BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2012-2013
________
22 november 2012
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-7354

de Jacques Brotchi (MR)

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________
De bevallingen in instellingen buiten het ziekenhuis
________
moederschap
bescherming van moeder en kind
Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg
________
22/11/2012Verzending vraag
16/1/2013Antwoord
________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2653
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-7354 d.d. 22 november 2012 : (Vraag gesteld in het Frans)

In november 2010 ondervroeg ik u over de thuisbevallingen en over de ontwikkeling van de geboortehuizen in ons land.

Sommige vrouwen geven er de voorkeur aan thuis te bevallen in een zoektocht naar “meer natuurlijkheid”. Ook de lagere kosten voor een thuisbevalling zouden een van de redenen zijn voor die keuze.

Andere koppels kiezen ervoor om naar een geboortehuis te gaan, eerder dan naar een ziekenhuis.

Er zijn verschillende alternatieven voor de toekomstige ouders en het staat eenieder vrij om een keuze te maken tussen de verschillende formules, waaronder dus ook de ziekenhuizen.

Naar aanleiding van mijn vraag zei u onder meer dat in België geen gegevens worden bijgehouden wanneer een prestatie thuis wordt geleverd, voor geen enkele verstrekker, en dat de geboortehuizen niet in de statistieken zijn opgenomen in de mate dat ze onder geen enkele norm vallen. Ten slotte stelde u voor het KCE een studie te laten doen over dit onderwerp om duidelijkheid te scheppen met betrekking tot alle bevallingen in ons land, waar ze ook gebeuren en welke verstrekker ze ook doet.

Ik snijd dit onderwerp opnieuw aan naar aanleiding van een recente studie van de Onafhankelijke Ziekenfondsen over de kostprijs van een bevalling in België. In die studie wordt onder meer aanbevolen dat om de globale kosten voor de maatschappij te doen dalen en toch de veiligheid van de toekomstige moeders en hun kind te garanderen, de bevalling in een beveiligde structuur buiten het ziekenhuis (in een bevallingshuis) meer gepromoot zou kunnen worden bij vrouwen wier zwangerschap zonder risico’s verloopt. Het zou tevens de gelegenheid zijn om de competenties van vroedvrouwen op te waarderen, die, zo blijkt uit onderzoek, een positief effect hebben op het verloop van de bevalling (minder medicatie en chirurgische ingrepen).

De Académie Royale de Médecine de Belgique heeft in 2006 een advies uitgebracht over de geboortehuizen. In dat advies stelde de academie onder meer dat de oprichting van geboortehuizen moest worden geïntegreerd in een geografische programmering, met respect voor de veiligheidscriteria voor de erkenning van de conventionele kraamklinieken met duidelijk omschreven partnerschappen. Aangezien het medische netwerk in België zeer dicht en specifiek is, lijkt de noodzaak van dergelijk soort van instelling (geboortehuis) minder gerechtvaardigd. Ook gaat de voorkeur uit naar een concentratie in de bestaande gezondheidsstructuren. De academie wil dat een nog te bepalen onafhankelijke instelling een toekomstgerichte studie maakt over die initiatieven, waarbij op strikte en wetenschappelijke wijze gegevens worden ingezameld over alle ervaringen. Voor die analyses en het toezicht erop zouden subsidies moeten worden toegekend.

Mevrouw de minister,

1) Heeft het KCE reeds de vraag ontvangen om de stand van zaken op te maken van alle bevallingen in ons land, waar dan ook en door welke verstrekker dan ook? Zo ja, wat leert ons die studie?

2) Wat is uw standpunt over het opstellen van omkaderingsnormen voor de bestaande geboortehuizen in België?

3) Wat denkt u over de suggestie van de Onafhankelijke Ziekenfondsen om bevallingen in structuren buiten het ziekenhuis te promoten bij vrouwen van wie de zwangerschap zonder risico's verloopt?

Antwoord ontvangen op 16 januari 2013 :

Volgens de gegevens van het Rijksinstituut voor de Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) is tussen 2006 en 2010 het aantal thuisbevallingen onder begeleiding van een vroedvrouw toegenomen (van 722 naar 815). In 2011 is het afgenomen: 732, of 0,6 % van de bevallingen. 

In 2011 heeft men ook 117 bevallingen onder begeleiding van een vroedvrouw in het kader van een daghospitalisatie aangerekend.

Bevallingen onder begeleiding van een vroedvrouw blijven zeer beperkt: 1 175, of 0,96 % van alle aangerekende bevallingen.  

Er valt echter op te merken dat het eigenlijke aantal bevallingen onder begeleiding van een vroedvrouw onderschat wordt, want men zegt mij dat ze, minstens gedeeltelijk, op naam van de arts worden aangerekend. En iedereen weet dat de follow-up van het werk systematisch aan de vroedvrouwen wordt toevertrouwd.

  • Zoals ik u in een vorig antwoord heb gezegd, heb ik inderdaad bij het Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) een onderzoeksaanvraag ingediend, in het kader van zijn onderzoeksprogramma 2012. Maar zijn raad van bestuur, die jaarlijks meer dan 100 onderzoeksprojecten ontvangt, heeft dat onderzoek geen voorrang gegeven.  

  • Men kan ervan uitgaan dat een geboortehuis op een thuisomgeving gelijkt, maar met meer aangepaste voorzieningen. Normen opstellen lijkt mij in dit geval dan ook niet bovenaan ons takenlijstje te moeten staan. De daar uitgevoerde bevallingen zijn natuurlijke gebeurtenissen, onder begeleiding van professionals die er des te meer over waken om de risico's te beperken omdat ze het belang van die begeleiding willen aantonen. 

  • Ik denk dat de mensen op de hoogte zijn van die mogelijkheid, voornamelijk via de ziekenfondsen. De door vroedvrouwen uitgevoerde consultaties in een ziekenhuisomgeving gaan in stijgende lijn; hun rol wordt dan ook meer en meer gekend en gewaardeerd. Ik denk dat we die evolutie op haar eigen tempo moeten laten verlopen, met eerbied voor de vrije keuze van de zorgverlener.