SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
7 décembre 2009 7 december 2009
________________
Question écrite n° 4-5481 Schriftelijke vraag nr. 4-5481

de Ann Somers (Open Vld)

van Ann Somers (Open Vld)

à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid
________________
Taux d'activité des seniors - Augmentation - Pacte de solidarité entre les générations - Conséquences - Évolution - Proposition d'un nouveau pacte de solidarité entre les générations Activiteitsgraad van ouderen - Verhoging - Generatiepact - Gevolgen - Evolutie - Voorstel voor een nieuw Generatiepact 
________________
travailleur âgé
vieillissement de la population
retraite anticipée
population active
population en âge de travailler
oudere werknemer
vergrijzing van de bevolking
vervroegd pensioen
beroepsbevolking
bevolking op arbeidsgeschikte leeftijd
________ ________
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
1/2/2010Antwoord
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
1/2/2010Antwoord
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4418 Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4418
________ ________
Question n° 4-5481 du 7 décembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-5481 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

À politique inchangée, un jeune de 15 ans ne travaillera en moyenne que 28,4 ans durant sa carrière. C'est ce qui ressort d'une projection d'experts du Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale (SPF ETCS). Lors d'un collogue de la Fédération des entreprises de Belgique (FEB) il a été constaté que le Pacte de solidarité entre les générations n'atteignait pas ses objectifs et ne contribuait pas à une augmentation sensible du taux d'activité des seniors. La Belgique ne parvient toujours pas à atteindre la moyenne de l'Union européenne (UE). Tout cela est problématique eu égard aux conséquences du veillissement.

C'est pourquoi la FEB en appelle à un nouveau Pacte de solidarité entre les générations. L'Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) a déjà signalé y être opposé en raison de la crise économique qui doit maintenant être la priorité des décideurs politiques.

1. Comment la ministre évalue-t-elle les conséquences de quatre ans de Pacte de solidarité entre les générations, plus précisément par rapport à l'évolution du nombre de prépensionnés jeunes et plus âgés, d'une part, et du taux d'emploi des plus de 55 ans, d'autre part ?

2. Quelles sont, à son sens, les principales raisons expliquant l'augmentation du nombre de prépensionnés plus âgés ?

3. Est-il à son sens défendable que les jeunes de 15 ans n'auront à l'avenir qu'une carrière active réelle de 28,4 ans ?

4. Un nouveau Pacte de solidarité entre les générations s'impose-t-il dès lors ?

5. Quels accents doivent-ils être mis dans un tel nouveau Pacte de solidarité entre les générations ?

6. Estime-t-elle qu'il faut rapidement entamer une concertation en vue d'un nouveau Pacte de solidarité entre les générations ?

7. Partage-t-elle la thèse de la FEB de prendre des décisions à court terme mais de prévoir une mise en oeuvre progressive ou suit-elle l'avis de l'ACV qui plaide provisoirement en faveur du statu quo ?

 

Bij een ongewijzigd beleid zal een jongere van vijftien jaar gemiddeld slechts 28,4 jaar van zijn loopbaan werken. Dat blijkt uit een projectie van experts van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD WASO). Tijdens een colloquium van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) werd tot de bevinding gekomen dat het Generatiepact zijn doel voorbij schiet en niet bijdraagt tot een wezenlijke verhoging van de activiteitsgraad van ouderen. Nog steeds kan België geen gelijke tred houden met het Europese Unie (EU)-gemiddelde. Een en ander is problematisch met het oog op de gevolgen van de vergrijzing.

Het VBO roept daarom op tot een nieuw Generatiepact. Het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) heeft al laten weten daar tegen te zijn omwille van de economische crisis, die nu volle prioriteit van de beleidsmakers moet krijgen.

1. Hoe schat de geachte minister de gevolgen van vier jaar Generatiepact in, meer bepaald met betrekking tot de evolutie van het aantal jonge en oudere bruggepensioneerden enerzijds, en de evolutie van de werkgelegenheidsgraad van 55 plussers anderzijds?

2. Welke zijn volgens haar de belangrijkste verklaringsgronden van de stijging van het aantal oudere bruggepensioneerden?

3. Is het volgens haar houdbaar dat jongeren van 15 jaar in de toekomst slechts een écht actieve loopbaan van 28,4 jaar zullen hebben?

4. Dringt zich dan een nieuw Generatiepact op?

5. Welke klemtonen moeten in zo'n nieuw Generatiepact worden gelegd?

6. Is ze van oordeel dat er snel een overleg moet worden opgestart voor een nieuw Generatiepact?

7. Is ze het eens met de stelling van het VBO om op korte termijn beslissingen te nemen, maar de weg van de geleidelijkheid te volgen bij de uitvoering, of staat ze aan de kant van het ACV dat pleit om voorlopig niets te doen?

