5-1600/1 (Senaat) 53-2505/001 (Kamer)

5-1600/1 (Senaat) 53-2505/001 (Kamer)

Belgische Senaat en Kamer van volksvertegenwoordigers

ZITTING 2011-2012

4 MEI 2012


XLVII COSAC Kopenhagen 22-24 april 2012


VERSLAG NAMENS HET FEDERAAL ADVIESCOMITÉ VOOR DE EUROPESE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR DE HEREN MAHOUX (S), DE CROO (K), LUYKX (K) EN MEVROUW VIENNE (K)


I. INLEIDING

De XLVIIe COSAC vond plaats op maandag 23 en dinsdag 24 april 2012 in Kopenhagen.

COSAC verenigt de commissies voor Europese Aangelegenheden van de nationale parlementen van de Europese Unie (EU) naast delegaties van het Europees Parlement (EP) en de nationale parlementen van de kandidaat-lidstaten.

De Belgische delegatie bestond uit mevrouw Christiane Vienne en de heren Herman De Croo en Peter Luykx, volksvertegenwoordigers.

II. VERGADERING VAN MAANDAG 23 APRIL 2012

A. Opening en procedurele aangelegenheden

1. Verwelkoming

Mevrouw Eva Kjer Hansen, voorzitster van de commissie Europese Aangelegenheden van het Deense Folketing, heet de deelnemers van harte welkom. In het bijzonder vermeldt zij hierbij de afvaardiging van Servië die voor de eerste maal als kandidaat-lidstaat aan de COSAC deelneemt.

De heer Mogens Lykkehoft, voorzitter van het Deense Folketing, benadrukt dat een evenement als de COSAC voor nationale parlementen een ware uitdaging geworden is. Toch wegen de voordelen van een dergelijke organisatie ruimschoots op tegen de praktische kopzorgen.

Ook op Europees vlak wordt men momenteel met belangrijke uitdagingen geconfronteerd. Zo begint de economische crisis nu ook zelfs het politieke en sociale weefsel van de EU-lidstaten aan te tasten. In deze context is de spreker bijzonder ongerust over de ontwikkelingen op het vlak van de jeugdwerkloosheid.

De heer Lykkehoft is ervan overtuigd dat de EU deze periode slechts achter zich zal kunnen laten wanneer zij zich op groei en jobs concentreert. Alleen door stabiliteit en jobs te garanderen kan men immers het vertrouwen van de burger terugwinnen.

Alhoewel een belangrijk deel van het werk op het nationaal niveau dient te gebeuren, moet veel van deze arbeid op Europees niveau gecoördineerd worden wil men tot enig blijvend resultaat komen. In dit opzicht is de Interne Markt de voorbije twintig jaar een drijvende kracht gebleken. De verdere ontwikkeling van dit initiatief zal alleen mogelijk zijn wanneer regeringen, parlementen en EU-instellingen, ieder op zijn terrein, zullen blijven samenwerken.

Daarenboven herinnert de spreker eraan dat de EU een project is dat zich voortdurend ontwikkelt. Dit moge blijken uit de rol van behoeders van het subsidiariteitsbeginsel die de nationale parlementen toebedeeld kregen na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, enerzijds, en uit het met elkaar verbinden van de nationale begrotingen ingevolge het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie, anderzijds.

Parlementsleden moeten deze verantwoordelijkheden aanvaarden net zoals zij moeten streven naar meer democratische verantwoordingsplicht in Europa. Dit betekent niet alleen dat zij — waar nodig — actief moeten deelnemen aan het EU-beslissingsproces maar dat zij zich ook moeten inschrijven in de politieke dialoog met de Europese Commissie. Daarenboven dienen zij hun inzicht in de werking van Europa te verhogen door het uitwisselen van best practices en door met leden van andere parlementen te netwerken. Als uiteindelijk doel moet hun daarbij voor ogen staan het verduidelijken van het belang van Europese samenwerking aan hun respectieve burgers.

