BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2008-2009
________
29 oktober 2008
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-1942

de Jurgen Ceder (Vlaams Belang)

aan de minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote Steden
________
Beleidscellen - FOD's - POD's - Studieopdrachten
________
ministerie
dienstverleningscontract
openbare aanbesteding
overheidsadministratie
overheidsopdrachten
________
29/10/2008Verzending vraag
7/1/2009Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1934
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1935
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1936
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1937
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1938
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1939
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1940
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1941
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1943
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1944
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1945
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1946
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1947
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1948
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1949
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1950
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1951
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1952
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1953
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1954
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-1955
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-1942 d.d. 29 oktober 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Regelmatig worden er door de ministers en staatssecretarissen, hun beleidscellen (cellen beleidsvoorbereiding) en administraties studies besteld bij derden.

Kan u mij voor elke studieopdracht die vanaf 10 juni 2007 door u, uw eventuele voorganger(s), uw kabinet of administratie werd uitgeschreven het volgende meedelen:

1. het onderwerp van de studieopdracht en omschrijving ervan;

2. de vraagstelling of beleidsproblematiek die aan de basis ligt van de opdracht; welke beleidsdoelstelling wordt er met andere woorden mee betracht?

3. de wijze van gunning en naam en plaats van de exploitatiezetel/woonplaats van diegene aan wie de studieopdracht werd toegewezen,

4. Werd de opdracht aan de meest voordelige (goedkoopste) offerte toevertrouwd en zo neen, waarom niet?

5. de datum waarop de opdracht werd aanbesteed en datum waarop deze dient/diende te worden afgeleverd.

6. de totale kostprijs van de studie;

7. de taal/talen waarin deze studie (eindrapport) werd/wordt opgesteld en afgeleverd;

8. de verspreiding die aan het eindrapport van deze studie werd/wordt gegeven;

9. de concrete gevolgen er aan de resultaten en de conclusies van deze studie werden gegeven.

10. Op welke wijze werden de conclusies van de studie met andere woorden in het beleid omgezet en uitgevoerd? Wat is in voorkomend geval de actuele stand van zaken van de uitvoering van de conclusies van deze studie?

Antwoord ontvangen op 7 januari 2009 :

In antwoord op zijn vragen heb ik de eer het geachte lid het volgende mede te delen:

In de gevraagde periode werden er door de POD Maatschappelijke Integratie acht studieopdrachten uitgeschreven:

  1. De “Studie van de jurisprudentie van het jaar 2006 met betrekking tot het recht op Maatschappelijke Integratie”, ligt in het verlengde van een studie uit het verleden waarbij een overzicht werd gegeven van en commentaar op de Belgische rechtspraak inzake het recht op maatschappelijke integratie. De uitvoering van deze studies kadert in de rol van de overheid als kenniscentrum aangezien de studies bekend openbaar worden gemaakt en daardoor kunnen worden gebruikt door Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, burgers en beoefenaars van het recht. Daarnaast zal de studie een belangrijk hulpmiddel vormen voor verder beleidsvoorbereidend werk. Via een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking werd op 25 februari 2008 de opdracht gegund aan de goedkoopste indiener namelijk het “Centre Interdisciplinaire de Droits Fondamentaux et Lien Social” de Namur.

    Aangezien het eindresultaat slechts op 15 december 2008 moet worden afgeleverd kan er nog geen informatie worden verstrekt inzake concrete gevolgen. De prijs van de studie bedraagt 69 841 euro exclusief BTW en dient in het Frans en het Nederlands te worden opgeleverd.

  2. De studie “Competenties van internetgebruikers en het internetgebruik voor rekening van de Belgische Staat” kadert in het Nationaal Actieplan ter bestrijding van de Digitale Kloof, waarin actie 24 de volgende doelstelling formuleerde: “Lancering van een diepgaande studie over de oorzaken van de digitale kloof van de eerste graad en van de tweede graad en over de factoren die de groei van internet zullen vergemakkelijken in België”. De studie dient om de verdere beleidslijnen te verfijnen om de digitale kloof te bestrijden bij de meest getroffen doelgroepen te bepalen en met de meest efficiënte en adequate middelen.

