BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2011-2012
________
23 december 2011
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-3916

de Huub Broers (N-VA)

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken
________
Bomaanslag - "Vuile" of radioactieve bom - Hulpdiensten - Paraatheid - Uitrusting - Simulaties
________
simulatie
kernwapen
burgerbescherming
radioactieve verontreiniging
terrorisme
________
23/12/2011Verzending vraag
27/2/2013Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-3916 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De afgelopen jaren heeft men in verschillende landen zoals in Nederland, Italië en het Verenigd Koninkrijk grootschalige simulatieoefeningen gehouden om de reacties van de verschillende actoren na een aanval met een vuile bom te analyseren en om het materiaal, te gebruiken na een dergelijke aanslag of ramp, te testen. Het spreekt voor zich dat bij een dergelijke ramp specifiek materiaal vereist is voor de hulpverleners.

Graag had ik van u geweten:

1) Werden er recent in België specifieke oefeningen georganiseerd om de ontploffing van een vuile bom, of een ander type Radioactive Dispersion Device, in de buurt van een stad te simuleren? Zo ja, zonder vertrouwelijke informatie mee te geven, wat waren de resultaten van deze oefening?

2) Beschikken onze hulpverleners (brandweer, civiele bescherming, ambulanciers, dokters etc.) over voldoende materiaal en middelen om adequaat de directe en indirecte gevolgen van een aanslag met een vuile bom te neutraliseren?

3) Worden onze hulpverleners voldoende opgeleid om adequaat te handelen in het geval van een aanslag met een vuile bom? Zijn de verschillende actoren voldoende op elkaar afgestemd? Kunnen bijvoorbeeld eventuele slachtoffers efficiënt worden geëvacueerd, ontsmet en doorverwezen?

4) Zijn er simulatiemodellen met actuele meteorologische gegevens ter beschikking om meteen de directe gevolgen van een aanslag in kaart te brengen? Hoe verloopt de samenwerking met het KMI?

5) Aangezien niet alle hulpverleners specialisten kunnen zijn bij het omgaan met de gevolgen van dergelijke aanslagen: zijn er snel flowcharts en richtlijnen voorhanden met duidelijke stappenplannen voor de hulpverleners?

Antwoord ontvangen op 27 februari 2013 :

1. Werden er recent in België specifieke oefeningen georganiseerd om de ontploffing van een vuile bom, of een ander type Radioactive Dispersion Device, in de buurt van een stad te simuleren? Zo ja, zonder vertrouwelijke informatie mee te geven, wat waren de resultaten van deze oefening ?

In 2003 werden drie oefeningen georganiseerd (onder de vorm van seminaries) in het militair hospitaal van Neder-over-Heembeek. Tijdens die oefeningen werd de problematiek van de aanslagen met chemische, biologische, radiologische of nucleaire (CBRN) stoffen behandeld. Eén van die oefeningen had betrekking op de ontploffing van twee radiologische bommen in het station Luik-Guillemins.

Dankzij die drie CBRN-oefeningen kon de problematiek bijgewerkt worden. Op basis daarvan werden verschillende aanbevelingen gedaan opdat de bevoegde diensten beter voorbereid zouden zijn om in te spelen op dergelijke gebeurtenissen. Het was blijkbaar noodzakelijk om een nationaal plan op te stellen om het hoofd te bieden aan dat specifieke risico. In dat kader bestaat er in België sinds 2007 een plan dat ertoe strekt een oplossing te bieden voor de kwesties inzake bestrijding van de criminele of terroristische incidenten met chemische, biologische, radiologische of nucleaire (CBRN) bestanddelen.

2. Beschikken onze hulpverleners (brandweer, civiele bescherming, ambulanciers, dokters etc.) over voldoende materiaal en middelen om adequaat de directe en indirecte gevolgen van een aanslag met een vuile bom te neutraliseren ?

De problematiek van het beheer van contaminaties (milieu of gewonden of niet), veroorzaakt door de ontploffing van een vuile bom verschilt niet van wat er gebeurt bij een nucleair of radiologisch incident of ongeval. Deze aspecten worden getest tijdens oefeningen die gerealiseerd worden in het kader van het nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgisch grondgebied (koninklijk besluit van 17 oktober 2003). Er worden opleidingen georganiseerd ter gelegenheid van deze oefeningen voor de verschillende intervenanten.

