [PARECO]) gewapende groepen. Het rapport vermelde eveneens de betrokkenheid van Belgische bedrijven (Traxys, Trademet) bij de illegale handel van grondstoffen afkomstig uit gebieden onder controle van rebellengroeperingen.
Het beëindigen van die illegale exploitatie en handel vormt één van de voorwaarden voor het welslagen van het vredesproces in Oost-Congo. Bovendien is het bevorderen van goed en efficiënt bestuur en meer transparantie binnen de Congolese mijnsector van groot belang voor de economische ontwikkeling van de Democratische Republiek Congo (DRC).
Op het initiatief van de geachte minister startten op 20 december 2006 de werkzaamheden van de Task Force Mineral Resources in Central Africa (TF MIRECA) te Brussel. België ging hiermee de uitdaging aan om bij te dragen tot het bevorderen van goed bestuur en transparantie binnen de mijnsector in de DRC. De specifieke doelstellingen van de Task Force zijn onder andere het in kaart brengen van de mijnproblematiek in de DRC en het realiseren van een haalbaarheidsonderzoek naar de mogelijkheden voor certifiëring / tracering van grondstoffen ten einde de illegale exploitatie en export tegen te gaan. Die doelstellingen werden vertaald in concrete activiteiten, waarvan de resultaten zouden worden meegedeeld in verslagen. Als eerste case study koos de Task Force voor de koper- en kobaltsector in de Zuid-Oostelijke provincie Katanga, waar de intensiteit van het geweld relatief lager ligt dan in de Ituri- en de Kivu-streek.
Naast de oprichting van de Task Force heeft ons land in de periode 2007-2008, in het kader van het Belgisch lidmaatschap en voorzitterschap van de VN-Veiligheidsraad, de problematiek van de illegale exploitatie van natuurlijke rijkdommen in relatie met het conflict in de DRC, op de internationale agenda proberen plaatsen.
Uit deze initiatieven leid ik af dat België alvast de intentie heeft een voortrekkersrol te spelen in het zoeken van duurzame oplossingen voor de Congolese mijnproblematiek. Helaas merk ik ook op dat de werkzaamheden, de resultaten en de voorstellen van de Task Force MIRECA een geringe bekendheid genieten op Belgisch, Europees en internationaal niveau.
Graag zou ik van de geachte minister een antwoord krijgen op volgende vragen:
1. Wordt de Task Force erkend door de Congolese autoriteiten? Hoe verloopt de samenwerking met die autoriteiten?
2. Met betrekking tot de internationale erkenning: werd de Task Force inmiddels ingeschreven in de werkzaamheden van de Wereldbank (Promines) en met welk gevolg?
3. Welke plaats nemen Belgische ondernemingen in de activiteiten van de Task Force?
4. Hoe verklaart de geachte minister de keuze van de Task Force voor de provincie Katanga, rekening houdend met de geringe instabiliteit (vooral in het Noorden) vergeleken met andere (conflict)regio's?
5. Is de case study " Katanga ", na de oprichting van de werkgroep meer dan twee jaar geleden, afgerond en welke (conflict)gebieden zullen in de toekomst de geografische focus vormen voor de activiteiten van de Task Force?
6. Waar en hoe kunnen de verslagen met de tussentijdse resultaten van de activiteiten van de Task Force worden geraadpleegd?
De “Task Force on Mineral Resources in Central Africa” (TF MIRECA) werd inderdaad eind 2006 opgericht ten einde goed bestuur en transparantie in de mijnsector in Centraal-Afrika, en met name Democratische Republiek Congo (DRC), te bevorderen. De idee bestond erin om op gepaste basis wetenschappers en professionals van verschillende domeinen (geologie, recht, economie, ontwikkeling, milieu, etc.) samen te brengen ten einde het Belgische beleid terzake te voeden met advies. Deze veelzijdige adviezen moesten een zo breed mogelijk spectrum omvatten, gaande van capaciteitsopbouw tot milieuaspecten, met aandacht voor zowel sociale als economische elementen.
Het lot van honderdduizenden artisanale creuseurs die werken in de informele economie vestigde de aandacht van MIRECA op de Katangese mijnsector. Uitgaande van de aanbevelingen die voortvloeiden uit een internationale conferentie - gecoörganiseerd in april 2007 te Lubumbashi door de Universiteit van Lubumbashi in samenwerking met MIRECA, en waaraan het Congolese maatschappelijke middenveld deelnam alsook NGO’s - hebben de leden van de TF MIRECA gewerkt aan de uitwerking van een pilootproject, genaamd “Good governance and transparency in the mining sector. Traceability of ore and financial flows in the Copper (Cu) and Cobalt (Co) ore trade in the Democratic Republic of Congo (DRC)”. Dit project werd in april 2008 overgemaakt aan de Congolese autoriteiten, alsook aan de Wereldbank en stoelt op drie prioritaire assen : de creatie van een aan- en verkoopbeurs waar vooraf geregistreerde kopers en verkopers elkaar kunnen ontmoeten de creatie van een mechanisme voor de traceerbaarheid van koper en kobalt vanaf de mijn tot aan de grens en ; de creatie van een fonds die de sociale reïntegratie alsook een progressieve formalisering van de activiteiten (van de creuseurs) mogelijk moet maken.
Sinds meerdere maanden werken we aan het sensibiliseren van onze partners en de Congolese autoriteiten : u heeft onze démarches geciteerd die we in het kader van het voorzitterschap van de Veiligheidsraad hebben uitgevoerd. Er dient echter ook rekening te worden gehouden met enerzijds de verscheidene contacten die we onderhouden met de Wereldbank, zoals inzake het seminarie “Promines” dat gecoörganiseerd wordt met de Congolezen en dat deze week voorgesteld zal worden in Kinshasa (de idee is dat wij, op vraag van de Congolezen, onze steun aanreiken op basis van de voorstellen geformuleerd in het pilootproject). Anderzijds zijn er de contacten die we onderhouden met een aantal van partners van de Internationale Gemeenschap en waarin we ons buigen over de situatie in Oost-Congo. De TF MIRECA, waarvan het resultaat van de werkzaamheden toegankelijk is op vraag bij mijn administratie, zal haar adviesinspanningen verder zetten : ze zal toezien op de opvolging van het pilootproject, maar besteed reeds prioritaire aandacht aan de ontwikkelingen in het oosten van het land.