2. Voorstelling van het 17e halfjaarlijks verslag

Mevrouw Libby Kurien, permanent lid van het COSAC-secretariaat, overloopt bij haar voorstelling van bovengenoemd verlag kort de twee hoofdstukken van dit verslag, in casu de informatiestroom van en naar de nationale parlementen en het aandeel van de nationale parlementen in de relance van de Interne Markt.

3. Voorstel voor de bespreking van het Europees stabiliteitsmechanisme

De heer Peter Friedrich, voorzitter van de commissie Europese Aangelegenheden van de Duitse Bundesrat, stelt voor om met de geïnteresseerde nationale parlementen samen te komen om de weerslag van het Europees stabiliteitsmechanisme op hun werking te bespreken.

Na hierover van gedachten te hebben gewisseld wordt op voorstel van mevrouw Kjer Hansen overeengekomen dat zal worden nagegaan in welke mate dit voorstel — rekening houdende met artikel 13 van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie — in het raam van COSAC aan bod kan komen.

4. Verslag van de werkzaamheden van de Conferentie van de voorzitters van de Parlementen van de EU, georganiseerd op 20 en 21 april 2012 te Warschau

De heer Andrzej Gałażewski, ondervoorzitter van de commissie Europese Aangelegenheden van de Poolse Sejm,overloopt de conclusies van deze conferentie met betrekking tot het parlementair toezicht op het Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en het Gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid in het algemeen en de modaliteiten van de conferentie die daarvoor in het leven zal worden geroepen in het bijzonder.

De heer Herman De Croo, lid van de Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers,wijst erop dat een dergelijke opvolgingscommissie het risico inhoudt dat ook voor andere aangelegenheden, zoals het begrotingstoezicht en het toezicht op Europol, « mini-COSACs » zullen opgericht worden. Daarom pleit hij ervoor dat het COSAC-secretariaat zou instaan voor de coördinatie tussen deze verschillende instanties.

Op voorstel van mevrouw Kjer Hansen wordt overeengekomen dat deze materie op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de COSAC-voorzitters zal worden ingeschreven.

B. 20 jaar vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal

1. Inleidende uiteenzetting door de heer José Manuel Barroso, voorzitter van de Europese Commissie

De heer Barroso benadrukt dat de Interne Markt het kroonjuweel van de EU is. De voorbije twintig jaar heeft deze het leven van de Europeanen veranderd en menselijke, culturele en sociale contacten mogelijk gemaakt die men zich daarvóór nauwelijks kon voorstellen. De verwezenlijkingen van de Interne Markt zijn deel gaan uitmaken van het dagelijks leven van 500 miljoen Europeanen en 23 miljoen Europese bedrijven.

Deze verjaardag lijkt dan ook een gepast ogenblik om even stil te staan bij het verleden én — vooral — om naar de toekomst te kijken en uit te maken hoe dit instrument zo optimaal mogelijk gebuikt kan worden om tot duurzame groei en jobs te komen.

De economische, financiële en sociale crisis laat evenwel niet toe om lang te pauzeren. Zolang deze crisis niet voorbij is, zal de Europese Commissie dan ook onophoudelijk streven naar beter onderbouwde openbare financiën, een stabiele en verantwoordelijke financiële sector, een sterkere economische governance, meer discipline, structurele hervormingen in de lidstaten met het oog op meer competitiviteit en naar ondersteuning van bepaalde lidstaten, zoals Griekenland, om hun problemen op te lossen en hun bevolkingen oplossingen aan te reiken.

Deze inspanningen dienen gepaard te gaan met een ambitieuze strategie om te komen tot een intelligente, duurzame en inclusieve groei die op hoop gestoeld is. Deze hoop wordt belichaamd door de EU-2020-strategie en haar zeven vlaggenschipinitiatieven, het Europees Semester met zijn landenspecifieke aanbevelingen en het Meerjarig Financieel Kader.

