5-2114/1 | 5-2114/1 |
29 MEI 2013
Almaar meer huishoudens en gezinnen die in een precaire situatie verkeren, doen een beroep op voedselhulp via de sociale restaurants of de zogenaamde « Restos du Cœur », dan wel via sociale kruideniers of andere distributievormen op de openbare plaatsen. Een dergelijke situatie is rijke landen zoals het onze onwaardig; er zou mogen worden verwacht dat in die landen iedereen recht heeft op een toereikend inkomen om zich behoorlijk te voeden. De omstandigheden vereisen niettemin dat de voedselhulp wordt voortgezet en dat ze tegemoet komt aan de behoeften.
In België nemen meer dan tweehonderd duizend mensen hun toevlucht tot voedselhulp. Een deel van het voedsel wordt geschonken door de supermarkten en de levensmiddelenbedrijven, maar het meeste is afkomstig van het EU-programma voor voedselhulp. De Europese Unie dreigt er echter mee haar bijdrage tot het systeem terug te schroeven. Dat kon tijdelijk worden afgewend dankzij de massale protesten, met name op initiatief van de gewesten en van België.
De indieners van dit wetsvoorstel wensen tevens te beklemtonen dat onze gemeenschap de plicht heeft de kwaliteit van de voedselschenkingen te waarborgen, alsook vormen van ondervoeding te voorkomen, welke vervolgens de gezondheidsproblemen kunnen verergeren van die al kwetsbare bevolkingsgroepen. Daarom ook moet worden toegezien op de evenwichtigheid en de voedingswaarde van de schenkingen naast, vanzelfsprekend, op de voedselveiligheid ervan.
Die vorm van hulpverlening moet overigens ook zo waardig mogelijk verlopen. De mogelijkheid toegang tot maaltijden te hebben, is tevens een manier om de warmte op te zoeken, mensen te ontmoeten, toegang te hebben tot andere basisdiensten en informatie te krijgen over andere vormen van hulpverlening.
De indieners bepleiten bijgevolg niet alleen een optimale samenwerking met de verenigingen die voedselhulp verstrekken, maar ook met de sociale kruideniers, de sociale restaurants en heel de sociale economie, wat aldus bovendien voor meer banen in de sociale sector kan zorgen.
Terwijl in Europa de grondstoffen schaarser worden en ondervoeding zich over ons continent verbreidt, wordt er jaar na jaar almaar meer voedsel verspild. Jaarlijks wordt negenentachtig miljoen ton voedsel weggegooid (wat neerkomt op honderdnegenenzeventig kilo per jaar per persoon), waarvan het meeste nochtans gezond en eetbaar is.
Die verspilling moet dringend worden teruggedrongen, en dat kan mee een bijdrage leveren tot de voedselhulp. De oplossingen bestaan in een weldoordacht beheer van de aankopen en de voorraden.
De distributiebedrijven doen nu al schenkingen aan de voedselbanken of, directer, aan sociale restaurants, maar niettemin zouden ze nog sterker kunnen worden aangemoedigd om onverkochte nog voor consumptie geschikte producten weg te geven. Zij worden echter geconfronteerd met een belasting over de toegevoegde waarde (btw)-stelsel dat die ondernemingen ontmoedigt.
Een supermarkt die levensmiddelen weggooit waarvan de houdbaarheidsdatum binnenkort verstrijkt of die beschadigd zijn geraakt, betaalt immers geen btw, terwijl een dergelijke winkel die ze aan een voedselbank schenkt btw-plichtig is op grond van richtlijn nr. 2006/112/EG. Die richtlijn voorziet echter in een vrijstelling voor de levering van goederen die worden aangekocht door erkende instanties welke die goederen uit Europese Unie exporteren in het kader van hun humanitaire, liefdadige of educatieve activiteiten.
Dit wetsvoorstel strekt ertoe die ongerijmdheid weg te werken door de nationale wetgeving dienovereenkomstig bij te sturen. Concreet wordt voorgesteld om de momenteel bestaande btw-vrijstelling voor giften van voor de export bestemde producten ook te doen gelden voor voedselschenkingen aan instellingen die bijstand verlenen aan de oorlogsslachtoffers, de personen met een handicap, de bejaarden, de beschermde minderjarigen of de behoeftigen. Die instellingen zijn nu al onderworpen aan een erkenningsprocedure door de minister van Financiën op grond van artikel 145/33 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, dat belastingverminderingen op schenkingen instelt.
Cécile THIBAUT. |
Freya PIRYNS. |
Zakia KHATTABI. |
Benoit HELLINGS. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 42 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, het laatst gewijzigd bij de wet van 29 december 2010, wordt aangevuld met een § 5, luidende :
« § 5. Van de belasting zijn eveneens vrijgesteld, de voedselschenkingen aan de door de minister van Financiën erkende instellingen die bijstand verlenen aan de oorlogsslachtoffers, de personen met een handicap, de bejaarden, de beschermde minderjarigen of de behoeftigen, dan wel aan de soortgelijke, op een vergelijkbare wijze erkende instellingen van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte.
Die vrijstelling geldt evenwel niet voor alcohol of alcoholhoudende dranken als bedoeld in de wet van 7 januari 1998 betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken.
De minister van Financiën of zijn gemachtigde bepaalt de toepassingsvoorwaarden van deze paragraaf. »
Art. 3
Deze wet is van toepassing vanaf het aanslagjaar 2014.
23 mei 2013.
Cécile THIBAUT. |
Freya PIRYNS. |
Zakia KHATTABI. |
Benoit HELLINGS. |