BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2008-2009
________
12 januari 2009
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-2574

de Anke Van dermeersch (Vlaams Belang)

aan de minister van Justitie
________
Genitale verminking - Praktijk in België - Gerechtelijke behandeling
________
seksuele verminking
gerechtelijke vervolging
________
12/1/2009Verzending vraag
8/4/2009Antwoord
________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-1982
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-2574 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 4 maart 2004 heeft de Senaat eenparig een resolutie aangenomen aangaande seksuele verminkingen (stuk Senaat nr. 3-523/2 - 2003/2004). Deze resolutie wees op het feit dat wereldwijd al meer dan 130 miljoen jonge vrouwen en meisjes seksueel verminkt zijn en elk jaar mogelijks nog eens 2 miljoen vrouwen datzelfde lot moeten ondergaan. Een soortgelijke resolutie is momenteel nog in behandeling (stuk Senaat nr. 4-533/1 tot 3 - 2007/2008).

Deze gewoonten en praktijken, die indruisen tegen de fundamentele rechten van de vrouw, komen niet alleen voor in Afrika, maar vinden ook plaats in de migrantengemeenschappen in andere landen. Ook in ons land zouden in de grootste clandestiniteit vrouwen en meisjes genitaal verminkt worden door zogeheten "besnijdsters".

Beide resoluties dringen bij de regering dan ook aan, om naast het belangrijke preventieve luik, ervoor te zorgen dat al wie zich schuldig maakt aan seksuele verminking in de migrantengemeenschappen op Belgisch grondgebied wordt vervolgd op basis van artikel 409 van het Strafwetboek. De Nomenclatuurcommissie zou inmiddels op vraag van het College van procureurs-generaal aan dit misdrijf een preventie- en kwalificatiecode hebben toegekend, ten einde over precieze statistieken daarover te beschikken. Desondanks zijn tot op heden geen cijfers gekend. In februari 2008 deelde de minister van Justitie nog mee dat hij het College van procureurs-generaal hierover nogmaals zou bevragen (Kamer, CRIV 52 COM 110, blz. 15).

Uit een recent doctoraatsonderzoek blijkt dat België achterop hinkt in vergelijking met andere Europese landen en dat er "dringend nood aan informatie en debat" is.

1. Heeft de Nomenclatuurcommissie inmiddels het misdrijf "genitale verminking" volgens artikel 409 van het strafwetboek een eigen preventie- en kwalificatiecode toegekend ? Zo ja, sinds wanneer ?

2. Heeft de geachte minister intussen weet van het aantal gerechtelijke dossiers omtrent genitale verminking in ons land ? Hoeveel daarvan hebben geleid tot een vervolging ?

3. Indien nog steeds geen officiële statistieken voorhanden zijn, wat is de reden hiervan, gezien sinds 2004 al werd beloofd deze te verstrekken ? En wat gaat men concreet ondernemen om deze statistieken snel ter beschikking te stellen ?

4. In 2006 bestelde de Staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap een "juridische studie" over genitale verminking. De resultaten van deze studie zouden worden gebruikt om het beleid te evalueren aangaande de problematiek van genitale verminkingen. Over welke studie gaat het ? Welke instantie werd gevraagd deze studie uit te voeren ? Zijn de resultaten van deze studie al gekend ? Is het (juridisch) beleid terzake al geëvalueerd ?

Antwoord ontvangen op 8 april 2009 :

1. Het klopt dat er een tenlasteleggingscode bestaat om het probleem van de genitale verminking in België aan te pakken: het gaat om de tenlasteleggingscode “43 K”.

2. Sedert de tweede helft van 2006 kunnen in het computersysteem REA/TPI (computersysteem waarover de parketten van de procureur des Konings beschikken) dossiers worden geregistreerd onder de tenlasteleggingscode “43 K: “seksuele verminkingen/mutilations sexuelles”.

3. De statistische analisten bij het College van procureurs-generaal hebben op 4 november 2008 op grond van de tenlasteleggingscode "43 K" computergegevens uit de gegevensbank van voornoemd College gehaald.

Uit die uithaling van computergegevens blijkt dat geen enkel Belgisch correctioneel parket de tenlasteleggingscode “43 K: seksuele verminkingen" ooit heeft geregistreerd.

Uit de gegevens opgeslagen in de databank van het College van procureurs-generaal kan dus worden opgemaakt dat er in België geen enkel dossier bestaat dat is geregistreerd onder de tenlasteleggingscode 43 K – seksuele verminkingen/mutilations sexuelles.

Dat betekent niet noodzakelijkerwijs dat een dergelijk misdrijf bij de parketten niet aanhangig is gemaakt en behandeld. Een strikt wetenschappelijke handelwijze van de statistische analisten onderstelt evenwel dat zij enkel kunnen vaststellen dat de parketten nooit gebruik hebben gemaakt van de code 43 K - seksuele verminkingen/mutilations sexuelles.

Het gegeven dat in België absoluut geen enkel dossier onder de tenlasteleggingscode "43 K - seksuele verminkingen" is geregistreerd, leidt tot een voorafgaande opmerking en tot de uitwerking van twee sporen van verklaring.

A.Voorafgaande opmerking

Het spreekt vanzelf dat het aantal dossiers aangelegd in de parketten en het aantal door hen ingestelde vervolgingen in het kader van deze vorm van delinquentie niet de mogelijkheid bieden een beeld te schetsen van het criminologisch verschijnsel opgeleverd door de problematiek genitale verminking. Het is inderdaad niet ondenkbaar dat in België honderden besnijdenissen worden uitgevoerd en dat, rekening houdend met het gegeven dat tersluiks te werk wordt gegaan, met de beslotenheid van de betrokken milieus en met de druk binnen de familie, de slachtoffers nooit klacht indienen en dat geen informatie tot bij de politiediensten en bijgevolg bij de parketten doorstroomt.