Het fundament voor deze veelheid van maatregelen wordt gevormd door de Interne Markt. Daarom is het dan ook uitermate belangrijk deze te versterken door — bijvoorbeeld — bottlenecks te verwijderen. In deze context wordt eraan herinnerd dat door wettelijke en praktische obstakels slechts zeven procent van de e-commerce internationaal verloopt.

Om daaraan iets te doen is vertrouwen nodig. Dat is het doel van de twaalf hefbomen van de Akte voor de Interne Markt. Met de steun van het Deense voorzitterschap en het Europees Parlement worden deze voorstellen bij voorrang behandeld en gehoopt wordt dat zij tegen het einde van 2012 afgerond zullen kunnen worden. Op deze eerste reeks zal een tweede volgen.

De steun mag echter niet tot het Europees niveau beperkt blijven : de maatregelen moeten ook door de nationale, regionale en lokale overheden, de sociale partners en de bedrijven toegepast worden. De trage omzetting van de zogenaamde Dienstenrichtlijn, die het BBP van de EU met niet minder dan 1,5 % kan opkrikken, bewijst jammer genoeg dat dit nog te lang aansleept. Op de Europese Lenteraad hebben de regeringsleiders en staatshoofden zich dan ook opnieuw geëngageerd om daar verandering in te brengen. Daarnaast kunnen de nationale parlementen in het algemeen en COSAC in het bijzonder hierbij een voorname rol spelen en zo hun bijdrage leveren bij het oplossen van de crisis. De politieke dialoog, die zes jaar geleden werd opgestart, heeft immers uitgewezen dat constructieve banden tussen de Europese Commissie en de nationale parlementen het proces verrijken.

De implementatie van de EU-2020-strategie zal net zoals het Europees Semester gestoeld zijn op wederzijdse discipline, steun en praktische begeleiding. Het Meerjarig Financieel Kader zal hierbij een krachtig instrument zijn om te komen tot resultaten die op louter nationaal niveau niet haalbaar zijn en zo bijdragen tot het creëren van een intelligente, duurzame en inclusieve economie.

Brussel mag dan wel de wil, de middelen (de EU-2020-strategie) en het instrument (de Akte voor de Interne Markt) hebben om verder te gaan, zij kan en wil dit niet doen zonder de nationale overheden daarvan actief deel te laten uitmaken.

2. Gedachtewisseling (1)

De heer Herman De Croo, lid van de Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers, waarschuwt voor distorsies omdat sommige bedrijven zo groot zijn dat zij de wetmatigheden van de Interne Markt niet moeten volgen. Daarnaast wenst hij te vernemen hoe de Interne Markt de institutionalisering van de Eurozone zal kunnen overwinnen.

De Europese Commissie is een absoluut tegenstander van een « Europa met twee snelheden ». Aangezien de euro op termijn de munt van de hele EU moet worden, zal een apart kader voor de eurozone slechts renationalisatie en fragmentatie in de hand werken.

Sprekers uit Duitsland, Zweden en Oostenrijk zijn van mening dat de EU haar markten voor Noord-Afrikaanse producten zal moeten openstellen indien zij niet met een migratieprobleem wil opgezadeld zitten.

De Europese Commissie hanteert de « MMM »-benadering. Deze staat voor « market », het zoeken naar een regeling om Noord-Afrikaanse producten op de Europese markten toe te laten, « mobility », waarbij de migratiestromen beter beheersbaar moeten worden door een aanpassing van de Schengengrenscode en « money » waarbij lokale overheden gesteund worden om migratie te ontraden.

Een spreker uit Ierland stelt dat de onrust bij de KMO's toeneemt ingevolge de bureaucratie die Europa met zich brengt.

De maatregelen uit de Akte voor de Interne Markt zijn bedoeld om op termijn nationale voorschriften te vervangen. Er kan dus geen sprake zijn van « goldplating » (2) .

Deelnemers uit Hongarije en het Europees Parlement dringen aan op de afwikkeling van het Europees octrooi.

