Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-3086

van Paul Wille (Open Vld) d.d. 27 februari 2009

aan de minister van Klimaat en Energie

Hernieuwbare energie - Windmolenparken - Financieringsproblemen voor projecten - Toekomstige mogelijkheden

zachte energie
windenergie
regenereerbare energie
Noordzee
kostenefficiëntieanalyse
financiering
duurzame ontwikkeling
milieubeleid
offshore-installatie

Chronologie

27/2/2009Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 2/4/2009)
14/5/2009Antwoord

Vraag nr. 4-3086 d.d. 27 februari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het C-Powerpark met zestig windmolens ligt op 27 kilometer uit de kust van Zeebrugge op de Thorntonbank.

De zestig windturbines van 5 megawatt, waarvan de eerste zes tijdens de zomer van 2008 werden geïnstalleerd en tegen 1 oktober 2009 elektriciteit zullen leveren, moeten groene elektriciteit produceren voor zo'n 600 000 mensen. Het park heeft dus een totaal vermogen van 300 megawatt.

Dat is 6 % van het gehele energieverbruik van de gezinnen in België. Volgens toenmalig Vlaams minister-president Leterme, op de inhuldiging van het C-Powerpark zou België "samen met de andere op stapel staande projecten van offshore-windenergie de helft van zijn hernieuwbare energiedoelstellingen tegen 2010 kunnen realiseren. De federale regering zal het bereiken van dit streefdoel ondersteunen met een ambitieus en doeltreffend beleid ten aanzien van investeringen in de sector".

Een aantal maanden geleden bleek dat de zone voor windmolenparken in het Belgische deel van de Noordzee volzet is met de verdeling van nieuwe concessies voor zeven nieuwe windenergieprojecten. Deze zeven projecten zijn goed voor een vermogen van 2 300 megawatt, waarmee meer dan 10 % van het Belgische stroomverbruik kan worden gedekt.

Niet alleen zijn er geografisch, territoriaal een pak problemen, gezien de huidige recessie worden projecten uitgesteld bij gebrek aan middelen. Het C-powerpark kampt nu met ernstige financieringsproblemen, en ook Belwind stelt zijn gigantisch windmolenproject in de Belgische Noordzee gedeeltelijk uit door krediettekort. Het krijgt klaarblijkelijk de financiering niet rond. Dit uitstel zou een flinke klap voor de Belgische, Europees opgedragen doelstellingen inzake hernieuwbare energie kunnen zijn.

Gezien het voorgaande kader volgende vragen aan de geachte minister :

1. Heeft België na invulling van deze nieuwe projecten nog mogelijkheden tot de verdere uitbouw van windenergieparken in de Noordzee ? Zo ja, kan de hij uitvoerig toelichten welke deze zijn, en in welke zones of op specifieke locaties deze mogelijk zijn ? Zo neen, kan hij uitvoerig toelichten waarom niet ?

2. Welke hoeveelheid megawatt windenergie zal België eind 2009 gezien de nieuwe financieringsproblemen produceren ? Kan hij ook meegeven op basis van welke cijfers deze berekening wordt gemaakt ?

3. Hoeveel procent is dit van het totale Belgische stroomverbruik ? Hoe verhoudt zich dit tot de planning inzake hernieuwbare energie ? Wat is dus mogelijke achterstand ?

4. Wat zijn de kansen dat België met dergelijke (zoals bijvoorbeeld bij Belwind) financieringsproblemen op koers blijft voor de Europese doelstellingen inzake hernieuwbare energie ?

5. Hoe problematisch is de financieringssituatie voor de bedrijven verantwoordelijk voor de verschillende windmolenprojecten?

6. Heeft hij beleidsmaatregelen klaar om dergelijke windmolenprojecten te ondersteunen ?

7. Kan de federale overheid of bepaalde fondsen binnen Europa als alternatieve financiering waarborgen bieden ?

8. Heeft hij kennis van studies of onderzoeken die verdere mogelijkheden voor nieuwe implementatie van windenergieparken ? Welke zones betreft het ? Welke zijn volgens de studies/onderzoeken de pro's en contra's in deze nieuwe zones ?

