In antwoord op zijn vragen heb ik de eer het geachte
lid het volgende mede te delen:
In de gevraagde periode werden er door de POD
Maatschappelijke Integratie acht studieopdrachten uitgeschreven:
De “Studie van de jurisprudentie van het jaar 2006 met
betrekking tot het recht op Maatschappelijke Integratie”, ligt
in het verlengde van een studie uit het verleden waarbij een
overzicht werd gegeven van en commentaar op de Belgische rechtspraak
inzake het recht op maatschappelijke integratie. De uitvoering van
deze studies kadert in de rol van de overheid als kenniscentrum
aangezien de studies bekend openbaar worden gemaakt en daardoor
kunnen worden gebruikt door Openbare Centra voor Maatschappelijk
Welzijn, burgers en beoefenaars van het recht. Daarnaast zal de
studie een belangrijk hulpmiddel vormen voor verder
beleidsvoorbereidend werk. Via een onderhandelingsprocedure zonder
voorafgaande bekendmaking werd op 25 februari 2008 de
opdracht gegund aan de goedkoopste indiener namelijk het “Centre
Interdisciplinaire de Droits Fondamentaux et Lien Social” de
Namur.
Aangezien het eindresultaat slechts op 15 december 2008
moet worden afgeleverd kan er nog geen informatie worden verstrekt
inzake concrete gevolgen. De prijs van de studie bedraagt 69 841
euro exclusief BTW en dient in het Frans en het Nederlands te worden
opgeleverd.
De studie “Competenties van internetgebruikers en het
internetgebruik voor rekening van de Belgische Staat” kadert
in het Nationaal Actieplan ter bestrijding van de Digitale Kloof,
waarin actie 24 de volgende doelstelling formuleerde: “Lancering
van een diepgaande studie over de oorzaken van de digitale kloof van
de eerste graad en van de tweede graad en over de factoren die de
groei van internet zullen vergemakkelijken in België”. De
studie dient om de verdere beleidslijnen te verfijnen om de digitale
kloof te bestrijden bij de meest getroffen doelgroepen te bepalen en
met de meest efficiënte en adequate middelen.
De studie werd via een onderhandelingsprocedure zonder
voorafgaande bekendmaking toegekend aan de enige indiener, de VZW
“Fondation Travail” van de Universiteit van Namen. Voor
een prijs van 52 173 euro excl BTW, werd op 18 juli 2008
een tweetalige studie afgeleverd die terug te vinden is op de
website van de Programmatorische Overheidsdienst (POD).
De aanbevelingen in de studie vormen de basis voor een nieuwe
oproep genaamd 'bestendiging van de Openbare Computerruimtes'.
Daarnaast zal de studie tijdens een studiedag ter ere van de
digitale week in 2009 worden voorgesteld aan de actoren op het veld.
Regelmatig wordt de POD Maatschappelijke
Integratie bevraagd over haar beleid inzake dakloosheid. Het zijn
echter de Gemeenschappen die bevoegd zijn voor de opvang en de
begeleiding van daklozen in het kader van de persoonsgebonden
materies. Federaal bestaan er weinig hefbomen om te strijden tegen
de dakloosheid. De instrumenten waarover de POD Maatschappelijke
Integratie beschikt zijn, via de OCMW's : het referentieadres, de
installatiepremie en in afgeleide vorm, via de nationale loterij, de
doorgangswoningen. Om binnen de federale competenties een zo
kwalitatief mogelijk beleid te kunnen voeren, werd een
overheidsopdracht gelanceerd voor een studie en dat via de procedure
van algemene offerteaanvraag. Aangezien de procedure nog lopende is,
kunnen geen details worden gegeven aangaande de datum van
notificatie, de exacte kostprijs, en de praktische gevolgen van de
inhoud van de studie. Net zoals alle studies, zal ook deze in twee
talen moeten worden opgeleverd.
Een andere studie die momenteel lopende is, genaamd “Duurzame
activering in de OCMW’s” werd uitbesteed aan de
Antwerpse onderzoeksgroep OASes in samenwerking met de universiteit
van Luik die niet de goedkoopste offerte had maar wel de beste
methodologie kon presenteren.
Deze opdracht betreft de studie op kwalitatief en kwantitatief
niveau van de trajecten van personen die geactiveerd werden door de
Belgische OCMW’s. Het leefloon, het equivalent leefloon en de
verschillende activeringssubsidies die door de POD Maatschappelijke
Integratie beheerd worden, vormen een onderdeel van de sociale
zekerheid. Het is op basis van de Datawarehouse Arbeidsmarkt
en Sociale Bescherming dat het traject van de geactiveerde
OCMW-cliënten moet worden onderzocht. De aanbesteding is het
resultaat van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande
bekendmaking nadat een algemene offerteaanvraag geen kandidaten
opleverde.
Pas op 15 oktober werd de opdracht genotificeerd en het
eindresultaat wordt verwacht tegen 1 oktober 2009. De
kostprijs bedraagt 133 669 euro exclusief BTW.