De Europese Commissie werkt hard aan de fiscale harmonisatie maar deze zal nooit volledig kunnen zijn. Dit is ten andere in de andere grote economische blokken, zoals de Verenigde Staten, evenmin het geval. Daarenboven komt bij deze werkzaamheden ten volle de onderlinge verwevenheid van de economieën van de EU-lidstaten naar boven.

Vertegenwoordigers uit Italië en Tsjechië stellen dat de EU haar aandacht niet mag beperken tot de intra-Europese dimensie. Zij moet immers ook haar positie verdedigen ten aanzien van de andere blokken, met name China.

De Europese belangen worden op externe markten het best verdedigd door deze laatste ervan te overtuigen dat zij er belang bij hebben hun barrières te slopen en hun protectionisme te laten varen.

Een Zweeds parlementslid vindt dat de nationale parlementen in de mogelijkheid zouden moeten gesteld worden om de Europese Commissie met schriftelijke vragen te vatten.

Het is verkieslijk de bestaande politieke dialoog optimaal te gebruiken in plaats van een nieuw instrument aan het gamma toe te voegen. Daarenboven beschikt de Europese Commissie over onvoldoende middelen om al die vragen afdoende en binnen een redelijke termijn te beantwoorden.

Een parlementslid uit Italië is van oordeel dat de EU nu — bovenop de financiële crisis — geconfronteerd wordt met een vertrouwenscrisis.

In dit licht wordt zowel het belang van de steun uit de hoek van de sociale partners als de politieke zichtbaarheid van de maatregelen die op EU-niveau genomen worden, benadrukt.

Uit Tsjechië komt de vraag of de Akte voor de Interne Markt daadwerkelijk in 2014 zal kunnen worden omgezet.

De Europese Commissie heeft 2014 als doel gesteld voor de inwerkingtreding van de Akte voor de Interne Markt zodat het Meerjarig Financieel Kader 2014-2020 deze dan kan vervolledigen. Dit neemt evenwel niet weg dat sommige actoren zich veel moeite getroosten om een en ander te blokkeren.

Zowel het Europees Parlement als Cyprus zijn van oordeel dat — mede in de context van de vergrijzing van de bevolking — ook sociaal recht en verbruikersrecht aan bod moeten kunnen komen.

Het Europees sociaal model dient als basis voor de organisatie van de concurrentie ten aanzien de nieuwe economieën. In deze context hoopt de Europese Commissie ook op de steun van de lidstaten.

In tegenstelling tot wat tot dusver verkondigd werd, is men in het Britse House of Commons van mening dat niet alles op wieltjes loopt. Zo zijn er de ernstige moeilijkheden waarin Spanje momenteel verkeert, en het feit dat het Duits model niet meer naar behoren werkt omdat Duitsland wel goedkoop kan uitvoeren maar omzeggens niets invoert.

De crisis is geenszins voorbij alhoewel de toestand een stuk voorspoediger is dan wanneer er geen EU zou zijn geweest. Daarom is geïntegreerd bestuur zo belangrijk. Immers, alleen gemeenschappelijk optreden, zonder zelfgenoegzaamheid, zal tot oplossingen leiden.

Een deelnemer uit Polen vraagt welke instrumenten de Europese Commissie zal gebruiken om de strijd tegen separatistische tendensen aan te gaan.

Eind juni zal de Europese Commissie een pakket maatregelen voorstellen waarmee zij in het raam van het Europees Semester zal kunnen optreden tegen lidstaten die een te separatistische koers zouden varen.

C. Intelligente, duurzame en inclusieve groei in Europa

Hiermee wordt bedoeld het « bedekken » van een maatregel door een nieuwe zonder de initiële maatregel te schrappen.

