5-2079/1

5-2079/1

Belgische Senaat

ZITTING 2012-2013

7 MEI 2013


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens met betrekking tot het markeren van munitie die specifiek ontworpen is voor wapens bestemd voor uitsluitend militair gebruik en hun verpakking

(Ingediend door de dames Nele Lijnen en Vanessa Matz)


TOELICHTING


Inleiding : de rol van munitie binnen de wapenhandel en het belang van een betere controle

Dit wetsvoorstel heeft tot doel de tracering van munitie voor wapens ontworpen voor uitsluitend militair gebruik beter mogelijk te maken. Wanneer we spreken over wapenexport, denken we meestal enkel aan vuurwapens. Hierin staat België op internationaal vlak steevast in de top vijftien. In 2006 stond ons land volgens Small Arms Survey (1) zelfs op de vierde plaats. Toch is ook munitie een volwaardig onderdeel van deze industrie, en dus is er ook nood aan degelijke wettelijke bepalingen omtrent munitie.

Er wordt al enige tijd werk gemaakt van een verbetering van de traceerbaarheid van wapens die geproduceerd worden in ons land. Terwijl in de Europese Unie elk vuurwapen moet worden voorzien van een unieke traceerbare code, is dit niet het geval bij patronen. Weliswaar zijn er bij vuurwapens nog hiaten in de praktijk en de wetgeving om de theoretische 100 % traceerbaarheid van elk wapen(onderdeel) te bereiken. Het is immers wenselijk dat we wapens (en dus ook munitie) traceerbaar maken, ook wanneer deze voor de export bedoeld zijn. Of zoals GRIP (Groupe de recherche et d'information sur la paix et la sécurité) het stelt in een rapport dat gesponsord werd door het Waalse gewest : « Markeren verschaft informatie die toelaat om munitie te lokaliseren binnen een database. Er kan dus geen twijfel bestaan over de nood aan systematische markering van munitie. Dit is een basis veiligheidsnorm, die helpt bij het behandelen van munitie, maar het helpt ook om pogingen tot illegaal misbruik tegen te gaan. [...] Adequate markering kan het gevaar verbonden met het verlies, de diefstal of de verspreiding op de zwarte markt sterk reduceren. Effectief beheer van munitie, of munitie voorraden, impliceert dat personeel in staat moet zijn om munitie, inclusief transfers, te traceren aan de hand van een register (2) . » Er bestaat geen verplicht of internationaal gestandaardiseerd systeem voor het markeren van munitie en de centrale opslag van deze data (3) .

Ondanks deze vaststellingen moeten we jammer genoeg vaststellen dat munitie « de grote afwezige bij internationale en regionale reglementeringen » (4) is. De eerste uren en dagen van een conflict zijn cruciaal voor de bewapening van de strijdkrachten. In tegenstelling tot wapens, die na verloop van tijd een verzadigingspunt bereiken, blijft de nood aan enorme hoeveelheden munitie permanent. De vraag naar munitie groeit zelfs exponentieel, daar een patroon maar een keer gebruikt kan worden. Bij een gebrek aan munitie zullen de strijders hun strategieën aanpassen om kogels te sparen. Ze zullen minder munitie verspillen, en er zullen ook minder gewonden en doden vallen. De hoeveelheid kogels kan dus een impact hebben op de duur en de intensiteit van een conflict. Seniora merkt in haar onderzoeksrapport ook op dat munitie, door haar massale aanwezigheid, kan helpen bij het traceren van de gebruikte wapens. Meer nog, met betrekking tot de tracering is munitie veel nuttiger dan wapens, hoewel we traditioneel tracering tot wapens beperken. Het onderzoek sluit dan ook af met een pleidooi voor een sterkere wetgeving omtrent munitie.