 
Réponse reçue le 1 février 2010 : Antwoord ontvangen op 1 februari 2010 :

1. Entre 2003 et 2008, l’âge moyen d’entrée en prépension est passé de 56,3 ans à 57,4 ans. Ce qui montre que la proportion des jeunes prépensionnés dans le nombre total de ceux-ci diminue. Le nombre total de prépensionnés a continué d’augmenter entre 2003 et 2008 (+5,8 %), mais il est très malaisé de différencier, au sein de cette évolution, l’influence structurelle de l’évolution démographique de celle du Pacte. Dans cette optique, il convient de souligner le fait que le nombre de femmes restant actives sur le marché de l’emploi jusque l’âge de la prépension est plus élevé qu’auparavant.

2. Comme souligné au point 1, la principale explica-tion me paraît être l’évolution démographique. Toutefois, cette augmentation ne doit pas être surestimée.

3. Non, ce n’est pas tenable. Le calcul auquel l’honorable membre fait référence part toutefois du principe que les personnes âgées actuellement de quinze ans se comporteront, sur le marché de l’emploi, exactement de la même manière que les catégories d’âges les plus âgées actuelles. J’ai cependant confiance dans le fait que les mesures du Pacte des générations, notamment l’activation des demandeurs d’emploi, la meilleure combinaison entre vie professionnelle et vie privée, ainsi que les mesures de promotion de la sécurité et l’hygiène au travail entraîneront un allongement de la carrière. Les années à venir donneront, en la matière, une indication de la nécessité éventuelle d’autres mesures.

4. Plusieurs acteurs, et notamment mon administra-tion, ont, entre-temps, tenté une première évaluation du Pacte entre les générations. La conférence pour les pensions se penchera sans doute aussi sur le sujet. Ces initiatives sont les bienvenues. De plus, il est prévu d’effectuer, en 2011, une évaluation formelle du Pacte entre les générations. Toutes ces informations seront regroupées dans les années à venir, afin de juger de la nécessité de nouvelles mesures.

5. Si de nouvelles mesures s’avèrent nécessaires, elles viseront naturellement l’allongement de la carrière et le retard de l’âge de sortie du marché de l’emploi.

6. & 7. L’évaluation du Pacte entre les générations et la réflexion sur d’éventuelles nouvelles mesures seront menées avec les partenaires sociaux, pour tenir compte ainsi des différents points de vue.

1. Van 2003 tot 2008 nam de gemiddelde intrede-leeftijd in het brugpensioen toe van 56,3 jaar tot 57,4 jaar. Dit toont aan dat het aandeel van de jongere bruggepensioneerden in het totaal aantal bruggepensioneerden afneemt. Het totaal aantal bruggepensioneerden nam van 2003 tot 2008 verder toe (+5,8 %), maar het is zeer moeilijk binnen deze evolutie de structurele invloed van het Pact te onderscheiden van de demogra-fische evolutie. Bij dit laatste moet ondermeer worden gedacht aan het feit dat meer vrouwen dan voordien op de arbeidsmarkt actief blijven tot ze de brugpensioenleeftijd bereiken.

2. Zoals onder 1 aangehaald lijkt mij de belangrijk-ste verklaringsgrond de demografische evolutie. De toename moet overigens ook niet over-roepen worden.

3. Neen, dat is niet houdbaar. De berekening waar-naar het geachte lid verwijst gaat er echter vanuit dat de huidige vijftienjarigen zich exact op dezelfde manier zullen gedragen als de huidige oudere leeftijdsgroepen op de arbeidsmarkt. Ik heb er echter vertrouwen in dat de maatregelen uit het Generatiepact, maar ondermeer ook de activering van de werkzoekenden, de betere mogelijkheden om arbeid en privéleven te combineren en de maatregelen om de veiligheid en gezondheid op het werk te bevorderen als gevolg zullen hebben dat de loopbaan zal verlengen. De komende jaren zullen op dat vlak een indicatie geven of verdere maatregelen noodzakelijk zullen zijn.

4. Vanuit verschillende hoeken, waaronder ook die van mijn eigen administratie, werd ondertussen een poging ondernomen om een eerste evalua-tie van het Generatiepact te maken. Ook binnen de werkzaamheden van de Pensioenconferentie zal hieraan wellicht aandacht worden besteed. Deze aanzetten moeten worden verwelkomd. Bovendien werd voorzien om in 2011 een formele evaluatie van het Generatiepact op te zetten. Al deze informatie dient dus de komende jaren te worden samengebracht, om na te gaan of nieuwe maatregelen noodzakelijk zijn.

5. Indien nieuwe maatregelen noodzakelijk blijken, zullen deze uiteraard tot doel hebben om de lengte van de loopbaan te verlengen en de uittrede op de arbeidsmarkt uit te stellen.

6. & 7. De evaluatie van het Generatiepact en het overleg over eventuele nieuwe maatregelen zal samen met de sociale partners worden gevoerd, waarbij met hun diverse meningen rekening zal worden gehouden.