1. Inleidende uiteenzetting door mevrouw Helle Thorning-Schmidt, eerste minister van Denemarken

Mevrouw Thorning-Schmidt benadrukt dat groei en het creëren van banen de belangrijkste taken van de EU zijn om Europa terug op de sporen te krijgen. Daarom heeft Denemarken daarvan zijn voornaamste prioriteit gemaakt. Ondanks het feit dat dit in de huidige omstandigheden niet evident is, werden reeds zware beslissingen genomen en zullen er nog ettelijke genomen worden. De werkloosheidscijfers zijn immers de hoogste sedert 1999 en miljoenen Europeanen bevinden zich nog in de hoek waar de klappen vallen. Het zou dus getuigen van verregaande naïviteit te beweren dat de crisis voorbij is.

Toch moet men de crisis zien als een opportuniteit eerder dan als een probleem en — met Sir Winston Churchill — stelt de spreekster dan ook dat « a pessimist sees the difficulty in every opportunity and an optimist sees an opportunity in every difficulty ». Er zijn inderdaad verschillende redenen tot optimisme, met name :

— de wil van de Europese leiders om de uitdagingen aan te gaan met, onder anderen, het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie en de inspanningen van de Europese Centrale Bank om de internationale markten tot rust te brengen;

— de zware hervormingen die de EU-lidstaten genomen hebben of zullen nemen en die het bewijs vormen dat Europa in staat is tot harde actie om het Europees model te verzekeren.

Het overwinnen van de crisis zal evenwel meer vergen dan een stabiele economische fundering. Inderdaad, om hun competitiviteit terug te winnen zullen de EU-lidstaten moeten samenwerken om opnieuw te kunnen groeien. Dat is de boodschap van de EU-2020-strategie.

Deze groei moet vooreerst slim zijn. Kennis zal immers uitgroeien tot Europa's voornaamste troef. Daarom moeten opleiding, onderzoek en innovatie aangezwengeld worden door het wegwerken van de obstakels die groei nog in de weg staan. De Akte voor de Interne Markt en de Digitale Interne Markt zijn daarvoor uitgelezen instrumenten.

Daarnaast moet deze groei duurzaam zijn. De overgang naar een groene economie mag niet verworden tot een keuze tussen groei enerzijds, en de aanpak van de klimaatverandering en schaarste van grondstoffen anderzijds. Mits de juiste aanpak moet Europa in staat zijn om een bronnenefficiënte groei te bereiken. Europa heeft in dit opzicht een voorsprong op haar concurrenten : in de EU zijn er nu reeds 20 miljoen aan het milieu gerelateerde banen. We moeten deze voorsprong uitbouwen door energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en duurzame landbouw te promoten. Denemarken is goed geplaatst om hierbij het voortouw te nemen : tegen 2020 zal immers de helft van de elektriciteit voortkomen uit windenergie en het is de bedoeling om dit tegen 2050 tot 100 % op te trekken. Er is geen reden waarom andere EU-lidstaten niet een zelfde resultaat zouden kunnen bereiken.

Vervolgens moet het om een inclusieve groei gaan. Voor het ogenblik zijn 24 miljoen Europeanen werkzoekend en bedraagt de jeugdwerkloosheid 22,4 %. De vragen van de jeugd naar dezelfde opleiding en werkmogelijkheden als de vorige generaties zijn dus verantwoord. Daarom moet niet alleen op voorspoed maar ook op solidariteit gemikt worden en moet het Europees sociaal model gevrijwaard worden. Dit alles vereist structurele hervormingen in elke EU-lidstaat. Het Europees Semester is in deze context een sleutelinstrument om deze hervormingen tot een goed einde te brengen. Dit kan echter niet het gewenste effect sorteren zonder de medewerking van de nationale regeringen en parlementen.

Ondanks al de reeds geleverde inspanningen is de crisis nog verre van achter de rug. Toch zijn er redenen voor optimisme want de instrumenten om de crisis te overwinnen, zijn binnen handbereik. Het is nu aan de verschillende actoren — met inbegrip van de nationale Parlementen — om deze instrumenten te gebruiken. Immers, optimisme is goed maar actie is beter.

2. Gedachtewisseling (3)

Slovenië, Oostenrijk en Portugal waarschuwen ervoor niet alles door een louter economisch-financiële bril te zien. Naast begrotingscontroles en jobcreatie wordt inzonderheid aandacht gevraagd voor de jeugdwerkloosheid. Daarbij mag de mogelijkheid voor een « Sociaal Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie » niet uitgesloten worden.