De afgelopen jaren werd ook in ons land pijnlijk duidelijk dat uitgevoerde wapens, hoewel ze verkocht werden met een vergunning, toch in verkeerde handen kunnen vallen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de affaire met de levering van wapentuig aan het Libische regime met een waarde van 17,9 miljoen euro. Toen het regime ten onder ging, verdwenen ook massaal wapens en munitie. Vervolgens werden deze op illegale wijze gebruikt door beide kanten van het conflict. Niet veel later doken Belgische wapens en munitie op in andere conflicten, bijvoorbeeld in Syrië en Mali. De wapens en munitie die diverse landen, waaronder ons land, aan Libië hebben geleverd, deinen als een olievlek uit over heel de regio (5) en ze brengen er dood en verderf. Ze dragen rechtstreeks bij tot onstabiliteit in Niger en ze hebben bijgedragen tot de vreselijke toestanden die heden in Mali plaatsvinden (6) . We moeten blijven beseffen dat de illegale doorverkoop van wapentuig afkomstig uit ons land negatief afstraalt op het imago van België. Duquet en Van Alstein merken in dit verband op : « Op wereldschaal wordt de omvang van de illegale handel in kleine en lichte wapens geschat op 10 tot 20 % van de totale handel in deze wapens. [...] In België bestaat er weinig analytisch inzicht in de bronnen en aard van de illegale vuurwapenhandel (7) . » Het is dus redelijk om aan te nemen dat we dit besluit kunnen doortrekken naar munitie. Illegale munitie is cruciaal voor gewapende bendes en terroristen om actie te ondernemen en om dit te blijven doen (8) . Verdere maatregelen om deze zwendel (en het daarmee verbonden geweld) tegen te gaan zijn dus nodig. Tracering van vuurwapens en munitie laat ons toe om enig zicht te krijgen op de verspreiding ervan. Hoe groter de transparantie, hoe groter de mogelijkheid om staten of regimes aansprakelijk te maken wanneer blijkt dit materiaal in verkeerde handen is gevallen, al dan niet na een onwettige doorverkoop aan derden die niet toegelaten is onder een bestand exportcontract.

Nog sterker dan de traceerbaarheid van wapens zijn dus de gebreken bij de traceerbaarheid van munitie. Hoewel wapens en munitie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, een wapen is immers vrij nutteloos zonder kogels, is het wettelijk kader rond munitie veel minder uitgewerkt. Toch is de logica achter tracering hetzelfde voor wapens en munitie : tracering mogelijk maken haalt wapens voor een stuk uit de illegaliteit (9) . Illegale wapens hebben evenzeer kogels nodig, dus is het ook noodzakelijk om deze uit de illegaliteit te halen. Dit wetsvoorstel wil dit bewerkstelligen via de markering van de munitie zelf. Op dit moment kan men de afkomst traceren via de doos waarin de munitie verkocht wordt. Eenmaal de patronen uit de doos gehaald zijn, is tracering vrijwel onmogelijk (10) . Een verregaande markering van de munitie zelf is dus duidelijk een stevige stap in de goede richting. Munitie is slechts beperkt in de tijd houdbaar, mede door de nood aan correcte stockeringsomstandigheden. Daarom kunnen we verwachten dat, indien de munitie adequaat gemarkeerd wordt, het ongebreideld verspreiden van illegale munitie doorheen de tijd zal afnemen doordat enkel nog gemarkeerde munitie overblijft.

Een correcte markering van munitie levert nog een ander voordeel op. Het laat toe om een (eerste) onderscheid te maken tussen kwalitatief hoogstaande munitie, die overeenstemt met de normen die later aangehaald worden, en munitie van inferieure kwaliteit. Ook maakt het onder meer duidelijk wanneer munitie niet langer houdbaar is, waardoor het vernietigd moet worden. Eenmaal « vervallen » loopt men immers het risico dat munitie onstabiel wordt, en het gebruik ervan zelfs gevaarlijk. Munitie moet ten alle tijden beschermd worden tegen extreme temperaturen, vochtigheid en zware trillingen. Een goede beveiliging is een logische vereiste (11) .

Een terminologisch kader omtrent munitie, markering en tracering

Onder munitie verstaan we bondig het volgende :

— patronen en andere voorwerpen, die bestemd of geschikt zijn om een projectiel of giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende of een soortgelijke stof door middel van een vuurwapen af te schieten of te verspreiden;

— projectielen bestemd om afgeschoten te worden door middel van een vuurwapen waarvan de werking niet berust op een natuurkundig proces zoals lucht-, gas- of veerdruk (12) .

De wet omschrijft munitie als volgt : een geheel bestaande uit een huls, een slaghoedje, een kruitlading en een of meer projectielen (13) .