Gezien de POD Maatschappelijke Integratie via de wet van 4
september 2002 voorziet in financiële steun voor mensen met
budgetbegeleiding op het vlak van gas- en elektriciteitsrekeningen,
werd er een studie gelanceerd die moet nagaan in hoeverre het OCMW
haar cliënten helpt om hun energierekening te verlagen. Om de
OCMW's bij te staan zullen de best practices inzake
preventiepolitiek worden verspreid. De studie is getiteld “Evaluatie
van het preventief energiebeleid van OCMW’s” en is van
start gegaan op 29 september 2008. IBAM SA uit Charleroi
was de goedkoopste met een offerteprijs van 70 700 euro
exclusief BTW. De gehanteerde procedure betrof een openbare
aanbesteding. Het tweetalig eindresultaat wordt verwacht tegen
september 2009.
Een laatste studie tenslotte onderzoekt de potentiële
transfers tussen de RVA en het OCMW.
De minister van Maatschappelijke Integratie wenst de “Potentiële
stromen van personen die een werkloosheidsuitkering genoten via de
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) naar de OCMW’s”
te laten onderzoeken. Op die manier kan worden achterhaald hoeveel
mensen die een schorsing kregen vanwege de RVA terechtkomen bij het
OCMW voor financiële steun en wat de eerste resultaten zijn van
het “plan tot activering van het zoekgedrag”.
Er werd geen raadpleging gedaan van de markt maar enkel een
conventie afgesloten met de partners die het eerste deel van deze
studie hebben gemaakt in 2005. Deze studie droeg de naam Onderzoek
over de potentiële verschuiving van personen die een sanctie
hebben opgelopen bij de RVA, die uitkeringen van de werkloosheid
ontvingen, naar de OCMW’s maar kon niet bogen op voldoende
gegevens in de datawarehouse van de arbeidsmarkt en de
sociale bescherming om alle jaren tot en met 2007 in ogenschouw te
nemen. De voorkennis, opgedaan tijdens de eerste studie, was
onontbeerlijk om het vervolg te kunnen uitvoeren.
Het samenwerkingsverband Hoger Instituut voor de Arbeid
(KULeuven) en het “Centre TEF” van de VUB dient tegen
15 januari 2009 voor de prijs van 69 727 euro
exclusief BTW de opdracht te hebben afgerond.
In 2007 gaf de beleidscel Grote Steden opdracht voor een
studie om de startbaanovereenkomsten in het kader van het federale
Grootstedenbeleid te evalueren. Deze studie omvat drie luiken: a)
een kwantitatieve balans met informatie over het profiel van de
aangeworven personen en over de uitvoering van de maatregel in het
kader van het programma Grootstedenbeleid; b) een kwalitatieve
balans, opgemaakt op basis van een representatief staal, met
informatie over de impact van de maatregel vanuit het standpunt van
de betrokken werknemers, werknemers en tussenliggende actoren
(opleidingsinstellingen); c) aanbevelingen betreffende de
succesfactoren en de elementen die voor verbetering vatbaar zijn op
het vlak van omkadering, opleiding en begeleiding bij het zoeken van
een baan na afloop van de overeenkomst. Het is de bedoeling om de
Rosettamaatregel zoals die wordt toegepast in het kader van het
programma Grootstedenbeleid te verbeteren op het vlak van
omkadering, opleiding en begeleiding bij het zoeken van een baan na
afloop van de overeenkomst. Na een onderhandelingsprocedure zonder
bekendmaking werd de opdracht toegekend aan de Leuvense instelling
HIVA in samenwerking met de Universitaire Faculteit Saint-Louis. De
overeenkomst werd ondertekend op 18 juli 2007 en het
eindverslag werd in twee talen ingediend op 15 februari 2008.
De studie heeft 66 972 euro gekost (bedrag dat niet onderhevig
is aan BTW) en is het voorwerp geweest van een discussie tussen de
POD Maatschappelijke Integratie en de FOD Werkgelegenheid. Ze is
online geplaatst op de website van het
Grootstedenbeleid en wordt gedrukt op 600 exemplaren (300 in het
Nederlands en 300 in het Frans) (momenteel in druk), bestemd voor de
coördinatoren van de stadscontracten, de burgemeesters van de
steden die betrokken zijn bij het programma, de projectleiders die
de betrokken jongeren tewerkstellen in de gemeentelijke diensten en
verenigingen, de universiteiten en onderzoekscentra, de instellingen
voor sociaalprofessionele inschakeling, de RVA, Forem, Actiris, de
Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) en
de betrokken federale en gewestelijke instellingen.
De tweede studie in het kader van het Grootstedenbeleid is
een evaluatie van de stads- en huisvestingscontracten. Deze studie
maakt een evaluatie van het meerjarenprogramma Grootstedenbeleid
2005-2008 met het oog op de voorbereiding van een nieuwe programma
vanaf 2009. Ze omvat een evaluatie van het concept, de strategische
en operationele doelstellingen, de methodologie en de omkadering en
doet een aantal aanbevelingen voor de toekomst, om aanbevelingen te
kunnen voorstellen met betrekking tot het ontwerp van de
administratieve richtlijnen voor de nieuwe programmering van 2009.
Na een onderhandelingsprocedure werd de opdracht toegekend aan
een samenwerking tussen de Universiteit van Luik en de Universiteit
van Antwerpen voor een bedrag van 27 830 euro, BTW exclusief.
De opdracht ging van start in juni 2008 en werd afgerond op
31 juli 2008. Het verslag, dat in twee talen werd
aangeboden, werd voorgesteld aan de verantwoordelijken van de steden
die bij het programma betrokken zijn en heeft als basis gediend voor
de opmaak van de administratieve richtlijnen voor de programmering
van 2009.