5-2300/2

5-2300/2

Belgische Senaat

ZITTING 2013-2014

5 NOVEMBER 2013


Wetsontwerp houdende het Consulair Wetboek


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN EN VOOR DE LANDSVERDEDIGING UITGEBRACHT DOOR

MEVROUW MATZ


I. INLEIDING

Dit wetsontwerp werd op 29 mei 2013 in de Kamer van volksvertegenwoordigers ingediend als een ontwerp van de regering (stuk Kamer, nr. 53-2841/1). Het werd op 10 oktober aangenomen door de plenaire vergadering en op dezelfde dag overgezonden aan de Senaat.

De commissie heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergadering van 5 november 2013.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE VERTEGENWOORDIGER VAN DE VICE-EERSTEMINISTER EN MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN EUROPESE ZAKEN

De huidige Belgische consulaire wetgeving is hoofdzakelijk gebaseerd op wetgeving die dateert van 1851. Hoewel in de loop van de afgelopen jaren hier en daar aan deze wetgeving gesleuteld werd, is deze hopeloos verouderd. Het grootste deel van deze wetgeving slaat op de rechterlijke bevoegdheid van de consuls die deze sinds decennia niet meer uitoefenen.

De werking van het notariaat en de burgerlijke stand is nog steeds gebaseerd op een wetgeving van de jaren '30, die hoegenaamd geen rekening houdt met de evolutie van een moderne burgerlijke stand of een hedendaags notariaat.

Op internationaal vlak kwamen een aantal belangrijk multilaterale verdragen tot stand die de rol en bevoegdheden van consuls regelen. Vooral de principes van het verdrag van Wenen van 24 april 1963 inzake consulaire betrekkingen en de Europese afspraken aangaande consulaire samenwerking in het buitenland, waren niet voorzien in de bestaande wetgeving.

Tegelijkertijd moeten we vaststellen dat de bevoegdheden van de consuls verspreid zijn over verschillende wetteksten.

De tijd is rijp om die teksten te herzien, te vereenvoudigen en te moderniseren :

— vernieuwen door de interne organisatie van de consulaten te reorganiseren om op een hedendaagse, harmonieuze en efficiënte wijze er voor te zorgen dat de bijstand aan onze landgenoten en andere belanghebbenden geoptimaliseerd wordt;

— vereenvoudigen door alle bepalingen die niet meer actueel zijn te schrappen en de bevoegdheden op een rationele en logische wijze te bij elkaar te brengen zodat mogelijke tegenstrijdigheden vermeden worden;

— moderniseren door de algemene regels van de internationale verdragen en de huidige tendensen van Belgische burgerlijke wetgeving in de wet op te nemen, en tegelijk een aantal hiaten in te vullen.

Toch blijven vele diensten aan de burger behouden, maar op een moderne manier.

Dankzij dit wetsontwerp zullen de Belgische overheden, met inbegrip van de gemeenten en parketten, doeltreffender kunnen strijden tegen inhoudelijk valse documenten.

Op meerdere plaatsen in het wetsontwerp werd nogal wat soepelheid ingebouwd. Dit is noodzakelijk omdat de feitelijke situatie in het ene land grondig kan verschillen van de andere en omdat de gewenste dienstverlening in bijvoorbeeld een lidstaat van de Europese Unie heel verschillend kan zijn van die in een Aziatisch of Afrikaans land waar een beroep doen op lokale overheden soms niet de gewenste resultaten heeft.

III. ALGEMENE BESPREKING

De heer De Groote verwijst vooreerst naar het advies van de Raad van State waarin wordt gesteld dat dit wetsontwerp afbreuk kan doen aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en dat bijgevolg het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer moet worden ingewonnen (stuk Kamer, nr. 53-2841/1, blz. 49). Dit is niet gebeurd. De Raad van State heeft ook juridische bezwaren aangehaald aangaande de delegaties en machtigingen aan de minister en heeft nog andere juridisch-technische opmerkingen gemaakt, zoals dat in een definitie nooit regelgevende elementen mogen opgenomen worden. De Raad van State besluit dan ook dat « de steller van het voorontwerp wordt verzocht de tekst aandachtig te herlezen in zijn geheel, daarbij gebruik makend van de handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten » (stuk Kamer, nr. 53-2841/1, blz. 62).