Dit wetsvoorstel beoogt een betere markering van munitie voor wapens ontworpen voor uitsluitend militair gebruik. Of zoals de wet het zelf omschrijft : « wapens ontworpen voor uitsluitend militair gebruik, zoals automatische vuurwapens, lanceertoestellen, artilleriestukken, raketten, wapens diegebruik maken van andere vormen van straling dan die bedoeld onder het 1º, munitie die specifiek is ontworpen voor die wapens, bommen, torpedo's en granaten (14) . »

Met markeren bedoelen we het volgende : « het aanbrengen van onderscheidende markeringen op de munitie en de doos waarin deze verpakt is (15)  ». De markeringen kunnen helpen bij identificatie, maar kunnen ook zeer informatief zijn in verband met mogelijke gevaren of de leeftijd. Het verkeerde gebruik van kogels kan desastreus zijn. De markering kan bestaan uit een combinatie van kleuren, tekst en/of symbolen. Vaak gebeurt de markering op de bodem. Bodemstempels kunnen zeer informatief zijn, maar het plaatsen ervan is internationaal niet verplicht. Toch is een bodemstempel op een patroon zeer nuttig : ondanks de beperkte ruimte kan veel informatie meegedeeld worden. Eveneens is het voor personen met slechte bedoelingen moeilijk om de informatie te verwijderen. Natuurlijk kan men pogen de bodemstempel onduidelijk te maken door er bijvoorbeeld op te slaan met een hamer. Niet alleen is dit gevaarlijk wegens mogelijk ontploffingsgevaar, het is tevens bijzonder onpraktisch omdat men dit zou moeten doen voor duizenden kogels tegelijk (16) .

Homogene munitie die binnen een beperkte tijdsduur geproduceerd wordt, wordt meestal gerekend binnen een en hetzelfde lot (17) met een uniek lotnummer. Dit loten gebeurt normaal door de fabrikant, die de volgende gegevens toevoegt : een serienummer dat de fabrikant aanwijst, initialen van de fabrikant en het productiejaar. Dit systeem levert zowel voordelen op voor de boekhouding als voor het opvolgen bij distributie. Veiligheidshalve kan men defecte munitie terugroepen wanneer een deel van een lot fouten blijkt te bevatten (18) .

Tracering is een apart proces dat onlosmakelijk verbonden is met markering, wat op zich een noodzakelijke maar niet voldoende voorwaarde voor een geslaagde tracering is. Via tracering kan men retrospectief via diverse methoden munitie opvolgen van de productie tot het eindpunt via verschillende transfers. Net als bij markering (mits opslag van gegevens in een centrale database) is een adequate tracering een extra veiligheid in de strijd tegen illegale transfers. De markeringen op munitie in combinatie met diepgaande onderzoeken naar de doorverkoop, kunnen inzichten geven in de (illegale) verspreiding van munitie. In landen waar het beheer van de munitie twijfelachtig is, kan tracering via lotmarkering een goede, eerste back-up zijn (19) . Een betere markering dan enkel het lotnummer is echter mogelijk (zie verder).

Er bestaan internationaal al een aantal bepalingen omtrent de markering en tracering van munitie, doch het merendeel van de wetgeving is gericht op de vuurwapens zelf. Dit betekent niet dat er internationaal nog geen richtlijnen of regels bestaan (zie verder), maar ook op het Belgische niveau is er duidelijk nog ruimte voor aanscherpingen. Zoals eerder aangehaald zijn er internationaal eerder een aantal standaarden en best practices in plaats van concrete verplichtingen. Nochtans is de Europese Unie voorstander van een uniforme markering. Dit werd door de EU bijvoorbeeld benadrukt op een VN meeting ter bestrijding van illegale wapenhandel in 2005 (20) , maar voorlopig is er nog niet al te veel gehoor gegeven aan deze oproep.

