SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2018-2019 Zitting 2018-2019
________________
10 janvier 2019 10 januari 2019
________________
Question écrite n° 6-2072 Schriftelijke vraag nr. 6-2072

de Lode Vereeck (Open Vld)

van Lode Vereeck (Open Vld)

au vice-premier ministre et ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale, et Ministre de la Coopération au développement

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, en Minister van Ontwikkelingssamenwerking
________________
Eau potable - Inspections - Tarif TVA Drinkwater - Keuringen - BTW-tarief 
________________
taux de TVA
eau potable
BTW-tarief
drinkwater
________ ________
10/1/2019Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 14/2/2019)
12/2/2019Antwoord
10/1/2019Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 14/2/2019)
12/2/2019Antwoord
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 6-784 Herindiening van : schriftelijke vraag 6-784
________ ________
Question n° 6-2072 du 10 janvier 2019 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-2072 d.d. 10 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Tous les appareils (domestiques ou autres) raccordés à l'eau potable ou à l'eau du deuxième circuit doivent être contrôlés ou inspectés avant leur première utilisation. Cette inspection peut être opérée par une société de distribution d'eau potable ou par une organisation privée externe. Celle-ci n'est toutefois habilitée qu'à vérifier les installations domestiques. Les autres appareils doivent toujours être inspectés par la société de distribution d'eau.

Un taux de TVA de 6 % s'applique aux inspections réalisées par le personnel d'une société de distribution d'eau potable. En revanche, les inspections réalisées par le personnel d'une autre société (privée) sont soumises à une TVA de 21 %. Ce taux réduit de 6 % figure dans la décision anticipée du 4 mars 2010 conclu entre les sociétés de distribution d'eau potable et le ministre des Finances de l'époque. Ce ruling TVA prévoit que «les montants facturés à un abonné par une société de distribution d'eau potable pour un raccordement, séparé ou non, aux égouts, pour l'entretien, le contrôle, l'agrément dudit raccordement ainsi que les installations d'évacuation des eaux usées et des eaux de pluie sur un domaine privé, pour la séparation de l'égouttage et la déconnection des eaux de pluie sur un domaine privé, pour le raccordement à un système de traitement individuel des eaux usées (y compris la séparation des eaux usées et des eaux de pluie) peuvent également bénéficier du taux de TVA de 6 %»

La Fédération belge du secteur de l'eau est divisée en trois sections régionales qui comptent chacune plusieurs sociétés de distribution d'eau potable. Les sociétés actives à l'échelon régional sont notamment chargées de la distribution de l'eau potable, de l'exécution de contrôles et de la gestion de l'égouttage. Cependant, les taux de TVA qui s'appliquent aux services rendus par les sociétés régionales d'eau potable sont fixés au niveau fédéral. Cela justifie le caractère transversal de la présente question.

Voici mes questions au ministre:

1. Le ministre admet-il qu'en matière de TVA applicable aux contrôles, une discrimination existe pour le moment entre les sociétés privées et les sociétés de distribution d'eau?

2. Le ministre estime-t-il opportun d'uniformiser les taux de TVA pour l'agrément des installations raccordées aux conduites d'eau, indépendamment de l'organisme chargé des agréments et des contrôles?

a. Dans l'affirmative, quelles démarches et initiatives le ministre est-il prêt à lancer? Le cas échéant, quel sera le tarif appliqué?

b. Dans la négative, pourquoi pas?

3. Le ministre a-t-il connaissance d'un ruling TVA analogue dans un autre pays, voisin ou non?

 

Alle (niet-)huishoudelijke toestellen die op het drinkwatercircuit of op het tweedecircuitwater aangesloten zijn, dienen voor de eerste ingebruikname gecontroleerd of gekeurd te worden. Deze keuring kan uitgevoerd worden door een drinkwatermaatschappij of door een derde, externe privéorganisatie. Deze laatste is enkel gemachtigd om huishoudelijke installaties te keuren. Niet-huishoudelijke installaties dienen altijd door de drinkwatermaatschappij te worden gekeurd.

Indien de keuring door het personeel van een drinkwatermaatschappij wordt uitgevoerd, wordt er een BTW-tarief toegepast van 6%. In het geval de keuring wordt uitgevoerd door een derde of dus door privaat personeel, dan wordt er echter een BTW-tarief aangerekend van 21%. Het verlaagd BTW-tarief van 6% staat ingeschreven in de BTW-ruling van 4 maart 2010 die werd afgesloten tussen de drinkwatermaatschappijen en de toenmalige federale minister van Financiën. Deze BTW-ruling bepaalt het volgende: "Het bedrag aangerekend door een drinkwatermaatschappij aan een abonnee voor de al dan niet gescheiden aansluiting op de riolering, voor het onderhoud van, de controle van, de keuring van de rioolaansluiting en de installatie voor afvoer van afvalwater en hemelwater op privédomein, voor het scheiden van de riolering en het afkoppelen van het hemelwater op privédomein, voor de aansluiting op een IBA (met inbegrip van de scheiding van afval- en hemelwater) kunnen eveneens het 6% btw-tarief genieten."

De Belgische Federatie voor de Watersector bestaat uit drie regionale gebieden waarin een aantal drinkwatermaatschappijen actief zijn. De drinkwatermaatschappijen die op gewestelijk niveau actief zijn, hebben onder andere de bedeling van drinkwater, het uitvoeren van keuringen en het beheer van het rioleringssysteem tot taak. De BTW-tarieven waaraan de diensten die door de gewestelijke drinkmaatschappijen worden uitgevoerd en geleverd, onderhevig zijn, worden echter op het federale niveau bepaald. Hetgeen voorafgaat motiveert dan ook het transversale karakter van deze vraag.