9. Hoe verhoudt deze weliswaar economische ongelukkige periode als evolutie zich tot het beleid van de geachte minister ?

Antwoord ontvangen op 14 mei 2009 :

In antwoord op zijn vraag heb ik de eer het geachte lid het volgende mee te delen.

1. Meer dan een tiental dossiers worden thans onderzocht door de CREG, en dit voor het gehele afgebakende gebied (zeven verschillende zones) toegekend door het koninklijk besluit van 17 mei 2004. Het is helemaal niet zeker dat al deze dossiers een positieve beoordeling zullen krijgen en het is dus perfect mogelijk dat sommige zones vrij zullen blijven en mogelijkheden kunnen bieden voor nieuwe projecten. Zoals beslist tijdens de afgelopen lente van het leefmilieu zal een nieuwe zone in zee slechts in aanmerking worden genomen na een kosten-batenanalyse van de verschillende mogelijkheden inzake hernieuwbare energie. Op basis daarvan kan dan optimaal worden ingeschat welke plaats offshore windenergie dient in te nemen in het raam van onze doelstellingen voor 2020. Zolang de huidige zone niet volledig in concessie is gegeven is het voorbarig de discussie te openen omtrent een eventuele uitbreiding.

2. – 3. Ondanks de huidige financiële crisis zullen dit jaar nog tal van projecten worden uitgevoerd, zowel op het land als in zee. Zo bevestigt Belwind dat de eerste fase van haar domeinconcessie in 2009 zal gerealiseerd zijn. De productie uit windenergie in België bedroeg in 2007 491 GWh en wordt voor 2008 geraamd op 633 GWh (voorlopig cijfer). Voor 2009 zou dit cijfer nog hoger moeten liggen; zo zou de productie bijna één procent van het elektriciteitsverbruik in België kunnen bedragen.

4. – 7. Ik meen niet dat onze doelstellingen voor 2010 in het gedrang komen aangezien ook andere vormen van hernieuwbare energie in volle bloei zijn. Tot op heden heeft het regelgevend kader ter bevordering van offshore windenergie goed gewerkt aangezien de operatoren voor alle zones die in aanmerking kunnen komen voor domeinconcessies een aanvraag hebben ingediend. Het is dus niet de bedoeling het te gaan wijzigen. Wel wordt er binnen het Belgian North Sea Wind Energy Plateform (BNSWEP) dat door mijn kabinet wordt voorgezeten nagedacht over bijkomende financieringsmogelijkheden of garanties op financiering. Bij wijze van voorbeeld citeer ik het Europese herstelplan waarin tien miljoen euro voorzien is voor het project Thorton Bank en 165 miljoen euro voor het project North Sea Grid waaraan acht landen deelnemen. Andere mogelijkheden zijn tussenkomsten in de investeringen door de Europese Investeringsbank of de Federale Participatie en Investeringsmaatschappij.

8. Enkel de studie Belgian Science Policy (2004/1) SPSD II, Optimal offshore wind energy developments in Belgium maakt melding van een installatiepotentieel van ruim boven de 2 000 MW op zee, zonder daarbij gewag te maken van een precieze zoneafbakening. Zoals beslist tijdens de afgelopen lente van het leefmilieu zal een nieuwe zone in zee slechts in aanmerking worden genomen na een kosten-batenanalyse van de verschillende mogelijkheden inzake hernieuwbare energie in het kader van de toekomstige doelstellingen voor 2020. Deze eventuele nieuwe zone zou pas worden afgebakend na overleg met de verschillende gebruikers van de Noordzee, zoals dat reeds het geval was in 2004.

9. Ik meen dat de economische crisis enkel zal leiden tot uitstel van de realisatie van de geplande projecten - vooral in 2009 en 2010 - en dat de doelstelling voor 2020 uiteindelijk wel zal gehaald worden.