BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2008-2009
________
30 september 2009
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-4635

de Christine Defraigne (MR)

aan de minister van Justitie
________
Europese Unie - Zweeds voorzitterschap in het tweede semester van 2009 - Prioriteiten voor Justitie - Kaderbesluiten over de mensenhandel en de seksuele uitbuiting van kinderen - Analyse- Eventuele wijzigingen - Belgisch standpunt
________
Europese Unie
voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie
Zweden
mensenhandel
seksueel misdrijf
kind
kinderbescherming
computercriminaliteit
________
30/9/2009Verzending vraag
25/11/2009Dossier gesloten
________
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-5693
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-4635 d.d. 30 september 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

De Zweedse minister van Justitie heeft voor de Europese afgevaardigden van de commissie Burgerlijke Vrijheden, Justitie en Binnenlandse Zaken verklaard dat ze van de bestrijding van de mensenhandel een prioriteit zal maken tijdens het Zweedse voorzitterschap van de Europese Unie in het tweede semester van 2009. Een reeks bepalingen ligt voor bij de Europese Raad en ik had graag het Belgische standpunt over die teksten gekend.

De Europese Commissie heeft het kaderbesluit inzake bestrijding van de mensenhandel in maart 2009 voorgesteld. Ook een tweede kaderbesluit inzake de seksuele uitbuiting van kinderen moet nog worden goedgekeurd.

Wat vindt u van die twee documenten? Welke reële meerwaarde bieden ze voor de bestrijding van de mensenhandel ten opzichte van het bestaande juridische kader? Welke wijzigingen wenst België aan te brengen in die twee teksten?

Slaagt men erin de efficiëntie van de strafrechtelijke vervolgingen en de bescherming van de slachtoffers, vooral van kinderen, te verbeteren?

Is er in die documenten sprake van dat slachtoffers van mensenhandel die in overtreding zijn met de immigratieregels, niet zouden worden bestraft en dat er instrumenten zouden worden ingevoerd die zowel de onderzoekscapaciteit als de ondersteuning van de slachtoffers versterken? Is er sprake van de toepassing van een managementsysteem voor seksuele delinquenten (individuele diagnose, risico-evaluatie, therapie) en de criminalisering van sommige praktijken zoals het verleiden van kinderen via het internet (“grooming”) of seksueel misbruik op het net?

Is er ook sprake van een blokkering van de toegang tot internetsites met beelden van kindermisbruik?