Verder merkt spreker op dat de beleidsnota van de minister voor Buitenlandse Zaken (stuk Kamer, nr. 53-2586/7) gewag maakt van een eenmaking van de buitenlandse carrières. Momenteel zijn er drie buitencarrières : de diplomaten, de consuls en de attachés ontwikkelingssamenwerking. Het voorliggende wetsontwerp maakt gebruik van de typologie zoals die vandaag bestaat. Had de minister beter niet eerst de carrières samengevoegd en dan pas het wetsontwerp houdende het consulair wetboek ingediend ? Als de carrières later worden samengevoegd, dan zal het consulair wetboek herzien moeten worden want artikel 2, 3º, van het wetsontwerp betreft nog altijd de « consulaire beroepsambtenaar », terwijl de minister één diplomatieke carrière wil invoeren. In dat verband verwijst spreker naar het wetsvoorstel houdende de essentiële aanwervingsvoorwaarden voor de ambtenaren van de buitenlandse betrekkingen (van de heer Vanlouwe, stuk Senaat, nr. 5-1846/1) dat, naast de toetredingsvoorwaarden voor de diplomatieke carrière, de kanselarijcarrière wil integreren in de diplomatieke carrière.

De functie van de ereconsul wordt duidelijk omschreven. De betrokkenen krijgen ook de opbrengsten van de consulaire rechten, hoewel dit geplafonneerd wordt. Zal dit maximumbedrag verschillen van ereconsul tot ereconsul, en hoe zal de minister dit kunnen controleren ? Wat met ereconsuls die niet de Belgische nationaliteit hebben : mogen zij ook taken vervullen met betrekking tot de burgerlijke stand of notariaat ?

Door het verdrag van Lissabon werd een Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) opgericht. Heeft deze ook enige taak te verrichten op consulair gebied ? In het voorliggende wetsontwerp wordt hierover niets vermeld, maar er wordt wel verwezen naar de samenwerking met andere EU-lidstaten inzake noodreisdocumenten en evacuaties.

In het wetsontwerp wordt niet gesproken over de afgifte van visa. De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) staat in voor de afgifte ervan, maar het zijn wel de consulaten die de aanvraag moeten ontvangen. De federale overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken werkt ook samen met privéfirma's voor de afgifte van visa. Deze outsourcing wordt helemaal niet in het wetsontwerp opgenomen.

Wat met de consulaire rechtsbijstand ? Landgenoten die in moeilijkheden verkeren, bijvoorbeeld na een arrestatie in het buitenland, hebben het recht op bijstand van hun consulaat. Waarom wordt deze taak niet beschreven in het wetsontwerp ?

Ten slotte heeft de heer De Groote nog een opmerking over de taalwetgeving. Het gebruik van talen in de consulaten kan soms tot moeilijkheden leiden. Beroepsconsuls worden geacht de beide landstalen te beheersen, maar bij lokale medewerkers of ereconsuls is dit niet steeds het geval. De taalwetgeving is uiteraard van toepassing in alle openbare diensten, dus ook in diplomatieke en consulaire posten. In de toelichting bij artikel 12 staat « voor zoveel als nodig wordt er aan herinnerd dat de akten die het consulaire posthoofd opmaakt naar wens van de partijen of in het Nederlands, of in het Frans of in het Duits opgemaakt worden ». Hier kan men de vraag stellen of het niet beter is deze bepaling in de wet zelf op te nemen.

De vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken stipt aan dat de beleidsnota van de minister zowel melding maakt van het wetsontwerp houdende het consulair wetboek als het koninklijk besluit houdende uniformering van het statuut van de buitenlandse carrières. Er is evenwel geen interactie tussen dat wetsontwerp en het koninklijk besluit dat eerstdaags zal gefinaliseerd worden. De eenmaking van de buitenlandse carrières staat nergens het nieuwe consulaire wetboek in de weg want dat wetboek handelt over de functies. Wanneer artikel 2 melding maakt van de « consulaire beroepsambtenaar », dan kan dat in de toekomst eender wie zijn van de drie bestaande of van de eengemaakte carrières.

Wat het taalgebruik betreft, onderstreept de vertegenwoordiger van de minister dat dit wordt geregeld door de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, die uiteraard worden nageleefd op de consulaten. Het hoeft dus niet worden herhaald in dit wetsontwerp.

In antwoord op de vraag naar de Europese dimensie van het wetsontwerp verklaart de vertegenwoordiger van de minister dat het Verdrag van Lissabon niet voorziet in consulaire bevoegdheden voor de EDEO en bijgevolg is er geen coördinatie op Europees vlak.