Ik heb geen kennis van het bestaan van gegevens waardoor op wetenschappelijke wijze een raming kan worden gemaakt van de omvang van het probleem genitale verminking in België.

Daaruit kan worden afgeleid dat het aantal in België door de parketten aangelegde dossiers en het aantal ingestelde vervolgingen geen aanwijzing vormen van de omvang van het verschijnsel in ons land, maar in het beste geval veeleer van het onderzoekswerk van de politie of van het werk van de parketten op dat vlak.

B.Twee grote verklarende sporen

a) Misschien volgt de vaststelling dat geen enkel dossier in België geregistreerd is onder de tenlasteleggingscode “43 K – seksuele verminkingen/mutilations sexuelles” uit het gegeven dat geen enkel Belgisch parket sedert medio 2006 geconfronteerd werd met informatie of een klacht inzake een in België uitgevoerde genitale verminking.

Een verklaring voor bedoeld ontbreken van enig dossier inzake seksuele verminking zou kunnen schuilen in de vraag om toelichting van mevrouw Van dermeersch, die onderstreept dat besnijdenis in het grootste geheim plaatsvindt. Het is dan ook niet abnormaal, maar misschien zelfs aannemelijk dat de slachtoffers geen klacht indienen en dat geen informatie tot bij de politiediensten en bijgevolg bij de parketten doorstroomt.

Het is mogelijk dat seksuele verminking in ons land voorkomt en dat de politie en het parket geen weet ervan hebben, omdat het slachtoffer geen klacht indient en er dus totaal geen informatie doorstroomt.

Bovendien leent deze vorm van delinquentie zich niet tot het inzetten van tipgevers van de politiediensten, zulks in tegenstelling tot andere onwettige activiteiten, zoals het zware banditisme.

Het is op dit vlak ook veeleer lastig infiltraties door politieagenten op te zetten, ook in tegenstelling tot andere onwettige activiteiten, zoals handel in verdovende middelen.

b) Misschien volgt de vaststelling dat geen enkel dossier in België geregistreerd is onder de tenlasteleggingscode “43 K – seksuele verminkingen/mutilations sexuelles” uit het gegeven dat de parketten sedert medio 2006 geconfronteerd werden met informatie of een klacht inzake een in België gepleegd feit van genitale verminking, maar dat het parket/de parketten dat dossier niet onder code "43 K" heeft/hebben geregistreerd.

Er kan inderdaad niet worden uitgesloten dat codeurs van (een of meer) parketten dossiers inzake genitale verminking onder andere tenlasteleggingscodes hebben geregistreerd, zoals slagen, opzettelijke verwondingen of nog aanranding van de eerbaarheid.

Als op grond van de tenlasteleggingscode "43 K" gegevens uit de databank worden gehaald, komen voornoemde dossiers natuurlijk niet voor in de statistieken.

Het spreekt vanzelf dat het om redenen van beschikbaarheid en doeltreffendheid van het administratief personeel van de parketten, dat in hoofdzaak moet worden belast met de uitvoering van de taken die verband houden met de uitoefening van de strafvordering, naar mijn oordeel niet passend is alle procureurs des Konings te vragen dat zij doen overgaan tot manuele opzoekingen om de dossiers genitale verminking te zoeken die in het land eventueel zijn geopend onder andere tenlasteleggingscodes dan 43 K.

Deze handelwijze onderstelt bovendien niet enkel logge verrichtingen, maar zou tevens leiden tot een uiteenlopende behandeling van de verzamelde gegevens naar gelang van de arrondissementen en tot een gebrekkige eenvormigheid bij de verzameling van de gegevens, wat de nauwkeurigheid van de antwoorden op de parlementaire vraag in het gedrang brengt.

4. Het openbaar ministerie en de federale politie zijn zich bewust van het probleem van genitale verminking uitgevoerd in België en het is voor hen een van de belangrijkste redenen van bezorgdheid. Zij stellen zich niet tevreden met een louter reactieve aanpak voor de behandeling van dat verschijnsel. Thans liggen proactieve acties ter studie.

Er is bijvoorbeeld vastgesteld dat vreemdelingen een verblijfsvergunning in België vragen (en verkrijgen) door aan te voeren dat zij een groot risico lopen te worden besneden als zij in hun land van herkomst blijven.

Zij moeten tijdens hun verblijf in België op regelmatige tijdstippen een medisch attest overleggen teneinde te bewijzen dat zij geen genitale verminking hebben ondergaan.

Er is vastgesteld dat om en bij de vijftien à twintig van die personen bedoeld attest (geen genitale verminking ondergaan) niet langer voorleggen en dat de Belgische overheid hun spoor bijster is. Het gaat om risicopersonen. Het is inderdaad mogelijk dat zij geen medisch attest meer voorleggen omdat zij in België een besnijdenis zouden hebben ondergaan en bijgevolg niet langer de voorwaarden vervullen die de Belgische autoriteiten aan hun verblijf in ons land verbonden hebben.

Thans ligt een gecoördineerd optreden ter studie van de politie en het openbaar ministerie teneinde te proberen toereikende menselijke en materiële middelen in te zetten die de mogelijkheid bieden bedoelde personen te lokaliseren en vast te stellen of zij in ons land een genitale verminking hebben ondergaan.