Begrotingscontroles en jobcreatie bevatten een groot potentieel om tot een uitgebalanceerd sociaal beleid te komen. Eerst moet Europa echter een grote strategie goedkeuren om terug op de economische rails gezet worden. Men mag zich niet laten verleiden tot een kunstmatige keuze tussen consolidatie en groei; beide moeten mogelijk zijn wil men vermijden dat de volgende generaties gekortwiekt worden door de beslissingen van de huidige.

Een Italiaans parlementslid vindt dat er meer moet gewerkt worden aan samenwerking met de financiële sector. Hierbij wordt in concreto gedacht aan een overzicht van de bestaande financiële dienstverlening dat in samenwerking met de banken zou kunnen worden opgesteld.

De Basel-III-richtlijn is het best bewijs dat er reeds rond deze problematiek gewerkt wordt.

Een vertegenwoordiger uit het Verenigd Koninkrijk meent dat alle EU-beleidsdomeinen aan een duurzaamheidstest onderworpen zouden moeten worden.

Er dient inderdaad een sterk beleid gevoerd te worden. Zo is het — bijvoorbeeld — niet aangewezen om de infrastructuurbudgetten te beperken omdat deze de groei bevorderen. Anderzijds moet men aan de inkomstenzijde komen tot het afschaffen van de kortingen.

Een deelnemer uit Letland denkt dat er een duidelijke link bestaat tussen duurzame groei en regionale ontwikkeling, bijvoorbeeld op het vlak van de landbouw.

Daarom is het zo belangrijk dat men ertoe komt de « Best Practices » zo breed mogelijk uit te wisselen.

Een Fins parlementslid meent dat, indien de EU wil voorkomen dat zij een hele generatie verliest, zij haar horizon zal moeten verbreden tot — met name — Azië om de nodige groei te kunnen verzekeren.

Er wordt op gewezen dat dit een grondige herstructurering van de arbeidsmarkt vereist. Daarnaast heeft de EU een demografisch nadeel.

D. Interne markt voor diensten — volledige toepassing van de dienstenrichtlijn

1. Uiteenzetting door de heer Michel Barnier, Commissaris voor de Interne Markt en de Diensten

Commissaris Barnier start zijn uiteenzetting door te wijzen op de noodzaak om de interne markt voor diensten te verbeteren. Men is op een belangrijk moment gekomen wat betreft de interne markt. Deze viert weliswaar zijn 20-jarig bestaan, maar het is ook het moment om een balans te maken. Deze verjaardag moet proactief gezien worden. In deze tijden van sociale onzekerheid, heeft men dikwijls het gevoel dat de interne markt er voor de groten is en niet voor de kleintjes (KMOs).

Het is belangrijk om de interne markt te zien als een middel, weliswaar niet het enige, om opnieuw tot een duurzame groei te komen. Men heeft de sociale cohesie, innovatie maar bovenal de interne markt, met zijn 22 miljoen ondernemingen, als middel om de groei aan te zwengelen.

In dit kader is het belangrijk om de Dienstenrichtlijn in zijn totaliteit toe te passen. Het vrij verkeer van diensten wordt minder goed toegepast, gelet op de administratieve en fiscale moeilijkheden. Men moet hierbij niet vergeten dat de diensten 70 % van het BBP vertegenwoordigd in de EU. Het is dus belangrijk dat we een competitieve sector hebben en dat de banden met de industrie via dienstverlening aan de industrie worden bevorderd. Dit kunnen bijvoorbeeld de informaticadiensten zijn. Maar het is belangrijk om de industriële basis te behouden, die gebruik maakt van de dienstensector. Men moet de strijd aangaan om Europa als productie basis te behouden.

