BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2009-2010
________
7 december 2009
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-5721

de Sabine de Bethune (CD&V)

aan de minister van Justitie
________
Eergerelateerd geweld - Evaluatie van de pilootprojecten - Algemene beleidsmaatregelen
________
gearrangeerd huwelijk
Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen
positie van de vrouw
gebruiken en tradities
misdaad tegen de personen
geweld
huiselijk geweld
misdaadbestrijding
________
7/12/2009Verzending vraag
24/3/2010Antwoord
________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4914
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-5721 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Naar aanleiding van een eremoord in de streek van Charleroi in oktober 2007 heeft het Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen van de Senaat een uitgebreid advies met diverse aanbevelingen over eergelateerd geweld uitgebracht.(stuk nr. 4-379 – 2007/2008).

Dit onderzoek resulteerde in een uitgebreid advies met diverse aanbevelingen. Aangezien België inzake de aanpak van eergelateerd geweld nog niet ver staat en de oprichting van een cel Eergelateerd Geweld binnen de schoot van de dienst Agressie van de federale politie op termijn noodzakelijk is, werd het opzetten van pilootprojecten naar analogie van de pilootprojecten inzake intrafamiliaal geweld én in samenwerking met de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie, de politiediensten en het Instituut voor gelijkheid van vrouwen en mannen aanbevolen.

Op 11 juli 2008 (schriftelijke vraag nr. 4-1219) en 12 januari 2009 (schriftelijke vraag nr. 4-2541) informeerde ik naar de beleidsintenties van de toenmalige minister van Justitie.

Hij beloofde naar analogie van Nederland pilootprojecten op te zetten, wat inmiddels gebeurde. Zo werd in april 2008 het eerste pilootproject opgestart te Mechelen en in maart 2009 te Verviers.

Op 17 september 2009 zou de stuurgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de FOD Justitie, de FOD Binnenlandse Zaken, de dienst Strafrechtelijk Beleid, het College van procureurs-generaal, het Instituut voor gelijke kansen, de federale politie en de vertegenwoordigers van de twee projecten voor de eerste maal samen komen.

Verder stelt de geachte minister in zijn antwoord van 18 mei 2009 dat de problematiek te complex is om opgenomen te worden in een actualisering van het Nationaal Actieplan Patnergeweld (NAP) dat zich concentreert op één type van geweld, namelijk het geweld onder partners. Om echter tot een adequate opname van de thema's eergelateerd geweld in het NAP 2008–2009 te komen werd ter voorbereiding een werkgroep opgericht. De resultaten hiervan worden verwacht tegen einde 2009.

Graag vernam ik de volgende informatie:

1.Hoe verloopt het pilootproject in Mechelen en in Verviers?

2.Zijn er reeds inzichten die tot veralgemening in het beleid aanleiding kunnen geven? Kunnen er al referentietools worden opgesteld?

3.Tot welke resultaten heeft de vergadering van de stuurgroep van 17 september 2009 geleid?

Antwoord ontvangen op 24 maart 2010 :

In het kader van de strijd tegen het intrafamiliaal geweld, wens ik bijzondere aandacht te schenken aan het fenomeen “eergerelateerd geweld” en dit in uitvoering van het regeerakkoord van 18 maart 2008 en eveneens in het verlengde van de algemene beleidsnota van mijn voorganger, Jo Vandeurzen. Mijn beleidsnota 2010 van 6 november 2009 sluit hierbij aan.

1.

Naar analogie met Nederland zijn ondertussen twee pilootprojecten opgericht in twee politiezones, namelijk die van Mechelen en die van Verviers.

- Mechelen

Het project ‘eergerelateerd geweld’ binnen de stad Mechelen wordt georganiseerd op twee niveaus: vanuit de werking rond integrale veiligheid en vanuit de lokale politie Mechelen.

Het project integrale veiligheid-eergerelateerd geweld in Mechelen is ontstaan vanuit een zelf ervaren nood, voornamelijk vanuit de Centra Leerlingenbegeleiding (CLB). Het probleem werd ter harte genomen door de adviseur integraal veiligheidsbeleid, samen met de stafmedewerker jongerenpreventie van de dienst preventie en veiligheid. Met het oog op de nakende vakantieperiode (die als een risicoperiode kan worden beschouwd) werd in juni 2008 door vermelde ambtenaren een “casusoverleg” georganiseerd om na te gaan wat in geval van een acute noodsituatie met betrekking tot de betreffende “dossiers” van het CLB zou kunnen worden ondernomen. Op dit overleg waren, naast de betrokkene van het CLB, vertegenwoordigers van de federale politie, de lokale politie en het parket aanwezig. Het “casusoverleg” was slechts “embryonaal” te noemen daar er ter zake nog geen expertise bestond.

