In 2008, 2009 en 2010 meldde de Cel voor financiële
informatieverwerking (CFI) respectievelijk 10, 4 en 9 dossiers door
aan de gerechtelijke overheden omwille van ernstige aanwijzingen van
witwassen van geld voortkomend uit corruptie.
Zeven van deze dossiers (respectievelijk 2, 2 en 3) betreffen
corruptiezaken waarbij personen of openbare instanties in België
betrokken zijn. De witgewassen bedragen in deze dossiers lopen op
tot 2 453 719 euro.
In deze dossiers is sprake van witwassen van geld voortkomend uit
vermoedelijke corruptie bij het toekennen van overheidsopdrachten in
de bouwsector, omkoping door openbare ambtenaren (financiën,
justitie,…) zowel op federaal als op lokaal niveau alsook
corruptiezaken met vervalste voetbalwedstrijden.
De wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het
financiële stelsel voor het witwassen van geld en de
financiering van terrorisme voerde een preventief stelsel in om
verdachte financiële verrichtingen in verband met witwassen of
financiering van terrorisme op te sporen. De meldingsplichtige
personen en instellingen die verdachte financiële verrichtingen
vaststellen of op de hoogte zijn van feiten die verband kunnen
houden met witwassen of financiering van terrorisme moeten de CFI
hiervan op de hoogte stellen.
De wet verleent de CFI een aantal bevoegdheden om deze verdachte
financiële verrichtingen of feiten te ontleden. In geval van
ernstige aanwijzingen van witwassen voortkomend uit een van de
ernstige misdrijven vermeld in de wet (waaronder corruptie) wordt
het dossier automatisch doorgemeld aan de gerechtelijke overheden.
De CFI beschikt momenteel over voldoende middelen om deze
dossiers te ontleden en door te melden.
Het voorbije decennium zijn er op internationaal vlak
verschillende initiatieven ontplooid om corruptie een halt toe te
roepen. In 2003 werd het Verenigde Naties (VN)-verdrag tegen
corruptie (‘United Nations Convention against Corruption’
– UNCAC) aangenomen, waarmee een international
rechtsinstrument tegen corruptie in het leven geroepen werd.
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
(OESO) nam eveneens verschillende maatregelen om te vermijden dat
corruptie een rem vormt op de economische ontwikkeling, met de
oprichting van een werkgroep voor corruptiebestrijding en het
opstellen van een “verdrag tegen omkoping van buitenlandse
ambtenaren bij internationale handelstransacties”. België
volgt dit standpunt.
Meest in het oog springende publicatie is mogelijk de
corruptie-index van “Transparency International”
(TI). “Transparency International” is een
wereldwijde en politiek onafhankelijke organisatie die zich zowel op
nationaal als op internationaal vlak inzet voor de bestrijding van
corruptie. TI publiceert jaarlijks een index die een beeld geeft van
het niveau van corruptie in de onderzochte landen, de “Corruption
Perceptions Index” (CPI).
Op de CPI van 2010, die op 26 oktober werd gepubliceerd , scoorde
België 7,1 op 10, waarbij een hogere score staat voor een
lagere graad van corruptie. Ons land kwam daarmee op de 22ste plaats
van de 178 onderzochte landen, op gelijke hoogte met de Verenigde
Staten van Amerika (V.S.A)., na buurlanden Nederland (8,8) en
Duitsland (7,9) maar voor Frankrijk (6,8).
Deze cijfers geven aan dat het gepercipieerde niveau van
corruptie in België overeenkomt met het Europees gemiddelde.
Specifiek voor België signaleert TI de straffeloosheid door
verjaring in grote fraudezaken als corruptiebevorderend probleem.
De aanpak van het verschijnsel bij de bestrijding van financiële
criminaliteit en witwassen is een van de Belgische krachtlijnen.
België past de aanbevelingen toe van de “Financial
Action Task Force” (FATF), opgericht in 1989.
In oktober 2010 heeft de FATF een rapport voorgesteld waarin
dieper wordt ingegaan op de manier waarop deze aanbevelingen de
strijd tegen corruptie in de verschillende landen kunnen
ondersteunen.
De Egmont Groep, een internationaal netwerk van “Financial
Intelligence Units” (FIU’s) voorgezeten door België
(CFI), onderzoekt trends in de relatie tussen witwassen en corruptie
en stelde richtlijnen op voor de aangesloten FIU’s in de
behandeling van meldingen van verdachte verrichtingen uitgevoerd
door “Politically Exposed Persons” of politiek
prominente personen.
De GRECO - “Group of States against Corruption”
van de Raad van Europa is ook actief op Europees vlak in de strijd
tegen corruptie. De GRECO werd in 1999 opgericht door de Raad van
Europa om toe te zien op de naleving van anticorruptieregels door de
lidstaten.
De GRECO streeft ernaar dat hun leden corruptie beter kunnen
bestrijden door na te gaan of de anticorruptieregels van de Raad van
Europa worden nageleefd aan de hand van een doortastend proces van
wederzijdse evaluaties en groepsdruk. Hierdoor kunnen gebreken in
het nationale anticorruptiebeleid worden aangepakt en worden de
nodige wetgevende, institutionele en praktische hervormingen
aangespoord. GRECO is ook een forum om beste praktijken uit te
wisselen over de voorkoming en opsporing van corruptie.
GRECO evalueert sinds 2000 op regelmatige basis in welke mate de
Europese landen vatbaar zijn voor bepaalde deelaspecten van
corruptie. België werd geëvalueerd in 2000, 2004 en 2008.
De evaluatie van 2004 had het verband tussen corruptie, witwassen en
georganiseerde misdaad als één van de thema’s.
De Belgische preventieve stelsel ter bestrijding van het
witwassen van geld werd eveneens gewijzigd om witwassen uit
corruptie in hoofde van politiek prominente personen tegen te gaan.
De wet van 18 januari 2010 voert artikel 12§3 in bij de wet
van 11 januari 1993 (de “antiwitwaswet”) dat specifiek
ingaat op het verhoogde risico op witwassen door politiek prominente
personen.
Corruptie verstoort de marktwerking en kan een zware hypotheek
vestigen op de economische groei van ontwikkelingslanden. Zowel op
internationaal als op Belgisch vlak is er een uitgebreid wettelijk
kader dat initiatieven tegen corruptie ondersteunt.
Recente evaluaties van ons land geven aan dat problemen in de
efficiëntie van de corruptiebestrijding zich eerder situeren in
de gerechtelijke vervolging van het fenomeen dan in de detectie
ervan.
Het dient te worden benadrukt dat corruptie, net als andere
vormen van financiële misdaad, voor de gerechtelijke overheden
evenwel moeilijker te onderzoeken en te bewijzen is, zeker wanneer
buitenlandse betrokkenen de opbrengst van hun illegale activiteiten
in het buitenland in België komen witwassen.