BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2008-2009
________
26 augustus 2009
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-4169

de Bart Tommelein (Open Vld)

aan de vice-eersteminister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen
________
Treinverkeer - Brandveiligheid in spoortunnels en stations - Nederlands onderzoeksrapport
________
vervoer per spoor
tunnel
spoorwegstation
brandbestrijding
veiligheid van het vervoer
Nederland
________
26/8/2009Verzending vraag
19/11/2009Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-4170
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-4169 d.d. 26 augustus 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uit een vertrouwelijk rapport van NS Reizigers (Nederlandse spoorwegen) dat onlangs in de Nederlandse pers werd geciteerd, blijkt dat de tunnels voor het treinverkeer niet brandveilig zijn. Zo ontsnapten honderden Nederlandse treinreizigers in de avondspits van 2 juli 2009 aan een fatale treinramp in de Schipholtunnel. Door slechte communicatie tussen de brandweer en de treindienstleiders van ProRail kregen de machinisten van zeven volle reizigerstreinen tegenstrijdige opdrachten.

Toen er dichte rook in de Schipholtunnel werd geconstateerd, vond de brandweer dat de treinen zo snel mogelijk de tunnel uit moesten, maar de verantwoordelijke treindienstleiders, die het sein daarvoor moeten geven, lieten ze staan. Het treinverkeer in de tunnel lag enkele uren stil.

Eén van de voornaamste pijnpunten uit het Nederlandse rapport is het gebrek aan communicatie tussen de diverse verantwoordelijken. Het rapport stelt dat er per tunnel een specifieke training moet worden ingevoerd. Deze specifieke training zou momenteel vrijwel niet in Nederland plaatsvinden .

In het interne NS-rapport zeggen machinisten verbaast te zijn over het gebrek aan snelle besluitvorming. Gezien ook in ons land grote delen van onze spoorwegen ondertunneld zijn en in het bijzonder de grote verkeersknooppunten van de spoorwegen zoals Antwerpen en Brussel had ik graag hieromtrent dan ook volgende vragen voorgelegd:

1)Hoe reageert u op het Nederlandse rapport van NS Reizigers (Nederlandse spoorwegen) waaruit blijkt dat de tunnels voor het treinverkeer niet veilig zijn?

2)Kan u uitvoerig bespreken in hoeverre in ons land de tunnels voor treinverkeer brandveilig zijn en kan de minister aangeven welke specifieke maatregelen hiervoor werden getroffen?

3)Kunt u aangeven welke procedures gevolgd dienen te worden indien er brand of rook in een spoortunnel is? Welke rol en verantwoordelijkheid hebben de verschillende betrokken partijen hierbij?

4)Bestaat er een specifiek draaiboek waarmee zowel de machinisten, de stationsverantwoordelijken als de brandweer vertrouwd zijn?

5)Is er een communicatieplan tussen verantwoordelijke partijen bij calamiteiten in spoorwegtunnels en stations?

6)Kan u garanderen dat een communicatieplan en een concreet draaiboek voorhanden is voor alle verantwoordelijken wat betreft de belangrijke spoorwegtunnels ingeval van een brand of andere rampen gezien elke spoorwegtunnel eigen karakteristieken heeft?

7)Is er specifieke trainingen wat betreft het spoorwegpersoneel, de hulpdiensten en de brandweer wat betreft branden in stations en respectievelijk spoorwegtunnels en kan u concreet toelichten of respectievelijk in elk station en voor elke belangrijke spoorwegtunnel onlangs een dergelijke training werd uitgevoerd?

8)Beschikken alle belangrijke spoorwegtunnels over een brandalarm? Zo ja, kan u aangeven welke spoorwegtunnels specifiek over een brandalarm beschikken? Zo neen, kan u aangeven waarom niet en kan u aangeven wat u hieraan gaat doen?

9)Kan u aangeven wie formeel de leiding heeft ingeval van een brand in een spoorwegtunnel?

10) Welke maatregelen gaat u nemen om de veiligheid van en in spoortunnels verder te verbeteren? Beschikt u over de nodige budgetten?

Antwoord ontvangen op 19 november 2009 :

1.Als Belgisch minister is het niet mijn taak om een oordeel te vellen over een schijnbaar vertrouwelijk rapport dat in de Nederlandse pers becommentarieerd wordt.