Daar de fenomenen in verband met eergerelateerd geweld nog maar weinig bekend zijn werden in het najaar van 2008 en in begin van 2009 vier sessies “actiegerichte vorming” georganiseerd. De bedoeling hiervan was meer (antropologisch georiënteerde) kennis te verwerven over eergerelateerd geweld alsook om eerste aanzetten te geven tot een adequate aanpak van “gevallen” en tot een lokaal beleid.

Niettegenstaande het de bedoeling was om, gezien het delicaat karakter van de materie, een geleidelijke werking met een beperkt publiek van professionelen tot stand te brengen, was de vraag tot deelname aan deze vorming aanzienlijk. Meer bepaald werd aan de sessies telkens door een 80-tal personen uit onderwijs, welzijnswerk, politie en justitie deelgenomen. Hieruit kan worden afgeleid dat de belangstelling en nood aan meer weten en kunnen groot is.

Om een goede lokale praktijk tot stand te brengen werd te Mechelen ook een lokale stuurgroep samengesteld. Deze bestaat uit vertegenwoordigers van de lokale onderwijsnetten, welzijnsinstellingen, CLB’s, de lokale politie, het parket, de federale politie, de regionale artsenkring, de provinciale ondersteuning intrafamiliaal geweld, een stafmedewerker van het provinciaal ondersteuningsteam allochtonen in de bijzondere jeugdbijstand. Het project en de stuurgroep worden geleid door de adviseur integraal veiligheidsbeleid en de stafmedewerker jongerenpreventie.

Voor het project formuleerde men in Mechelen de volgende strategische doelstelling: “Op basis van voldoende kennis, door middel van een samenwerkingsverband en een gewaarborgd scenario zo adequaat mogelijk reageren op fenomenen van eergerelateerd geweld en dit ter beveiliging van het (potentieel) slachtoffer en rekening houdend met de gemeenschap waarbinnen dit geweld zich voordoet”.

De werking van de stuurgroep heeft tot op heden betrekking op:

- bespreking van knelpunten en ervaringen met (het omgaan met) situaties van eergerelateerd geweld zoals die door de partners van de stuurgroep binnen de eigen instelling of dienst worden ervaren;

- verkennen van mogelijkheden om casusoverleg tussen de voor de materie relevante actoren te organiseren;

- verdere basisvorming voor professionelen in Mechelen die met situaties van EGG in aanraking (kunnen) komen.

Het fenomeen eergerelateerd geweld werd ook door de lokale politie Mechelen als aandachtspunt weerhouden nadat de federale politie de lokale politie Mechelen als pilootzone heeft bevraagd. Beide aanleidingen zijn te situeren binnen dezelfde periode, maar stonden los van elkaar. De lokale politie Mechelen participeert aan de stuurgroep “eergerelateerd geweld”.

Naast het gezamenlijke traject in functie van herkenning van het fenomeen, aanpak en doorverwijzing, heeft de lokale politie het fenomeen opgenomen binnen bestaande actieplannen rond ‘Intrafamiliaal geweld’ en het actieplan ‘vreemdelingen’. Concreet houdt dit in dat er geen specifieke cel is opgericht. Binnen beide actieplannen heeft de lokale politie in het jaar 2009 geïnvesteerd in kennis verwerving op het gebied van eergerelateerd geweld. Naast studie via vorming en literatuur, hebben de actieplanverantwoordelijken samen met de coördinator integrale veiligheid de experten vanuit Nederland mogen ontvangen.

- Verviers

Door de moord in het arrondissement Charleroi op de jonge Sadia Sheikh en de dreigementen aan het adres van Karima - auteur van het boek "Insoumise et dévoilée" - is de aandacht van de Vervierse politionele en gerechtelijk overheden uitgegaan naar het fenomeen van eremoorden en gedwongen huwelijken.

In het kader van het dossier Karima, was de ondersteuning van de cel Geweld tegen personen van de Algemene Directie van de Federale Gerechtelijke Politie bijzonder leerrijk voor de identificatie van het fenomeen en de manier waarop dit diende te worden aangepakt.

Op 19 maart 2009 werd een eerste vergadering georganiseerd. Hieraan namen de korpschef van de zone Vesder, de Gerechtelijke Directeur, vertegenwoordigers van de stad Verviers, vertegenwoordigers van de Algemene Directie van de Federale Gerechtelijke Politie en van het ATS Justitie deel.

Er werd overeengekomen dat het parket en de federale politie van Verviers zich op het project zouden toeleggen en dat ze hierbij door de lokale politie zouden worden ondersteund.

