SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2018-2019 Zitting 2018-2019
________________
10 janvier 2019 10 januari 2019
________________
Question écrite n° 6-2073 Schriftelijke vraag nr. 6-2073

de Lode Vereeck (Open Vld)

van Lode Vereeck (Open Vld)

au vice-premier ministre et ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale, et Ministre de la Coopération au développement

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, en Minister van Ontwikkelingssamenwerking
________________
Universités et hautes écoles - Collaborateurs scientifiques - Statut de boursier - Taxation Universiteiten en hogescholen - Wetenschappelijke medewerkers - Bursaalstatuut - Fiscale heffing 
________________
travail des jeunes
université
enseignement supérieur
exonération fiscale
impôt des personnes physiques
enseignant
allocation d'étude
jongerenarbeid
universiteit
hoger onderwijs
belastingontheffing
belasting van natuurlijke personen
leerkracht
studietoelage
________ ________
10/1/2019Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 14/2/2019)
5/2/2019Antwoord
10/1/2019Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 14/2/2019)
5/2/2019Antwoord
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 6-834 Herindiening van : schriftelijke vraag 6-834
________ ________
Question n° 6-2073 du 10 janvier 2019 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-2073 d.d. 10 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Au sein des universités et des hautes écoles, travaillent des assistants sous le statut d'assistant chargé d'exercices, d'assistant sous mandat ou de boursier. La première catégorie est exclusivement chargée de l'assistance aux tâches d'enseignement; les deux autres dispensent, d'une part, des cours d'enseignement scientifique et travaillent, d'autre part, à une étude doctorale en tant que doctorants. Les hautes écoles et universités paient un précompte professionnel et des charges sociales sur les revenus des assistants, excepté pour les boursiers qui bénéficient d'une exonération fiscale. Par contre, des charges sociales sont bien payées sur les revenus des boursiers.

Le caractère transversal de la présente question découle du fait que la fiscalité des revenus est une matière fédérale alors que l'enseignement supérieur est une compétence régionale.

Je souhaite poser la question suivante au ministre.

1) Le revenu d'une boursier ne fait pas partie des revenus imposables. En principe, c'est également le cas des revenus provenant d'un flexi-job. L'administration fiscale peut-elle déduire de la mention de deux revenus (ou plus) sur la déclaration fiscale d'un doctorant (boursier) que les conditions d'exonération fiscale ne sont plus remplies?

En d'autres termes, le revenu est-il encore imposé comme celui d'un boursier si l'intéressé a un flexi-job ?

2) Un boursier peut-il de temps en temps exercer une activité accessoire sans se voir supprimer l'exonération fiscale ?

a) Dans l'affirmative, cette activité accessoire relève-t-elle d'un job d'étudiant ou d'un salaire d'appoint (le cas échéant, un flexi-job) ?

b) Dans la négative, pourquoi? Le principe d'égalité n'est-il pas ainsi enfreint (par rapport à un assistant sous mandat) ?

 

Aan de universiteiten en hogescholen werken assistenten onder het statuut van praktijkassistent, mandaatassistent of bursaal. De eerste categorie is uitsluitend verantwoordelijk voor assistentie bij onderwijstaken ; de laatste twee categorieën verschaffen enerzijds wetenschappelijk onderwijs en werken anderzijds als doctoraatsstudent aan een doctoraatsonderzoek. De hogescholen en universiteiten betalen over het inkomen van de assistenten bedrijfsvoorheffing en sociale bijdragen, behalve voor de bursalen die van een fiscale vrijstelling genieten. Over het inkomen van bursalen worden dus wel sociale bijdragen betaald.

Het transversale karakter van onderhavige vraag vloeit voort uit het feit dat de inkomensfiscaliteit een federale materie is, terwijl het hoger onderwijs een regionale bevoegdheid is.

Ik heb volgende vragen voor de geachte minister:

1) Het inkomen van een bursaal valt niet onder het belastbaar inkomen. Ook het inkomen uit een flexi-job valt in principe niet onder het belastbaar inkomen. Mag de fiscus uit de opgave van twee (of meer) inkomens op de belastingaangifte van een doctoraatsstudent (bursaal) afleiden dat de voorwaarden voor belastingvrijstelling niet langer voldaan zijn ? Met andere woorden, wordt het inkomen als bursaal alsnog belast indien hij / zij een flexi-job uitoefent ?

2) Kan en mag een bursaal sporadisch bijverdienen zonder de belastingvrijstelling kwijt te spelen ?

a) Zo ja, valt deze bijkomende activiteit onder een studentenjob of onder een bijverdienste (casu quo flexi-job) ?

b) Zo nee, waarom niet ? Wordt hiermee het gelijkheidsbeginsel (ten aanzien van een mandaatassistent) niet geschonden ?

 
Réponse reçue le 5 février 2019 : Antwoord ontvangen op 5 februari 2019 :

1) & 2) L’une des conditions d’exonération d’impôt des bourses de doctorat que les universités et les institutions scientifiques fédérales financent sur leurs fonds propres est que le boursier doctorant peut exclusivement être affecté à de la recherche, en dehors d’un contrat de travail.

Concrètement, cela signifie qu’outre le fait que les travaux de recherche doivent être effectués en dehors d’un contrat de travail, il ne peut être admis que le boursier doctorant exerce, parallèlement à cette activité, une quelconque activité d'encadrement ou autre, rémunérée ou non par l'université, l'institution scientifique fédérale ou un tiers et ce, quel que soit l'horaire.

Il est cependant admis qu’en cours de doctorat il puisse se consacrer à la surveillance et la supervision des travaux pratiques pour les étudiants de deuxième cycle. Ces travaux font, en effet, partie intégrante de leur formation à la recherche. De telles prestations seront toutefois limitées à quatre heures par semaine au maximum.