Ik heb volgende vragen voor de minister:

1. Erkent de minister dat er zich thans een BTW-discriminatie voordoet tussen private bedrijven en de drinkwatermaatschappijen bij het uitvoeringen van keuringen?

2. Acht de minister het opportuun om het BTW-tarief voor keuringen van installaties op de waterleiding te uniformiseren, dus éénzelfde BTW-tarief ongeacht door wie de keuringen en controles worden uitgevoerd?

a. Zo ja, tot welke stappen en initiatieven is de minister bereid over te gaan? Welk tarief zal desgevallend worden toegepast?

b. Zo nee, waarom niet?

3. Heeft de minister kennis van een gelijkaardige BTW-ruling in een buurland of een ander land?

 
Réponse reçue le 12 février 2019 : Antwoord ontvangen op 12 februari 2019 :

1) Conformément à la rubrique XIII du tableau A de l’annexe à l’arrêté royal n° 20 du 20 juillet 1970 fixant les taux de la TVA, la fourniture d’eau ordinaire naturelle au moyen de canalisations est soumise au taux réduit de 6 % de TVA.

Si le contrôle d'une installation d'eau potable est effectué par une société qui se charge de la fourniture d’eau potable, la rémunération due pour ce contrôle qui est portée en compte à un abonné, constitue un élément du prix de la fourniture d’eau potable, conformément à l’article 26 du Code de la TVA. Dans ce cas, l'opération de contrôle n'est pas une prestation de services distincte mais constitue un coût afférent à la fourniture d’eau potable. En tant qu’élément du prix de l’eau potable, la rémunération portée en compte est soumise au taux de TVA de 6 %, en vertu de la rubrique XIII, précitée.

Si le contrôle est effectué par un contrôleur indépendant, l'opération ne peut être considérée comme un élément du prix de la fourniture d’eau potable. Dans la relation entre ce contrôleur et le consommateur d’eau, il n’y a effectivement pas de fourniture d’eau potable. Un simple contrôle n’étant visé par aucune des rubriques des tableaux A ou B de l’arrêté royal n° 20 fixant les taux de la TVA, le taux normal de 21 % est applicable.

Cette position est conforme à la directive européenne TVA et à la jurisprudence de la Cour de Justice de l’Union européenne.

Sur le plan de la TVA, il s’agit en effet de deux opérations différentes qui sont soumises au taux de TVA qui leur est propre.

2) L’annexe III de la directive 2006/112/CE du 28 novembre 2006 comprend une liste limitative des livraisons de biens et des prestations de services pour lesquelles les États membres peuvent appliquer un taux réduit de TVA. Le contrôle des installations d’eau potable ou d’évacuation des eaux, en tant que prestation de services distincte, n’est pas visé par l’annexe III.

3) Le ruling TVA auquel vous vous référez concerne l’obligation d’assainissement des eaux usées communales et supra-communales et la façon dont elle est organisée en Flandre. Je n’ai pas connaissance de décisions anticipées similaires dans d’autres États membres de l’Union européenne.

1) Overeenkomstig rubriek XIII van tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 inzake btw-tarieven, is de levering van gewoon natuurlijk water door middel van waterdistributie onderworpen aan het verlaagd btw-tarief van 6 %.

Indien de keuring van een drinkwaterinstallatie gebeurt door een maatschappij die instaat voor de levering van drinkwater, vormt de vergoeding voor die keuring die aan een abonnee wordt aangerekend, overeenkomstig artikel 26 van het btw-Wetboek, een element van de prijs van de levering van het drinkwater. De keuring is in dat geval geen afzonderlijke dienstprestatie maar een kost die hoort bij de levering van het drinkwater. De aangerekende vergoeding is, als element van de prijs van het drinkwater, onderworpen aan het btw-tarief van 6 % ingevolge rubriek XIII, voornoemd.

Indien die keuring gebeurt door een zelfstandige keurder, kan de keuring niet worden aangemerkt als een element van de prijs van de levering van het drinkwater. In de relatie tussen die keurder en de waterverbruiker is er immers geen levering van drinkwater. Het louter uitvoeren van een keuring wordt niet beoogd door één van de rubrieken van tabel A of tabel B van het koninklijk besluit nr. 20 inzake btw-tarieven zodat het normale btw-tarief van 21 % van toepassing is.

Dat standpunt is in overeenstemming met de Europese btw-richtlijn en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Inzake btw gaat het immers om twee verschillende soorten handelingen die elk onderworpen zijn aan hun eigen btw-tarief.

2) Bijlage III van richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 bevat een beperkte lijst van de categorieën van leveringen van goederen en diensten waarop de lidstaten een verlaagd btw-tarief mogen toepassen. De keuring van drinkwaterinstallaties of van de waterafvoer, als afzonderlijke dienst, wordt niet beoogd door de bijlage III.

3) De btw-ruling waarnaar u verwijst heeft betrekking op de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsverplichting van afvalwater en de wijze waarop dit in Vlaanderen is georganiseerd. Ik heb geen kennis van soortgelijke voorafgaande beslissingen in de andere lidstaten van de Europese Unie.