Het parket volgt zowel een preventie-, opsporings- als vervolgingsbeleid van de misdrijven binnen een geïntegreerde en integrale aanpak van het fenomeen.

De actie zal meer bepaald gericht zijn op twee luiken van dit eergerelateerde geweld:

- gedwongen huwelijken;

- specifiek eergerelateerd geweld.

De culturele context van dit fenomeen en het bestaan van zowel mentaal als fysiek geweld zorgen ervoor dat de overheid slechts weinig meldingen ontvangt.

Er werden vier pistes uitgewerkt:

- aanpak via contacten met buitenlandse culturele verenigingen;

- analyse door de Federale Gerechtelijke Politie van de dagelijkse interventieverslagen van de lokale politie van Verviers en ontcijfering van situaties die mogelijk beantwoorden aan het betrokken fenomeen;

- sensibilisering van de medisch-sociale sector;

- sensibilisering van de onderwijssector.

2.

De federale politie, Directie “Criminaliteit tegen Personen – Centrale Dienst Agressie” heeft een werkdocument uitgewerkt waarin de werkdefinitie van eergerelateerd geweld wordt beschreven, het onderscheid tussen eergerelateerd geweld en intrafamiliaal geweld wordt uitgelegd en de gevolgen op operationeel vlak worden weergegeven. De bedoeling van dit document ligt in het feit dat de politie in staat kan zijn om op een globale manier te begrijpen wat eergerelateerd geweld kan inhouden en aldus in staat te zijn het fenomeen aan te pakken met de nodige omzichtigheid. Dit document is sinds september 2009 consulteerbaar op het intranet van de Centrale Dienst Agressie van de Federale Politie.

Ook heeft de Centrale Dienst Agressie van de Federale Politie een checklist uitgewerkt die specifiek gericht is op de politiemensen die met zaken van eergerelateerd geweld geconfronteerd worden. Deze checklist is naar de verantwoordelijken van de pilootprojecten van Mechelen en Verviers opgestuurd. Dit document zal uiteindelijk ook consulteerbaar zijn op het intranet van de centrale Dienst Agressie van de Federale Politie.

Vooraleer van een veralgemening in het beleid voor wat eergerelateerd geweld betreft, sprake kan zijn, dient er meer kennis en inzicht verworven te worden omtrent het fenomeen. Zonder kennis geen beleid, een beleid dient in de eerste plaats knowledge- en evidence-based te zijn. Eergerelateerd geweld kent qua fenomeen verschillende aspecten en is qua aanpak redelijk complex. Vandaar dat een geïntegreerde en integrale aanpak noodzakelijk is. Om die reden werd dan ook beslist op de tweede vergadering van de stuurgroep, die op 17 december 2009 doorging, om enkele onderzoeken te verrichten. Mijn Dienst voor het Strafrechtelijk beleid is momenteel bezig aan een literatuurstudie over het fenomeen eergerelateerd geweld met de bedoeling tot een betere fenomeenomschrijving- en analyse te komen en verdere verfijningen aan te brengen aan de definiëring ervan. Ook het Instituut voor de Gelijkheid van Mannen en Vrouwen zou een onderzoek opzetten rond les crimes d'honneur et mariages forcés en Wallonie".

Ce projet serait chapeauté par Synergie Wallonie du CFFB (Conseil des femmes francophones de Belgique) et cofinancé par l'Institut. Il s'agirait d'une enquête de terrain menée en collaboration avec l'Institut de Criminologie de l'ULG. Ook Binnenlandse Zaken is vragende partij voor het uitschrijven van een onderzoek aangaande dit thema.

Er kan ook veel geleerd worden uit de good practices van de ons omringende landen. In de literatuurstudie die mijn Dienst voor het Strafrechtelijk beleid zal uitvoeren, zal hier ook aandacht aan besteed worden.

Ook zal in het voorjaar van 2010 Mechelen een basisvorming doorgaan in samenwerking met het Nederlandse Landelijke Expertisecentrum EGG een driedaagse vorming doorgaan voor de leden van de stuurgroep en voor leden van de lokale politie. Op die manier wordt ook op praktisch niveau de nodige expertise uitgewisseld.

3.

Op de eerste vergadering van de stuurgroep op 17 september 2009, hebben de verantwoordelijken van de twee pilootprojecten een uiteenzetting gegeven. Als belangrijkste uitkomst van deze eerste vergadering kan gesteld worden dat het nodig is een globaal beeld te krijgen van het fenomeen en dat het grondig dient geanalyseerd te worden. Hierbij zal voornamelijk een beroep gedaan worden op de federale politie, Directie “Criminaliteit tegen Personen”, Centrale Dienst “Agressie” en mijn Dienst voor het Strafrechtelijk beleid.