Het nationaal en internationaal wettelijk kader omtrent (de markering van) munitie

Eerder werd al opgemerkt dat munitie, in tegenstelling tot vuurwapens, relatief weinig aandacht krijgt in de internationale politiek. Munitie markeren wordt al lang gedaan, en er bestaat eveneens reeds een (beperkt) wettelijk kader met betrekking tot de markering van munitie. Vaak gaat het hierbij om een aanduiding (dit wil zeggen een bodemstempel) op de kogelhulzen. Indien het patroon niet al te sterk beschadigd is, kan men het productiejaar, de fabrikant en soms ook een productienummer terugvinden. Munitie is het onderwerp (of is een van de onderwerpen) in de volgende internationale wetteksten :

— de NAVO standaarden met betrekking tot de markering van vuurwapens en munitie, zoals vastgelegd door de NATO Maintenance and Supply Agency (NAMSA) (21) ;

— de NATO STANAG standaarden met betrekking tot gebruik, procedures en voorwaarden bij het militaire gebruik van onder andere vuurwapens en munitie (cf. bijvoorbeeld STANAG 4090 en 4383);

— de CIFTA standaarden (Inter-American Convention Against Illicit Manufacturing of and Trafficking in Firearms), waarbij de illegale aanmaak en verspreiding van munitie een onderdeel van het verdrag is. In het onderdeel over munitie wordt gevraagd dat niet alleen elke doos maar ook elk patroon gemarkeerd wordt, zodat ieder patroon te linken valt aan een lot;

— de CIP (22) standaarden ter standaardisering van de kwaliteit van munitie. Elke doos met patronen moet voorzien zijn met een stempel als bewijs dat voldaan wordt aan de ISO 9000 kwaliteitsstandaarden;

— VN-verslag van de groep van experts over wapens van klein kaliber van 5 november 1997 (A/52/298) (23) , dat de impact van de aanwezigheid van munitie bij een conflict erkent, alsook de nood aan controle. Deze erkenning van de rol van munitie was een eerste noodzakelijke stap.

— het International Tracing Instrument (ITI) (24) van de VN van 2005 dat poogt de markering en tracering van wapentuig te standaardiseren. Het doet dit niet voor munitie, omdat de lidstaten geen mandaat hadden om dit te bespreken;

— VN-verslag van de groep van experts over het probleem van munitie en explosieven van 29 juni 1999 (A/54/155) (25) . Dit document erkent het gebrek aan informatie m.b.t munitie en explosieven, omdat regeringen te weinig transparant zijn. De tekst bevat tevens een aantal suggesties voor verbeteringen, zoals het oprichten van een centraal register voor lichte vuurwapens, munitie en explosieven. Men erkent dat markeringen, in combinatie met een centrale database, kunnen helpen bij het juiste gebruik van munitie en het opsporen van illegaal geworden munitie. Deze database is gedeeltelijk gerealiseerd in het VN register voor conventionele wapens (26) , dat officiële rapporten van honderdzeventig lidstaten bevat, maar ondanks dit toch ook grote gebreken kent;

— the UN Programme of Action on small arms and light weapons (PoA-ISS) (27) van 2001, ter bestrijding van de illegale handel in wapens. Het omvat dat markering en tracering van vuurwapens, maar doet dit niet voor munitie;

— op het vlak van munitie is er sinds 2008 de International Ammunition Technical Guideline (28) . Het document bevat een reeks technische aanbevelingen voor een correcte markering en tracering van munitie. Zo raadt het bijvoorbeeld aan te kijken naar informatie op het patroon zelf indien deze aanwezig is;

— richtlijn 91/477/EEG van de Raad van 18 juni 1991 (29) inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens. Deze stelt : « Member States shall ensure either that any firearm or part placed on the market has been marked and registered in compliance with this Directive, or that it has been deactivated. [...]The marking shall be affixed to an essential component of the firearm, the destruction of which would render the firearm unusable. » Bij munitie volstaat een markering op de doos : « Member States shall ensure that each elementary package of complete ammunition is marked so as to provide the name of the manufacturer, the identification batch (lot) number, the calibre and the type of ammunition. »;

— op het Europese niveau is een recente ontwikkeling de opstart in 2010 van het European Network of National Safety Authorities on Ammunition (ENNSA) (30) . In november 2012 werd besloten om « a roadmap for the harmonisation of ammunition qualification in Europe » te implementeren. De bedoeling is om info- en veiligheidsstandaarden uit te werken voor munitie;

— de Organization for Security and Co-operation in Europe (OSCE) bestaat ondertussen uit zevenenvijftig partnerlanden (ook buiten Europa) waaronder ook België. Twee relevante initiatieven zijn ter eerste het OSCE Document on stockpiles of conventional ammunition van november 2003 (31) , dat richtlijnen stelt om veilig om te gaan met overtollige munitie. Ten tweede is er het OSCE Handbook of best practices on conventional ammunition (32) uit 2008. Deze tekst bevat een aantal best practices met betrekking tot onder andere de markering van munitie;

— op het regionale niveau wordt munitie vooral besproken samen met lichte vuurwapens. De instrumenten die hierrond worden uitgewerkt, focussen zich vooral op vuurwapens en nauwelijks op munitie (33) (34) .