De Dienstenrichtlijn van 2006 dekt ongeveer 65 % van de dienstensector en is bedoelt om de activiteiten te stimuleren. Zo worden voorstellen gedaan in dit kader rond administratieve vereenvoudiging, modernisering van de systemen van toelatingen en het invoeren van « one stop shops ».

Momenteel dekt de Europese regelgeving 90 % van de diensten. Voor energie, financiële diensten en transport werden specifieke teksten voorzien. Maar er zijn nog domeinen die dienen geregeld te worden bijvoorbeeld de kansspelen, private veiligheid. Doch in plaats van nieuwe teksten uit te werken, zou het misschien beter zijn om de huidige regels te implementeren via de omzetting van de regels en de uitvoering ervan. In juni zal een Mededeling voorgesteld worden aan de Europese Raad waarbij sleutelelementen voor de strategie rond diensten zullen uitgewerkt worden. Een toepassingsrapport zal worden voorgesteld, waarbij een analyse zal weergegeven worden van de economische impact van de uitvoering van de richtlijn evenals een beeld zal gegeven worden van de werking van de « one stop shops ».

Maar de interne markt beperkt zich niet tot de Diensten. De « Single Market Act » bevat 12 hefbomen en acties voor de verwezenlijking van groei. Het verbindt de hele Commissie.

Bij de 12 sleutelacties zijn er verschillende die te maken hebben met de dienstensector. Zo bijvoorbeeld de richtlijn inzake de beroepskwalificaties en de e-authenticatie, die door Commissaris Neelie Kroes werd voorgesteld. Van de 12 sleutelacties zijn er reeds 11 voorgesteld door de Commissie. Voor deze verschillende voorstellen ligt de bal bij de co-wetgevers. Maar ook de nationale parlementen hebben een belangrijke rol te vervullen, zowel inzake de evaluatie van de voorstellen als om de nodige impulsen te geven om deze voorstellen goed te keuren voor eind 2012.

De Commissie heeft niet altijd gelijk en het is nodig dat ze op het terrein gaat. Tegen het najaar zullen bijkomende voorstellen worden voorgelegd om de groei te bevorderen door de interne markt beter te laten functioneren. Hier kan men het voorstel vermelden voor een Europees patent. Dit geeft de mogelijkheid om een patent aan een competitieve kostprijs te bewerkstelligen, gezien in de huidige situatie de kostprijs in Europa het tienvoudige is van wat in de Verenigde Staten wordt gevraagd. Er wordt gehoopt om nog tijdens het Deens voorzitterschap tot een akkoord te komen met 25 lidstaten, indien het niet met 27 lukt. Indien men een Europees patent kan invoeren, zal dit een verhoging van de bescherming met zich meebrengen evenals een beter functioneren van het systeem.

Het bestuur van de interne markt behelst niet enkel het uitvaardigen van regelgeving, maar men moet ook de follow-up doen en de toepassing ervan garanderen. Op het vlak van omzetting zijn er duidelijk betere resultaten te halen. Via de Scoreboard kan men zien dat 16 op de 27 lidstaten de doelstellingen inzake omzetting niet hebben bereikt. Men moet de lidstaten beter ondersteunen bij hun inspanningen om de regels uit te voeren. Het is belangrijk om inspanningen te leveren en hiervoor is het nuttig om ter plaatse op het terrein te gaan en een gesprek aan te gaan met de ambtenaren en andere betrokkenen die verantwoordelijk zijn voor de toepassing van de regels van de interne markt.

Het is ook belangrijk om meer en beter gebruik te maken van de bestaande middelen in het kader van de interne markt, zoals benchmarking, « one stop shops », SOLVIT en IMI (uitwisselingssysteem tussen bevoegde verantwoordelijken).

Al deze elementen zullen elk jaar opgenomen worden in een verslag teneinde op een precieze en regelmatige wijze een evaluatie te doen van de bestaande middelen.