Qu’un boursier doctorant ait l’autorisation d’exercer une activité complémentaire en dehors de l’université ou de l’institution scientifique fédérale relève de la compétence de l’université ou de l’institution scientifique fédérale concernée. Sur le plan fiscal, il est admis qu’une activité complémentaire en-dehors de l’université ou de l’institution scientifique fédérale ne porte pas préjudice à l’éventuelle exonération de la bourse de doctorat si cette activité n’a aucun lien avec les travaux de recherche auxquels est affecté le boursier doctorant.

Par conséquent, si un boursier doctorant a deux revenus (ou plus), il ne peut en être déduit que les conditions d’exonération d’impôt ne sont plus remplies. Dans ce cas, il faudra vérifier que l’activité complémentaire a ou non un lien avec les travaux de recherche auxquels est affecté le boursier doctorant.

Cette activité complémentaire peut être un job d’étudiant ou un flexi-job, mais il peut s’agir aussi d’une activité de travailleur salarié ou d’indépendant.

Ce qui précède ne crée aucune discrimination à l’égard des assistants sous mandat. Un assistant sous mandat ne se trouve pas dans les mêmes conditions qu’un boursier doctorant.

Un assistant sous mandat combine, en effet, des missions d’enseignement en tant qu’assistant d’un ou de plusieurs professeurs et ses propres activités de recherche de doctorat. En d’autres termes, il effectue des prestations pour le compte de l’université ou de l’institution scientifique fédérale et ce, dans le cadre d’un contrat de travail. C’est pourquoi ses revenus constituent également des rémunérations imposables.

Un boursier doctorant ne peut en revanche qu’être affecté exclusivement à de la recherche, en dehors d’un contrat de travail. Il ne peut effectuer aucune prestation pour le compte de l’université ou de l’institution scientifique fédérale (à l’exception de la surveillance et de la supervision des travaux pratiques des étudiants de deuxième cycle, limitées à quatre heures par semaine au maximum). Si le boursier doctorant exerce des activités complémentaires qui ont un lien avec ses activités de recherche, les conditions d’exonération d’impôt des bourses de doctorat ne sont plus remplies.

1) & 2) Eén van de voorwaarden voor belastingvrijstelling van doctoraatsbeurzen die universiteiten en federale wetenschappelijke instellingen met eigen middelen financieren, is dat de doctoraatsbursaal zich uitsluitend met onderzoek, buiten een arbeidsovereenkomst, mag bezighouden.

Concreet betekent dit dat naast het feit dat de onderzoekswerkzaamheden buiten een arbeidsovereenkomst moeten worden uitgeoefend niet kan worden aanvaard dat de doctoraatsbursaal, gelijktijdig met die werkzaamheden, eender welke begeleidingswerkzaamheid of andere werkzaamheid al dan niet bezoldigd door de universiteit, de federale wetenschappelijke instelling of een derde, levert en dit ongeacht de arbeidsduur.

Er wordt echter wel aanvaard dat hij zich tijdens het doctoraat bezighoudt met de begeleiding en het toezicht van praktijkwerken van studenten van de tweede cyclus. Die werkzaamheden maken immers integraal deel uit van de onderzoeksopleiding. Zulke werkzaamheden moeten echter beperkt blijven tot maximum vier uur per week.

Of een doctoraatsbursaal de toelating heeft om naast zijn onderzoekswerkzaamheden nog een bijkomende activiteit buiten de universiteit of federale wetenschappelijke instelling uit te oefenen, behoort tot de bevoegdheid van de betreffende universiteit of federale wetenschappelijke instelling. Op fiscaal vlak wordt evenwel aanvaard dat een bijkomende activiteit buiten de universiteit of federale wetenschappelijke instelling geen afbreuk doet aan een eventuele vrijstelling van een doctoraatsbeurs wanneer die activiteit hoegenaamd geen verband houdt met de als doctoraatsbursaal uitgeoefende onderzoekswerkzaamheden.

Wanneer een doctoraatsbursaal dus twee (of meer) inkomens heeft, mag hieruit niet zonder meer worden afgeleid dat de voorwaarden voor belastingvrijstelling niet langer voldaan zijn. Er zal in dat geval moeten worden nagegaan of die bijkomende activiteit al dan niet verband houdt met de als doctoraatsbursaal uitgeoefende onderzoekswerkzaamheden.

Deze bijkomende activiteit kan een studentenjob of een flexi-job zijn, maar het kan evengoed gaan om een activiteit als werknemer of zelfstandige.

Het voorgaande houdt geen discriminatie in ten aanzien van mandaatassistenten. Een mandaatassistent bevindt zich immers niet in dezelfde omstandigheden als een doctoraatsbursaal.

Een mandaatassistent combineert namelijk lesopdrachten als assistent van één of meerdere professoren met zijn eigen doctoraatsonderzoek. Hij verricht met andere woorden prestaties in opdracht van de universiteit of federale wetenschappelijke instelling, en dit binnen het kader van een arbeidsovereenkomst. Daarom maken zijn inkomsten dan ook belastbare bezoldigingen uit.

Een doctoraatsbursaal mag zich daarentegen uitsluitend met onderzoek, buiten een arbeidsovereenkomst, bezighouden. Hij mag geen prestaties verrichten in opdracht van de universiteit of federale wetenschappelijke instelling (met uitzondering van de begeleiding en het toezicht van praktijkwerken van studenten van de tweede cyclus, beperkt tot maximum vier uur per week). Wanneer de doctoraatsbursaal bijkomende activiteiten zou uitoefenen die verband houden met zijn uitgeoefende onderzoekswerkzaamheden, zijn de voorwaarden voor belastingvrijstelling van doctoraatsbeurzen niet meer voldaan.