De toekomst van controle op munitie ?

Zowat het meest vooruitstrevend land in verband met controle op munitie is Brazilië. In december 2003 werd daar een nieuwe wet aangenomen (nr. 10.826/03) (35) die de tracering van munitie sterk bevordert. Op elk patroon moet het lot van de productie staan, alsook de koper van het de desbetreffende munitie. Alle dozen, voor import en export, die munitie bevatten moeten voorzien zijn van een barcode die men kan linken aan de producent. Het decreet ter regulering van de markering van munitie en diens verpakking van december 2004 versterkt deze wet door te stellen dat informatie op de verpakking ook de aankoper, het product en het productiegetal moet bevatten. Verder moeten producenten en importeurs van munitie hun data (dit wil zeggen de koper, type munitie, datum van productie en vergunningsnummer voor de transactie) invoeren in een centrale database. Om deze wetten uit te voeren, werd de technologie van een Belgisch bedrijf gebruikt. Via deze technologie kan men met lasers codes schrijven op patronen. De lasers kunnen ingeplant worden in nieuwe en ook bestaande machines die munitie maken.

Het productieproces verloopt in twee fasen. In een initiële productiefase wordt op de huls van het patroon slechts een beperkte hoeveel informatie gedrukt (dit wil zeggen productiejaar, producent en lotnummer). De ontvanger is in dit stadium nog niet bekend en kan dus nog niet gedrukt worden op het patroon. Deze informatie is dus zeer algemeen en wordt gedrukt met een mal die na ongeveer honderdvijftig duizend printbeurten vervangen wordt. In België wordt deze techniek ook toegepast (36) . De twee fase van de markering gebeurt net voor de munitie verpakt wordt en gebeurt met een laser. Onderaan het patroon, in de groef net boven de bodem (op de « extractor groove ») wordt volgende informatie geplaatst : productiejaar, producent, lotnummer, maar ook een unieke identificatiecode én de koper). De code is uniek voor alle munitie in een doos (lees : de kleinste verpakkingseenheid), in tegelstelling tot codes per munitielot. Deze markering heeft twee voordelen : ten eerste schrijft de laser op een deel van het patroon dat van stevig metaal gemaakt is, in tegenstelling tot de zijwanden van het patroon waar het metaal veel dunner is. Het uitwissen van informatie is praktisch onmogelijk. Een tweede voordeel is dat deze info niet beschadigd wordt door wrijving wanneer de kogel uit het vuurwapen vliegt. De volledige informatie bewaard blijft. Per minuut kunnen tweehonderdveertig patronen beschreven worden door een lasertoestel (37) . Hierna wordt op de doos een unieke barcode gedrukt die de munitie linkt aan de producent, de koper, het type munitie en het lotnummer (38) . De code kan met een vergrootglas worden afgelezen en maakt de identificatie een stuk objectiever. Zelfs wanneer slechts 20 % van het patroon overblijft na het afvuren, is de code vaak nog identificeerbaar (39) . Martinot en Berkol besluiten : « de Waalse technologie, die vandaag al herkend wordt door een van 's werelds belangrijkste wapenfabrikanten — CBC —, kan internationaal verspreid worden als de wetgeving evolueert in de richting van gestandaardiseerde, verplichte markeringsnormen (40) . »