    De studie werd via een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking toegekend aan de enige indiener, de VZW “Fondation Travail” van de Universiteit van Namen. Voor een prijs van 52 173 euro excl BTW, werd op 18 juli 2008 een tweetalige studie afgeleverd die terug te vinden is op de website van de Programmatorische Overheidsdienst (POD).

    De aanbevelingen in de studie vormen de basis voor een nieuwe oproep genaamd 'bestendiging van de Openbare Computerruimtes'. Daarnaast zal de studie tijdens een studiedag ter ere van de digitale week in 2009 worden voorgesteld aan de actoren op het veld.

  3. Regelmatig wordt de POD Maatschappelijke Integratie bevraagd over haar beleid inzake dakloosheid. Het zijn echter de Gemeenschappen die bevoegd zijn voor de opvang en de begeleiding van daklozen in het kader van de persoonsgebonden materies. Federaal bestaan er weinig hefbomen om te strijden tegen de dakloosheid. De instrumenten waarover de POD Maatschappelijke Integratie beschikt zijn, via de OCMW's : het referentieadres, de installatiepremie en in afgeleide vorm, via de nationale loterij, de doorgangswoningen. Om binnen de federale competenties een zo kwalitatief mogelijk beleid te kunnen voeren, werd een overheidsopdracht gelanceerd voor een studie en dat via de procedure van algemene offerteaanvraag. Aangezien de procedure nog lopende is, kunnen geen details worden gegeven aangaande de datum van notificatie, de exacte kostprijs, en de praktische gevolgen van de inhoud van de studie. Net zoals alle studies, zal ook deze in twee talen moeten worden opgeleverd.

  4. Een andere studie die momenteel lopende is, genaamd “Duurzame activering in de OCMW’s” werd uitbesteed aan de Antwerpse onderzoeksgroep OASes in samenwerking met de universiteit van Luik die niet de goedkoopste offerte had maar wel de beste methodologie kon presenteren.

    Deze opdracht betreft de studie op kwalitatief en kwantitatief niveau van de trajecten van personen die geactiveerd werden door de Belgische OCMW’s. Het leefloon, het equivalent leefloon en de verschillende activeringssubsidies die door de POD Maatschappelijke Integratie beheerd worden, vormen een onderdeel van de sociale zekerheid. Het is op basis van de Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming dat het traject van de geactiveerde OCMW-cliënten moet worden onderzocht. De aanbesteding is het resultaat van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking nadat een algemene offerteaanvraag geen kandidaten opleverde.

    Pas op 15 oktober werd de opdracht genotificeerd en het eindresultaat wordt verwacht tegen 1 oktober 2009. De kostprijs bedraagt 133 669 euro exclusief BTW.

  5. Gezien de POD Maatschappelijke Integratie via de wet van 4 september 2002 voorziet in financiële steun voor mensen met budgetbegeleiding op het vlak van gas- en elektriciteitsrekeningen, werd er een studie gelanceerd die moet nagaan in hoeverre het OCMW haar cliënten helpt om hun energierekening te verlagen. Om de OCMW's bij te staan zullen de best practices inzake preventiepolitiek worden verspreid. De studie is getiteld “Evaluatie van het preventief energiebeleid van OCMW’s” en is van start gegaan op 29 september 2008. IBAM SA uit Charleroi was de goedkoopste met een offerteprijs van 70 700 euro exclusief BTW. De gehanteerde procedure betrof een openbare aanbesteding. Het tweetalig eindresultaat wordt verwacht tegen september 2009.

  6. Een laatste studie tenslotte onderzoekt de potentiële transfers tussen de RVA en het OCMW.

    De minister van Maatschappelijke Integratie wenst de “Potentiële stromen van personen die een werkloosheidsuitkering genoten via de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) naar de OCMW’s” te laten onderzoeken. Op die manier kan worden achterhaald hoeveel mensen die een schorsing kregen vanwege de RVA terechtkomen bij het OCMW voor financiële steun en wat de eerste resultaten zijn van het “plan tot activering van het zoekgedrag”.