De beslissing om een visum af te leveren wordt genomen door de DVZ. Onze consulaten en ambassades in het buitenland kunnen eigenlijk alleen als een soort « loket » van deze dienst worden gezien omdat de FOD Buitenlandse Zaken niet beslist over de afgifte van visa. Vandaar bevat dit wetsontwerp geen bepalingen over de afgifte van visa.

Wat de opbrengsten van de consulaire rechten betreft, stipt de vertegenwoordiger van de minister aan dat het wetsontwerp de bevoegdheden van de ereconsuls op consulair vlak en dus ook de inkomsten zeer beperkt worden. Er wordt wel expliciet in voorzien omdat het in sommige gevallen noodzakelijk kan zijn een beroep te doen op consuls, zoals bijvoorbeeld indien de afstand tot de ambassade te groot is, of omwille van verplaatsingsmoeilijkheden of gevaarlijke verplaatsingen. Daarom kunnen een aantal bevoegdheden toegekend worden aan ereconsuls, maar hun inkomen zal eerder beperkt zijn (bijvoorbeeld 10 tot 15 euro voor een legalisatie). Ereconsuls kunnen wel ook een onkostenstaat indienen.

De problematiek van de rechtsbijstand heeft aanleiding gegeven tot uitvoerige besprekingen in de Europese raad. Zo heeft de werkgroep « Consulaire Samenwerking » (COCON) lang gediscussieerd of die bijstand een recht dan wel een gunst was. In vele landen is consulaire bijstand een gunst, geen recht, omdat de situatie in elk land verschillend is. Mogelijke bijstand is sterk afhankelijk van lokale omstandigheden. Het is zeer moeilijk dit in een wettekst om te zetten. Trouwens, de meeste mensen doen vandaag een beroep op eigen verzekeringen (ingeval van ongeval, overlijden, of andere), zodat de bijstand die de posten geven zich eerder op zuiver humanitair vlak situeren (bijvoorbeeld in geval van gevangenschap wordt volledige bijstand verleend).

De heer De Groote is verwonderd dat deze bijstand als een gunst aanzien wordt, en niet als een recht.

IV. STEMMINGEN

De artikelen 1 tot 81 worden aangenomen met 9 stemmen bij één onthouding.

Het wetsontwerp wordt in zijn geheel eveneens aangenomen met 9 stemmen bij één onthouding.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

De rapporteur, De voorzitter,
Vanessa MATZ. Karl VANLOUWE.

Tekst verbeterd door de commissie (zie stuk Senaat, nr. 5-2300/3 — 2013/2014).


V. ADVIES VAN DE DIENST « WETSEVALUATIE »

Volgens de dienst « Wetsevaluatie » van de Senaat hanteert het wetsontwerp geen adequate techniek om de doelstelling, zijnde een « Consulair Wetboek » tot stand te brengen door de bevoegdheden op consulair gebied, die nu het voorwerp uitmaken van verschillende oude wetteksten, te actualiseren en samen te brengen in een wetboek. Het resultaat van voorliggende wetsontwerp zal immers geen wetboek zijn, maar een « wet houdende het Consulair Wetboek ».

Het is daarom aan te bevelen het wetsontwerp zo te redigeren dat de artikelen 2 tot en met 75 de tekst van het wetboek zullen vormen en dat de kwalificatiebepaling, de wijzigingsbepalingen, de opheffingsbepalingen en de inwerkingtredingsbepaling buiten het eigenlijke wetboek worden gehouden. Bij wijze van voorbeeld kan worden verwezen naar de wet van 7 mei 1999 houdende het wetboek van vennootschappen (Belgisch Staatsblad van 6 augustus 1999) en de wet van 6 juni 2010 tot invoering van het Sociaal Strafwetboek (Belgisch Staatsblad van 1 juli 2010).

De tekst van het wetsontwerp zou als volgt kunnen worden opgesteld :

— Hoofdstuk 1. Algemene bepaling (artikel 1)

— Hoofdstuk 2. Het Consulair Wetboek (artikel 2)

— Hoofdstuk 3. Wijzigingsbepalingen (artikelen 3 tot en met 6)

— Hoofdstuk 4. Opheffingsbepalingen (artikel 7)

— Hoofdstuk 5. Inwerkingtreding (artikel 8)

De commissie stemt in met deze technische correctie.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft eveneens haar akkoord gegeven.