2. Op 14 maart 2003 is er door Infrabel een studie besteld bij KPMG voor “het beheer van veiligheidsaspecten van spoortunnels”. De voornaamste aanbevelingen en het gegeven gevolg waren:

  • Een geïntegreerde veiligheidsmanagement formaliseren met bijzondere aandacht voor tunnels.

    In 2008 werd het Infrabel Nood Interventie Plan (INIP) opgesteld.

    Er zijn specifieke Business Continuity Plannen (BCP) opgesteld voor de Brusselse Noordzuidverbinding en de Kennedy Tunnel te Antwerpen.

    De volgende etappe in het BCP-project is een “Roll-Out” te voorzien voor meerdere tunnels.

  • Uitwerken van hulp- en noodplannen.

    Het INIP beschrijft de interventies en verantwoordelijkheden van Infrabel, hulpdiensten, overheden en externe partijen bij calamiteiten.

  • Tunnelfiches eenvoudig ter beschikking stellen aan personeel en hulpdiensten.

    Deze fiches werden geïntegreerd in het INIP en de BCP-Plannen.

  • Invoeren van permanente vorming en oefeningen.

    In het kader van het INIP worden regelmatig simulatie-oefeningen georganiseerd. Hierbij zijn medewerkers van Infrabel, van de operatoren, hulpdiensten, enz., betrokken.

    Recent zijn volgende praktijktesten in tunnels met medewerking van hulpdiensten en operatoren uitgevoerd:

    – De tunnel van Halle in 2005;

    – Antwerpse NZ-verbinding in 2007;

    – De tunnel van Soumagne in 2009.

  • Coördinatie ontwikkelen met de hulpdiensten:

    Oefeningen in dit verband worden georganiseerd in het kader van INIP en BCP.

3.en 4. De wet op het gebruik van de spoorweginfrastructuur legt in haar artikel 26 op dat de infrastructuurbeheerder in geval van verstoring van het treinverkeer vanwege een technisch defect, een ongeval of een ernstig incident de nodige maatregelen moet treffen voor het herstel van de normale toestand.

In overeenstemming met dat artikel beschikt Infrabel over het INIP, waarvan sprake in punt 2.

5.Infrabel heeft met alle spoorwegoperatoren protocollen voor crisiscommunicatie afgesloten.

6. en 7. De voorschriften van het INIP evenals de door het personeel op het terrein toegepaste plaatselijke consignes en procedures worden opgesteld in onderlinge samenwerking en met inachtneming van de gemeentelijke en provinciale bepalingen of die van het Belgische grondgebied. Ze zijn bovendien in overeenstemming met het koninklijk besluit van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen.

Om zo goed mogelijk aan die voorschriften te beantwoorden, beschikt Infrabel over een centraal orgaan voor regeling van het spoorverkeer, “Traffic Control” genoemd, dat geldt als het enige aanspreekpunt voor het spoorverkeer. Hier komen alle boodschappen samen en worden ze doorgestuurd naar de verschillende hulpdiensten.

Traffic Control neemt ook passende maatregelen om te zorgen voor de veiligheid van de infrastructuur en van diegene die er gebruik van maken. Infrabel beschikt daarom over verschillende communicatiesystemen, GSM-R en grond-treinradio, waarmee het rechtstreeks met alle bestuurders in contact kan treden om hen indien nodig een stilstand op te leggen.

Bovendien worden er regelmatig oefeningen gehouden waarmee de bruikbaarheid kan worden getest van het INIP, de plaatselijke consignes en de bepalingen aangaande de verschillende betrokken disciplines.

8.en 10. Niet alle (belangrijke) tunnels beschikken over een brandalarm. De nieuwe tunnels Antwerpse NZ-verbinding, Diabolo tunnel, tunnel Soumagne, … worden standaard met de nodige preventie- en detectiemaatregelen voorzien.

“Oudere tunnels” zijn niet standaard voorzien met preventie- en detectiemaatregelen. Dit betekent echter niet dat de veiligheid er onvoldoende zou zijn. Bovendien is ook voor die tunnels het INIP van toepassing.

Er zijn geen investeringen opgenomen in het meerjarenbudget 2008-2012.

9.Het is de commandant van de brandweerdiensten die de leiding heeft.