BELGISCHE SENAAT | ||||
________ | ||||
Zitting 2008-2009 | ||||
________ | ||||
15 juni 2009 | ||||
________ | ||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-3584 | ||||
de Freddy Van Gaever (Vlaams Belang) |
||||
aan de minister van Klimaat en Energie |
||||
________ | ||||
Ombudsdienst voor de energie - Bijdrage te innen bij elektriciteits- en gasbedrijven - Invoering | ||||
________ | ||||
elektriciteitsvoorziening gasdistributie bemiddelaar gasindustrie elektrische industrie |
||||
________ | ||||
|
||||
________ | ||||
________ | ||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-3584 d.d. 15 juni 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands) | ||||
Krachtens de bepalingen van artikel 27 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt zal het bedrag van 832 054 euro dat de Commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas (CREG) in 2005 heeft geïnd via de federale bijdrage en dat in haar rekeningen wordt bewaard, dienen om de werkingskosten van het eerste jaar van activiteit van de ombudsdienst te dekken. Het koninklijk besluit van 16 maart 2007 preciseert de voorwaarden voor de oprichting van de ombudsdienst voor de energie die over een eigen rechtspersoonlijkheid beschikt en bepaalt dat de ombudsdienst vanaf het tweede jaar van zijn bestaan een bijdrage ombudsdienst zal innen bij de elektriciteits- en gasbedrijven om zijn werkingskosten te dekken. Het Rekenhof heeft erop gewezen dat er tot nu toe nog geen enkele praktische modaliteit werd uitgewerkt voor de invoering van deze bijdrage. Welke maatregelen heeft de geachte minister reeds genomen om de invoering van deze bijdrage mogelijk te maken? Hoe wordt de ombudsdienst voor de energie in de tussenliggende periode gefinancierd? |
||||
Antwoord ontvangen op 9 juli 2009 : | ||||
1. Artikel 27, §10, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt bepaalt de modaliteiten voor de vaststelling van ombudsbijdrage die de elektriciteit- en gasbedrijven verschuldigd zijn en die dient om de werkingskosten vanaf het tweede werkingsjaar de ombudsdienst te dekken. Dat artikel bepaalt het volgende: “Voor het tweede en derde werkingsjaar wordt de ombudsbijdrage per elektriciteits- en gasonderneming begroot op basis van het gemiddelde aantal klanten van het jaar voorafgaand aan de vaststelling van de ombudsbijdrage. Vanaf het vierde en de daaropvolgende werkingsjaren wordt de ombudsbijdrage per elektriciteits- en gasonderneming begroot enerzijds op basis van het gemiddelde aantal klanten van het afgelopen jaar voorafgaand de vaststelling van de ombudsbijdrage, de vaste ombudsbijdrage genoemd en anderzijds op basis van het aantal ingediende klachten in het afgelopen werkingsjaar, de variabele ombudsbijdrage genoemd.” Voor zover zou blijken dat hoger genoemde modaliteiten onvoldoende nauwkeurig zijn om de ombudsbijdrage te kunnen berekenen, voorziet de wet dat “bijzondere modaliteiten” kunnen worden bepaald via een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit. Van zodra de ombudsmannen en/of -vrouwen zullen aangeduid zijn, zal ik hen verzoeken de berekeningsmodaliteiten van de bijdrage te bekijken en mij in voorkomend geval een ontwerp van bijkomende modaliteiten te bezorgen indien zij die onontbeerlijk achten voor de vaststelling van de bijdrage. 2. De werkingskosten van de Ombudsdienst voor Energie zullen tijdens het eerste werkingsjaar gedekt worden door storting van het in 2005 door de CREG - via de federale bijdrage voor gas en elektriciteit - geïnde bedrag van 832 054 euro. |