In het kader van de interventies van het type vuile bom NBCR, beschikken de eenheden van de Civiele Bescherming :

1) In eerste instantie op het vlak van detectie en metingen

a. in het kader van het chemisch aspect: over detectietoestellen van het type explosiemeters, analysetoestellen voor chemische vloeistoffen en vaste stoffen, analysetoestellen voor chemische gassen

b. in het kader van het nucleaire aspect: over meettoestellen voor nucleaire contaminatie, toestellen die de isotoop kunnen geven, meetportieken voor de contaminatie, Radiameters

c. in het kader van het biologische aspect: over detectietoestellen.

2) In tweede instantie, voor de bescherming en de decontaminatie van de intervenanten. De Civiele Bescherming kan overgaan tot de opvolging van de metingen op het terrein met de hierboven vermelde toestellen om de situatie op het terrein permanent te evalueren. De eenheden van de Civiele Bescherming beschikken over decontaminatiedouches voor de decontaminatie van het interveniërende personeel met persoonlijke beschermingsmiddelen aan.

3) In derde instantie, voor de decontaminatie van de betrokkenen

a. De decontaminatieketen voor valide personen wordt zo georganiseerd om langs 2 lijnen te passeren (een lijn voor mannen en een lijn voor vrouwen).

b. Het is ook mogelijk om de decontaminatieketen zo te configureren dat invalide personen opgevangen kunnen worden (personen die niet kunnen wandelen).

Algemeen geeft de noodplanning voorrang aan de preventie, de voorbereiding en de controles van de risico’s en de inzet op het terrein van de hulpdiensten in « normale » omstandigheden van incidenten en rampen. Wat terrorisme betreft, kan men echter niet alle risico’s controleren en men kan niet spreken van « normale » omstandigheden van incidenten en rampen.

3. Worden onze hulpverleners voldoende opgeleid om adequaat te handelen in het geval van een aanslag met een vuile bom? Zijn de verschillende actoren voldoende op elkaar afgestemd? Kunnen bijvoorbeeld eventuele slachtoffers efficiënt worden geëvacueerd, ontsmet en doorverwezen ?

Zie antwoord op vraag nr. 2.

4. Zijn er simulatiemodellen met actuele meteorologische gegevens ter beschikking om meteen de directe gevolgen van een aanslag in kaart te brengen? Hoe verloopt de samenwerking met het KMI ?

Sinds de jaren '80 is het Koninklijk Meteorologisch Instituut Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI) actief binnen het domein van de luchtverontreiniging. Na het Tsjernobyl-incident werd er geïnvesteerd in het verder ontwikkelen van modellen om met behulp van de meest recente meteorologische gegevens, berekeningen uit te voeren die het mogelijk maken het traject van onder andere een nucleaire wolk in te schatten.

Het KMI heeft ook deelgenomen aan internationale projecten. De deelname aan het TRACER-experiment (ETEX) was het startsein voor het ontwikkelen van een dispersiemodel op het KMI.

Een dispersiemodel stelt de onderzoeker in staat in te schatten hoe bepaalde componenten van luchtverontreiniging (vb. nucleaire deeltjes, aerosols, enz.) zich verspreiden in de atmosfeer. De belangrijkste inputparameters zijn de locatie van de bron, de injectiehoogte en de hoeveelheid. Met behulp van de meest recente meteorologische gegevens wordt dan de "dispersie" (verspreiding) van deze deeltjes berekend. Er is een actieve samenwerking met het Crisiscentrum rond deze thematiek.

Momenteel beschikken we over een dispersiemodel, waarmee dispersieberekeningen uitgevoerd kunnen worden voor specifieke plaatsen van interesse (bijvoorbeeld kerncentrales). Naast kerncentrales kunnen dit uiteraard ook andere "hot spots" zijn.

5. Aangezien niet alle hulpverleners specialisten kunnen zijn bij het omgaan met de gevolgen van dergelijke aanslagen: zijn er snel flowcharts en richtlijnen voorhanden met duidelijke stappenplannen voor de hulpverleners ?

Zoals vermeld in het antwoord op vraag nr. 1, bestaat er in België sinds 2007 een plan dat ertoe strekt een oplossing te bieden voor de kwesties inzake bestrijding van de criminele of terroristische incidenten met chemische, biologische, radiologische of nucleaire (CBRN) bestanddelen. Dat noodplan strekt ertoe een antwoordstructuur te organiseren voor de gebeurtenissen en crisissituaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen. In het plan wordt daartoe een algemene nationale coördinatieprocedure vastgelegd voor de hulpverleningsoperaties.