BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2012-2013
________
3 mei 2013
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-8943

de Cindy Franssen (CD&V)

aan de minister van Werk
________
De toepassing van het koninklijk besluit van 3 augustus 2012 betreffende de dienstencheques
________
bijkomend voordeel
besluit
werkloosheidsbestrijding
officiële statistiek
werkgelegenheidsbevordering
________
3/5/2013Verzending vraag
19/7/2013Antwoord
________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3347
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-8943 d.d. 3 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het jaarrapport 2011 van de RVA bevestigt het voortdurend groeiende succes van de dienstencheques. Zowel in aantal erkende ondernemingen (+3,38%), in aantal actieve gebruikers (+9,76%) als in aantal aangekochte cheques (+12,26%) noteren we telkens een stijging ten opzichte van 2010.

Het waardevolle systeem van dienstencheques komt door zijn eigen succes echter onder druk te staan: zo dient het systeem niet enkel meer om zwartwerkers en uitkeringsgerechtigden in het officiële arbeidscircuit te brengen, maar leidt het ook vaak tot de subsidiëring van buitenlandse werkkrachten en andere werknemers die al actief waren in andere sectoren. Dit zorgt voor een afkalving van de terugverdieneffecten van de dienstencheques, waarvan de kosten almaar verder oplopen voor de overheid.

De minister heeft geprobeerd het probleem op te lossen met het KB van 3 augustus 2012 tot wijziging van het KB van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques. In dat KB staat dat 60% van de nieuwe dienstencheques jobs moet gaan naar uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW) en/of mensen met een leefloon.

Ik wil dan ook nagaan of dit KB het mogelijk maakt op fundamentele wijze in te grijpen in een markt die zich ondertussen al gevormd heeft of dat er nog meer diepgaande hervormingen zullen nodig zijn met betrekking tot het systeem van dienstencheques.

Graag antwoord op volgende vragen.

1) Wordt het door het KB van 3 augustus 2012 vooropgestelde quotum van 60% effectieve aanwerving van uitkeringsgerechtigde volledig werklozen en gerechtigden op een leefloon gehaald?

2) Hoeveel exploitatiezetels van dienstenchequebedrijven hebben bij de directeur van het werkloosheidsbureau van de RVA tot nu toe een uitzondering aangevraagd om geheel of gedeeltelijk vrijgesteld te worden van de eisen van het nieuwe KB?

3) In hoeveel gevallen werd deze uitzondering toegestaan?

4) Hoeveel dienstenchequebedrijven werden ter zake al gesanctioneerd?

Antwoord ontvangen op 19 juli 2013 :

1. Ik kan u momenteel nog niet meedelen of de dienstencheque-ondernemingen het vooropgestelde quotum van de tewerkstellingsverplichting behalen. Ik beschik hiervoor nog niet over de nodige gegevens.

In het kader van het evaluatierapport dienstencheques vraagt de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) jaarlijks aan de erkende ondernemingen statistische gegevens op over de dienstencheque-werknemers. Er wordt in de laatste bevraging onder andere gevraagd naar het statuut van de werknemers bij aanvang van de tewerkstelling. Dus op basis van die gegevens zullen wij weten of alle ondernemingen voldoen aan de tewerkstellingsverplichting. De verwerking van de gegevens van de bevraging in 2013 over het jaar 2012 is momenteel lopende maar de resultaten zijn nog niet beschikbaar. Zij zullen beschikbaar gesteld worden in het volgende evaluatieverslag. 

2 en 3. De maatregel dat per kwartaal zestig procent van de door elke exploitatiezetel van de erkende onderneming nieuw aangeworven werknemers met een arbeidsovereenkomst dienstencheques uitkeringsgerechtigde volledig werkloze en/of gerechtigde op een leefloon moet zijn (artikel 2bis van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques), werd ingevoerd vanaf 1 juli 2012 door het koninklijk besluit van 3 augustus 2012, Belgisch Staatsblad 17 augustus 2012.

Aangezien de ondernemingen slechts op de hoogte waren van deze verplichting vanaf 17 augustus 2012, werd voor de toekenning van vrijstellingen voor het derde kwartaal van 2012 door de RVA een soepele houding aangenomen.

Aantal vrijstellingsaanvragen en - beslissingen opgedeeld per kwartaal en per regio :

Regio

Aantal aanvragen in 3de kwartaal 2012

Volledige vrijstelling

Gedeeltelijke vrijstelling

Weigering

Vlaams gewest

72

30

17

25

Waals gewest

17

4

1

12

Brussel Hoofdst. gewest

18

7

1

10

Land

107

41

19

47

 

Regio

Aantal aanvragen in 4de kwartaal 2012

Volledige vrijstelling

Gedeeltelijke vrijstelling

Weigering

Vlaams gewest

140

10

19

111

Waals gewest

33

5

0

28

Brussel Hoofdst. gewest

19

0

0

19

Land

192

15

19

158

 

Regio

Aantal aanvragen in 1ste kwartaal 2013

Volledige vrijstelling

Gedeeltelijke vrijstelling

Weigering

Vlaams gewest

167

18

6

143

Waals gewest

28

0

0

28

Brussel Hoofdst. gewest

15

0

0

15

Land

210

18

6

186

4. Indien uit controle blijkt dat een onderneming de 60 %-regel niet heeft nageleefd, kunnen er sancties worden opgelegd.

Er zijn geen specifieke sancties voor het niet naleven van de 60 %-regel voorzien, bijgevolg zijn de gewone sancties voor inbreuken op de dienstencheque-reglementering van toepassing.

Alle maatregelen die thans voorzien zijn voor het niet respecteren van de regelgeving kunnen in principe opgelegd worden, dat wil zeggen een verwittiging, een terugvordering van de ten onrechte ingediende dienstencheques en, in zware gevallen, eventueel een intrekking van de erkenning.

In ernstige gevallen kan ook een inhouding (gedeeltelijk) van de voor terugbetaling in aanmerking komende gelden opgelegd worden op basis van artikel 10bis van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques.

In de praktijk zal de RVA bij het opleggen van een sanctie rekening houden met de ernst van de inbreuk en met de concrete inspanningen van de onderneming om de 60 %-regel te respecteren.