De export van munitie vanuit België : een beknopt statistisch overzicht

Daar de wapenindustrie in ons land grotendeels geregionaliseerd is, moeten we ons ook baseren op regionale cijfers met betrekking tot de export van munitie. Op het Vlaamse niveau geven de jaarlijkse verslagen van de Vlaamse overheid ons enig inzicht hierin. Wanneer we de verslagen bekijken, zien we dat munitie(categorie ML03) in combinatie met de categorie vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie, zoals niet voorzien in ML 1,2 en 3 (dit wil zeggen categorie ML23) een wezenlijk deel van de uitvoervergunningen uitmaakt (41) . Over het Brussels Hoofdstedelijk Gewest schrijven Duquet en Van Alstein het volgende : « Door de weinig transparante verslaggeving van de Brussels Hoofdstedelijke Gewestregering is de exacte waarde van de vergunde export van licht materieel moeilijk te bepalen. [...] Hoewel er minder vergunningen voor werden uitgereikt, was de waarde van munitie beduidend hoger dan die van vuurwapens (42) . In Wallonië maakt de export van munitie zo'n 7 % van de Waalse wapenexport uit. Ondanks dat de Waalse Gewestregering ook niet zeer transparant is in haar statistieken (43) , kan toch worden afgeleid dat in deze periode voor meer dan 147 miljoen euro aan munitie (categorie ML3) geëxporteerd werd (44) . Moge het duidelijk zijn dat munitie ook in ons land een wezenlijk onderdeel van het verhaal is. Gelet op dit feit, alsook op het feit dat er wereldwijd een relatief brede consensus is over de nood aan een correctere markering, zijn de indieners van dit wetsvoorstel ervan overtuigd dat ons land een voortrekkersrol kan spelen door deze praktijken ook daadwerkelijk in te stellen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Dit artikel behoudt de originele bepaling omtrent de registratie van vuurwapens, en voegt hier een nieuwe paragraaf aan toe dat hetzelfde beoogt voor munitie. Een centrale databank voor munitie voor uitsluitend militair gebruik (45) is immers essentieel voor een succesvolle markering en tracering. Omdat men internationaal aanbeveelt om munitie ook in de wetgeving deels los te koppelen van vuurwapens, wordt er hier een apart artikel voor munitie ingevoegd.

Het artikel legt eveneens de gegevens vast die aanwezig moeten zijn in de markering op de munitie. Zoals uiteengezet in de toelichting, zorgt een markering in de groef net boven de bodem voor een zeer veilige markering die de kans op identificatie aanzienlijk verhoogt omdat het metaal in de groef veel steviger is. Een bodemstempel of andere markeringen, zoals die reeds bestaan, zijn nog steeds mogelijk.

Het artikel voegt ten slotte een derde een paragraaf toe waarin de gegevens worden vastgelegd die aanwezig moeten zijn in de barcode op de kleinste verpakkingseenheid voor munitie voor uitsluitend militair gebruik. In plaats van de munitie enkel te verbinden aan een identificatienummer van een lot, wordt nu de verbinding gemaakt met de kleinste verpakkingseenheid. Dit verhoogt de transparantie en is positief voor de tracering.

Artikel 3

Het is wenselijk dat enkel « correcte » munitie, dit wil zeggen munitie in overeenstemming met de wet, geproduceerd, gebruikt of geëxporteerd wordt in ons land. Weliswaar is het niet realistisch om te verwachten dat dit binnen een korte tijdspanne gebeurt. Daarom wordt in artikel 6 een overgangsregeling vastgelegd, zodat de bestaande (veilige) munitie de komende jaren nog legaal blijft om te gebruiken voor uitsluitend militair gebruik.

Het artikel wil ook voorkomen dat Belgische bedrijven hun activiteiten naar het buitenland verplaatsen om te ontkomen aan deze wet. Ook moet voorkomen worden dat, om de wet te vermijden, een contract gegeven wordt aan een bedrijf in het buitenland dat werkt onder een licentie.

Artikel 4

Dit artikel voorziet een overgangsperiode zodat de Belgische wapenindustrie voldoende tijd heeft om zich voldoende aan te passen aan de nieuwe wetgeving. Tevens moet de Koning een overgangsregeling uitwerken met betrekking tot bestaande militaire munitievoorraden en munitie in gebruik. Munitie heeft een vervaldatum. Daarom is het zo dat doorheen de tijd alle munitie geproduceerd in ons land of aanwezig in ons land, doorheen de tijd onbruikbaar zal worden, waardoor enkel « correcte » munitie, in overeenstemming met de wet, overblijft.