    Er werd geen raadpleging gedaan van de markt maar enkel een conventie afgesloten met de partners die het eerste deel van deze studie hebben gemaakt in 2005. Deze studie droeg de naam Onderzoek over de potentiële verschuiving van personen die een sanctie hebben opgelopen bij de RVA, die uitkeringen van de werkloosheid ontvingen, naar de OCMW’s maar kon niet bogen op voldoende gegevens in de datawarehouse van de arbeidsmarkt en de sociale bescherming om alle jaren tot en met 2007 in ogenschouw te nemen. De voorkennis, opgedaan tijdens de eerste studie, was onontbeerlijk om het vervolg te kunnen uitvoeren.

    Het samenwerkingsverband Hoger Instituut voor de Arbeid (KULeuven) en het “Centre TEF” van de VUB dient tegen 15  januari 2009 voor de prijs van 69 727 euro exclusief BTW de opdracht te hebben afgerond.

  7. In 2007 gaf de beleidscel Grote Steden opdracht voor een studie om de startbaanovereenkomsten in het kader van het federale Grootstedenbeleid te evalueren. Deze studie omvat drie luiken: a) een kwantitatieve balans met informatie over het profiel van de aangeworven personen en over de uitvoering van de maatregel in het kader van het programma Grootstedenbeleid; b) een kwalitatieve balans, opgemaakt op basis van een representatief staal, met informatie over de impact van de maatregel vanuit het standpunt van de betrokken werknemers, werknemers en tussenliggende actoren (opleidingsinstellingen); c) aanbevelingen betreffende de succesfactoren en de elementen die voor verbetering vatbaar zijn op het vlak van omkadering, opleiding en begeleiding bij het zoeken van een baan na afloop van de overeenkomst. Het is de bedoeling om de Rosettamaatregel zoals die wordt toegepast in het kader van het programma Grootstedenbeleid te verbeteren op het vlak van omkadering, opleiding en begeleiding bij het zoeken van een baan na afloop van de overeenkomst. Na een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking werd de opdracht toegekend aan de Leuvense instelling HIVA in samenwerking met de Universitaire Faculteit Saint-Louis. De overeenkomst werd ondertekend op 18 juli 2007 en het eindverslag werd in twee talen ingediend op 15 februari 2008. De studie heeft 66 972 euro gekost (bedrag dat niet onderhevig is aan BTW) en is het voorwerp geweest van een discussie tussen de POD Maatschappelijke Integratie en de FOD Werkgelegenheid. Ze is online geplaatst op de website van het Grootstedenbeleid en wordt gedrukt op 600 exemplaren (300 in het Nederlands en 300 in het Frans) (momenteel in druk), bestemd voor de coördinatoren van de stadscontracten, de burgemeesters van de steden die betrokken zijn bij het programma, de projectleiders die de betrokken jongeren tewerkstellen in de gemeentelijke diensten en verenigingen, de universiteiten en onderzoekscentra, de instellingen voor sociaalprofessionele inschakeling, de RVA, Forem, Actiris, de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) en de betrokken federale en gewestelijke instellingen.

  8. De tweede studie in het kader van het Grootstedenbeleid is een evaluatie van de stads- en huisvestingscontracten. Deze studie maakt een evaluatie van het meerjarenprogramma Grootstedenbeleid 2005-2008 met het oog op de voorbereiding van een nieuwe programma vanaf 2009. Ze omvat een evaluatie van het concept, de strategische en operationele doelstellingen, de methodologie en de omkadering en doet een aantal aanbevelingen voor de toekomst, om aanbevelingen te kunnen voorstellen met betrekking tot het ontwerp van de administratieve richtlijnen voor de nieuwe programmering van 2009.

    Na een onderhandelingsprocedure werd de opdracht toegekend aan een samenwerking tussen de Universiteit van Luik en de Universiteit van Antwerpen voor een bedrag van 27 830 euro, BTW exclusief. De opdracht ging van start in juni 2008 en werd afgerond op 31 juli 2008. Het verslag, dat in twee talen werd aangeboden, werd voorgesteld aan de verantwoordelijken van de steden die bij het programma betrokken zijn en heeft als basis gediend voor de opmaak van de administratieve richtlijnen voor de programmering van 2009.