SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
27 octobre 2009 27 oktober 2009
________________
Question écrite n° 4-4887 Schriftelijke vraag nr. 4-4887

de Anke Van dermeersch (Vlaams Belang)

van Anke Van dermeersch (Vlaams Belang)

au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen
________________
Impôt des personnes physiques - Déclarations  Contrôles - Différences entre les trois régions Personenbelasting - Aangiften - Controles - Verschillen tussen de drie gewesten 
________________
déclaration d'impôt
impôt sur le revenu
statistique officielle
répartition géographique
contrôle fiscal
impôt des personnes physiques
impôt sur les sociétés
belastingaangifte
inkomstenbelasting
officiële statistiek
geografische spreiding
fiscale controle
belasting van natuurlijke personen
vennootschapsbelasting
________ ________
27/10/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 27/11/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
27/10/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 27/11/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
________ ________
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-5192 Heringediend als : schriftelijke vraag 4-5192
________ ________
Question n° 4-4887 du 27 octobre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-4887 d.d. 27 oktober 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

On a appris récemment qu'un fonctionnaire en Flandre opère en moyenne davantage de « contrôles approfondis » de déclarations de revenus de sociétés que son collègue wallon. A l'exception de la ville de Charleroi, il y a une différence significative entre la Région flamande et les autres régions.

On a également appris cet été que pas moins de 30 000 sociétés ne déposaient pas de déclaration de revenus. D'une réponse à une autre question déjà posée, il ressortait que plus de 300 000 Belges ne font tout simplement aucune déclaration de revenus.

Dans ce contexte, je souhaiterais que le ministre réponde aux questions suivantes :

1. Combien de contribuables n'ont pas rentré de déclarations de revenus pour les exercices 2008 et 2009 :

a. en Flandre ;

b. en Wallonie ;

c. dans la région de Bruxelles-Capitale ?

2.Combien de contribuables ont-ils renté en retard leur déclaration de revenus pour les exercices 2008 et 2009 :

a. en Flandre ;

b. en Wallonie ;

c. dans la région de Bruxelles-Capitale ?

3.Combien de contribuables ont-ils rentré une déclaration de revenus entachée de vices de forme :

a. en Flandre ;

b. en Wallonie ;

c. dans la Région de Bruxelles-Capitale ?

4. Dans combien de cas, le dépôt tardif d'une déclaration ou celui d'une déclaration entachée d'un vice de forme ont -ils donné lieu à une taxation d'office comme le prévoit l'article 351 du code des impôts sur le revenu 1992 dans les trois régions précitées ?

5. A combien s'élèvent les impôts récupérés par cette taxation d'office ?

 

Onlangs raakte bekend dat een ambtenaar in Vlaanderen gemiddeld meer " grondige controles " uitvoert van belastingaangiftes van vennootschappen dan zijn Waalse collega. Op de stad Charleroi na, was er een significant verschil tussen het Vlaamse Gewest en de andere gewesten.

Ook raakte voor de zomer bekend dat maar liefst 30 000 vennootschappen geen belastingaangifte indienen. Uit een andere reeds gestelde vraag bleek dat, wat de personenbelasting betreft, meer dan 300 000 Belgen gewoon geen aangifte doen.

In de context van de personenbelasting zou ik van de geachte minister graag het volgende te weten willen komen:

1. Hoeveel belastingplichtige inwoners hebben voor de aanslagjaren 2008 en 2009 geen belastingaangifte ingediend in:

a. Vlaanderen;

b. Wallonië;

c. het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?

2. Hoeveel belastingplichtige inwoners hebben voor de aanslagjaren 2008 en 2009 een laattijdige belastingaangifte ingediend in:

a. Vlaanderen;

b. Wallonië;

c. het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?

3. Hoeveel belastingplichtige inwoners hebben voor de aanslagjaren 2008 en 2009 een door vormgebreken aangetaste belastingaangifte ingediend in:

a. Vlaanderen;

b. Wallonië;

c. het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?

4. In hoeveel gevallen heeft de niet-, laattijdige of door vormgebreken aangetaste aangifte tot een aanslag van ambtswege geleid als bedoeld in artikel 351 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 in de drie voormelde regio's?

5. Hoeveel belastingen konden middels de ambtshalve aanslag op die manier worden geïnd?