Nele LIJNEN.
Vanessa MATZ.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 4 van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens worden de volgende wijzigingen aangebracht :

a) de bestaande tekst zal § 1 vormen;

b) het artikel wordt aangevuld met de §§ 2, 3 en 4, luidende :

« § 2. Alle in België gefabriceerde of ingevoerde munitie voor uitsluitend militair gebruik dient ingeschreven te worden in een centraal munitieregister, waarbij alle patronen behorend in een kleinste verpakkingseenheid een uniek identificatienummer toegewezen krijgen.

§ 3. Alle in België geproduceerde of ingevoerde munitie voor uitsluitend militair gebruik met een metalen kogelhuls moet gemarkeerd worden in de groef net boven de bodem en van een unieke code voorzien worden die volgende informatie identificeerbaar maakt :

1º het productiebedrijf;

2º het productiejaar;

3º het lotnummer;

4º een unieke identificatiecode die elk patroon linkt aan diens kleinste verpakkingseenheid;

5º de koper of bestemmeling voor wie de geproduceerde munitie bedoeld is;

6º een code die een onderscheid tussen munitie voor civiel en militair gebruik mogelijk maakt.

De koning legt de markeringstechnieken van munitie vast.

§ 4. Op de kleinste verpakkingseenheid van munitie voor uitsluitend militair gebruik wordt een barcode voorzien die identificatie van de volgende informatie mogelijk maakt :

1º het productiebedrijf;

2º het productiejaar;

3º het lotnummer;

4º een unieke identificatiecode die de kleinste verpakkingseenheid linkt aan de inbegrepen munitie;

5º de koper of bestemmeling voor wie de geproduceerde munitie bestemd is;

6º een code die een onderscheid tussen munitie voor civiel en militair gebruik mogelijk maakt. »

Art. 3

In artikel 22 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

a) paragraaf 2 wordt aangevuld met de bepaling onder 4º, luidende :

« 4º Munitie die specifiek ontworpen is voor wapens ontworpen voor uitsluitend militair gebruik, die niet vervaardigd is volgens de methoden zoals vastgelegd in artikel 4. »;

b) het artikel wordt aangevuld met een § 4, luidende :

« § 4. Dit geldt ook voor Belgische bedrijven die munitie, die specifiek ontworpen is voor wapens ontworpen voor uitsluitend militair gebruik, vervaardigen in het buitenland of buitenlandse bedrijven die onder licentie munitie vervaardigen. »

Art. 4

Deze wet treedt in werking twaalf maanden na publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad. De Koning werkt een overgangsregeling uit voor de verkoop en het gebruik van de bestaande munitie voor uitsluitend militair gebruik in stock en in gebruik.

21 februari 2013.

Nele LIJNEN.
Vanessa MATZ.

(1) http://www.smallarmssurvey.org.

(2) Martinot, P. & Berkol, I. « The Traceability of Ammunition », GRIP, 2008/9, blz. 9.

(3) Verslag van de groep van experts over het probleem van munitie en explosieven van 29 juni 1999.

(4) Seniora, J., Les munitions : les grandes absentes de la réglementation internationale et régionale, Note d'analyse du GRIP, 2010, blz. 1

(5) Zie hierover ook Nota S/2012/163 van de voorzitter van de VN-Veiligheidsraad van 20 maart 2012.

(6) Deze praktijken kregen enige aandacht in het Parlement (zie bijvoorbeeld mondelinge vragen 5-347, 5-464, 5-680 en 5-812).

(7) Duquet, N. & Van Alstein, M., Vuurwapens. Handel, bezit en gebruik, Uitgeverij Acco, 2011, blz. 154.

(8) Anders H., Contrôles des stocks de munitions : des avancées à l'échelle mondiale, Note d'analyse du GRIP, 2008, blz. 3.

(9) Ter illustratie : in 2006 werd het aantal illegale wapens in België geschat tussen 720 000 en 1 220 000 wapens. Politie stelde in de jaren daarna in haar statistieken een stijging in het illegaal wapenbezit vast. « In 2007 werden 1 382 gevallen van illegaal bezit van vuurwapens, munitie en springstoffen vastgesteld. Dit komt neer op een verdubbeling van het aantal vastgestelde gevallen tussen 2002 en 2007. » Bron : Duquet, N. & Van Alstein, M. op. cit., blz. 146.

(10) Hierbij kan opgemerkt worden dat men in de praktijk merkt dat terroristische groeperingen vaak de munitie uit de doos halen omdat ze niet de logistieke middelen hebben om grote hoeveelheden munitie mee te dragen.

