Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 4-247

van Philippe Monfils (MR) d.d. 25 januari 2008

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Riziv - Gehoorapparaten - Terugbetaling

Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
lichamelijk gehandicapte
ziekteverzekering
medisch en chirurgisch materiaal

Chronologie

25/1/2008Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 28/2/2008)
10/3/2008Antwoord

Vraag nr. 4-247 d.d. 25 januari 2008 : (Vraag gesteld in het Frans)

Ongeveer 10% van de Belgische bevolking zou slechthorend zijn. Omdat gehoorapparaten zo duur zijn, maakt minder dan 20% van de slechthorenden er gebruik van.

Die gehoorapparaten zijn nochtans van essentieel belang voor de professionele en sociale integratie van die mensen omdat ze de communicatie mogelijk maken of vergemakkelijken.

Slechthorendheid treft vandaag zowel jongeren als ouderen.

De technologische evolutie is op dat gebied zeer belangrijk. Die evolutie heeft de apparaten echter ook aanzienlijk duurder gemaakt. Omdat de financiële middelen van het Riziv beperkt zijn, kan het gehoorapparaat niet integraal worden terugbetaald.

Bovendien betaalt het Riziv niet aan iedereen hetzelfde bedrag terug.

Zo wordt een binnenoorprothese door de verplichte verzekering integraal terugbetaald, maar de zogenaamde klassieke gehoorapparaten niet. Die laatste worden gedeeltelijk terugbetaald op voorwaarde dat het gehoorverlies een zeker aantal decibels bedraagt.

Jongeren onder de 18 jaar genieten een hogere terugbetaling dan ouderen.

Sommige mensen moeten bijgevolg tevreden zijn met een toestel van een slechtere kwaliteit dat hun slechthorendheid slechts ten dele corrigeert.

De Overeenkomstencommissie audiciens-verzekeringsinstellingen heeft enkele jaren geleden nochtans een meerjarig revalorisatieplan (2005-2008) opgesteld voor de terugbetaling van gehoorapparaten, dat er als volgt uitziet:

- 2005: optrekken van de vergoeding tot 500 euro voor monofonische toestellen en tot 1.000 euro voor stereofonische toestellen (begunstigden van 12 jaar en ouder);

- 2006: differentiatie van de vergoedingen naargelang het technologische niveau van het toestel: 500 euro voor de laagtechnologische toestellen, 600 euro voor de mediumtechnologische en 700 euro voor de hoogtechnologische toestellen (maal twee voor de stereofonische toestellen);

- 2007: voortzetting van de differentiatie van de vergoedingen naargelang het technologische niveau van het toestel: 500 euro voor de laagtechnologische toestellen, 700 euro voor de mediumtechnologische en 900 euro voor de hoogtechnologische toestellen (maal twee voor de stereofonische toestellen);

- 2008: 500 euro voor de laagtechnologische toestellen, 800 euro voor de mediumtechnologische en 1.100 euro voor de hoogtechnologische toestellen (maal twee voor de stereofonische toestellen);

Voor de volwassenen is er naast de buitensporige prijs van die toestellen nog een ander probleem. Men moet namelijk vijf jaar wachten om recht te hebben op een nieuwe terugbetaling van het Riziv, wat te lang is. Omdat slechthorenden die toestellen permanent dragen en gelet op de geavanceerde en zeer delicate technologie, gaan die toestellen immers geen vijf jaar mee.

Welk standpunt neemt de minister hierover in?

Is ze van plan de terugbetalingsbedragen voor gehoorapparaten door het Riziv te herzien?

Is ze het ermee eens dat de periode tussen de terugbetalingen van het Riziv te lang is?

Hoever staat het met het plan van de Overeenkomstencommissie audiciens-verzekeringsinstellingen? Worden de betrokken maatregelen al toegepast? Zo neen, zal de minister de toepassing versnellen?

Antwoord ontvangen op 10 maart 2008 :

De technologische evolutie op het gebied van de hoorapparaten verloopt effectief zeer snel. Er moet echter rekening mee gehouden worden dat de nieuwe hoogtechnologische producten ook de duurste zijn. Gezien de budgettaire beperkingen bestaat er geen enkele marge om de hoogtechnologische hoorapparaten volledig terug te betalen. Met de huidige terugbetalingstarieven is het wel mogelijk om een basisapparaat aan te schaffen zonder supplement ten laste van de gebruiker.

Er worden evenwel inspanningen gedaan om de situatie van slechthorenden te verbeteren.

Een eerste stap zal in de nabije toekomst worden gezet. Verschillende studies hebben het positieve effect aangetoond van een onmiddellijke toerusting van de twee oren bij personen met gehoorverlies aan beide oren. In de toekomst zullen rechthebbenden daarom sneller een tegemoetkoming krijgen voor een stereofonische toerusting. Het noodzakelijke gehoorverlies dat recht geeft op een stereofonische toerusting wordt verlaagd van 45dB naar 40dB aan het beste oor.

In een tweede fase zullen de vergoedingsbedragen worden herzien. Daarom werd voor 2008 een budget vrijgemaakt van 6 440 000 euro. Dit zal een belangrijke verbetering betekenen voor de gebruikers van hoorapparaten zonder dat hiermee de kloof tussen de terugbetalingstarieven en de prijzen voor de nieuwe hoogtechnologische producten volledig wordt gedicht. Hiervoor is de kloof te groot.

Het stappenplan waarvan u spreekt was destijds een voorstel van de Overeenkomstencommissie Audiciens — Verzekeringsinstellingen. De uitvoering van dit plan was afhankelijk van de toekenning van supplementaire middelen in 2005. Het budget werd toen niet toegekend omdat de studie van de terugbetaling van hoorapparaten door het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg van start ging. Deze studie zal waarschijnlijk in juni 2008 gepubliceerd worden. Ondertussen onderzoekt de Commissie welke stappen ze verder kan zetten.

De hernieuwingtermijn van vijf jaar voor volwassenen is een termijn die in veel Europese landen wordt toegepast. Het lijkt een realistische termijn te zijn. De hernieuwingtermijn werd vastgelegd op basis van personen met evolutieve gehoorverliezen, intensief gebruik van hoortoestellen buitenshuis, enz. Een hernieuwing van het hoorapparaat is trouwens vroeger mogelijk indien bij de gebruiker een verergering van het gehoor optreedt van ten minste 20 dB.