(11) Anders H., op. cit., blz. 2.

(12) De Baene, E. & Chainiaux, P., De Wapenwet, Politeia, 2008.

(13) Wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, artikel 2, 20°.

(14) Dezelfde wet, artikel 3, paragraaf 1, 3°.

(15) Martinot P. & Berkol I., op. cit., blz. 6.

(16) Carle C., « Small arms ammunition : light at the end of the barrel ? », Disarmament Forum, 1, 2006, blz. 52.

(17) Bij munitie voor kleinere vuurwapens kan een lot tot wel 500 000 patronen bevatten.

(18) Carle C., op. cit., blz. 6-7.

(19) Ibid., blz. 13-14.

(20) http://www.un.org/events/smallarms2005/memberstates-pdf/UK.pdf.

(21) Zie http://www.nspa.nato.int.

(22) Commission internationale permanente pour l'épreuve des armes à feu portatives — een commissie opgericht ter standaardisering van de veiligheid van vuurwapens en munitie, met voornamelijk leden uit Europa. België is ook lid.

(23) http://www.un.org/Depts/ddar/Firstcom/SGreport52/a52298.html.

(24) http://www.poa-iss.org/InternationalTracing/InternationalTracing.aspx.

(25) http://unidir.org/pdf/activites/pdf2-act19.pdf.

(26) http://www.un.org/disarmament/convarms/Register/.

(27) http://www.poa-iss.org/poa/poa.aspx.

(28) http://www.un.org/disarmament/convarms/Ammunition/IATG/docs/IATG03.50-Tracing(V.1).pdf.

(29) http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do ?uri=CELEX :31991L0477 :en :NOT.

(30) http://www.eda.europa.eu/info-hub/news/2010/12/08/First_ENNSA_meeting.

(31) http://www.osce.org/fsc/15792.

(32) http://www.osce.org/fsc/33371 ?download=true.

(33) Seniora J., op. cit., blz. 7.

(34) Deze toelichting poogt niet een exhaustief overzicht te geven van alle initiatieven inzake munitie. Het moge in ieder geval duidelijk zijn dat er in het verleden al voorzichtige stappen in de richting van een strengere controle op munitie zijn genomen, maar dat verdere (wetgevende) initiatieven nodig zijn. Tot op heden focust men zich vooral op de veilige omgang met en opslag van munitie, en hoe veilig om te gaan met overtollige munitie.

(35) http://www.jusbrasil.com.br/legislacao/98027/estatuto-do-desarmamento-lei-10826-03.

(36) Martinot P. & Berkol I., op. cit., blz. 21.

(37) De kost van een lasertoestel bedraagt zo'n 70 000 euro, wat een relatief klein bedrag is in de wapenindustrie. Dit bedrag weegt immers niet op tegen de grote voordelen voor de wapenindustrie inzake tracering en veiligheid. Martinot en Berkol wijzen er op dat deze toestellen het productieproces niet vertragen. « Technisch en financieel levert het laserproces zeer goede resultaten, dus het lijkt er op dat enkel de politieke wil om deze procedure te generaliseren, ontbreekt. » (bron : Ibid., blz. 20.)

(38) Ibid., blz. 22.

(39) http://www.ammocoding.com/.

(40) Martinot P. & Berkol I., op. cit., blz. 23.

(41) Zie http://www410.vlaanderen.be/iv/div/Export/Forms/Parlementaire %20verslagen.aspx.

(42) Duquet N & Van Alstein M., op. cit., blz. 95-96.

(43) Ibid., opmerking 65 bij pagina 96.

(44) Merk op dat meer dan 64 % (ofte 94 miljoen euro) hiervan slaat op export van munitie naar het Midden-Oosten. Bron : Ibid., blz. 97.

(45) Hiermee wordt verwezen naar de definitie uit artikel 3, paragraaf 1, lid 3 : « wapens ontworpen voor uitsluitend militair gebruik, zoals automatische vuurwapens, lanceertoestellen, artilleriestukken, raketten, wapens die gebruik maken van andere vormen van straling dan die bedoeld onder het 1, munitie die specifiek is ontworpen voor die wapens, bommen, torpedo's en granaten; » (Uit : de wet van 8 juni 2006 houdende van economische en individuele activiteiten met wapens).