Men kan inderdaad ook ambitieuzer zijn en in dit kader zal de Commissie in juni een nieuwe strategie voorstellen. De bedoeling hiervan is meer coherentie te brengen in het geheel van de initiatieven inzake de evaluatie van het beleid zoals inzake het Europees Semester. In de huidige moeilijke context, met het risico van een teruggrijpen naar protectionisme, is het belangrijk om de interne markt te bevorderen. Op deze weg is het engagement van de lidstaten primordiaal en dit in dialoog met de nationale parlementen.

2. Uiteenzetting door de heer Malcolm Harbour, voorzitter van de commissie voor de Interne Markt en de Consumentenbescherming (IMCO) van het Europees Parlement

De heer Harbour stelt vooreerst duidelijk dat hij hierbij spreekt vanuit zijn ervaringen in de parlementaire commissie van het Europees Parlement en vanuit diens rol met betrekking tot de Dienstenrichtlijn.

De betrokkenheid van de nationale parlementen is hierbij van groot belang. Het volle potentieel van de Dienstenrichtlijn is duidelijk nog niet bereikt. Men moet hierbij niet vergeten dat er meer dan duizend wetgevende bepalingen zijn, wat de interne markt tot één van de meest ambitieuze projecten van de Europese Unie maakt. Naast de ongelijke implementatie is de grootste bezorgdheid het gebrek aan kennis van de mogelijkheden door de ondernemingen in de dienstensector. Het is daarom belangrijk om de Dienstenrichtlijn bekend te maken en ook verder te implementeren waardoor een nieuwe Dienstenrichtlijn minder noodzakelijk zal zijn.

De IMCO-commissie heeft belangrijk werk geleverd inzake de implementatie, waarbij nagegaan werd hoe de regelgeving wordt toegepast. Het is belangrijk om te communiceren rond de problemen en belemmeringen.

Inzake de Communicatie die de Commissie in juni zal uitbrengen, zal de IMCO-commissie wellicht hoorzittingen houden waarbij ook consumenten betrokken zullen worden.

Sinds 2002 is de IMCO-commissie betrokken bij dit domein waardoor ze sterk geëngageerd is om het te doen slagen. Er is nood aan een interne markt die werkt en dit zowel voor de burgers als voor de bedrijven en ondernemingen. Hierbij moet men rekening houden met een gebrek aan consumentenvertrouwen en het is dan ook een belangrijke taak om te informeren.

De heer Harbour vermeldt graag het werk van lid van het Europees Parlement Louis Grech die als rapporteur in 2010 van het rapport « Een interne markt voor consumenten en burgers » een drijvende kracht geweest is achter het hernieuwde elan voor de interne markt.

Momenteel staat er op de agenda de Akte voor de interne markt, welke het belangrijkste voorstel is om de interne markt te doen slagen voor de consumenten en de burgers. Maar er is ook een belangrijke hervorming voorgesteld inzake de openbare aanbestedingen. Hierover werd een rapport geïnitieerd, werd research gedaan en werden hoorzittingen gehouden. Men hoopt hierover een politiek akkoord te kunnen bekomen. Dit is eveneens het geval inzake voor de wederzijdse erkeninning van kwalificaties.

Voor al deze aspecten is het belangrijk om de contacten met de nationale parlementen te versterken. De afgelopen jaren heeft men meer en meer bilaterale contacten gehad met nationale parlementen onder meer via videoconferenties.

Naast de diensten, is de IMCO-commissie eveneens bevoegd voor de interne markt inzake goederen, waar er nog steeds belemmeringen bestaan zowel voor grote als voor kleine ondernemingen. Ook dit moet aangepakt worden.

3. Gedachtewisseling (4)

Een Pools delegatielid benadrukt het belang van de KMOs, waarbij hij aandacht vraagt voor de situatie waarin ze verkeren en de vraag stelt of men niet een aantal juridische instrumenten zou kunnen aanwenden om hun situatie te verbeteren, bijvoorbeeld door gemeenschappelijke taxatie regels.

De Zweedse delegatie duidt op de moeilijkheden van de KMOs om hun weg te vinden binnen de interne markt en vraagt wat er hieraan kan worden gedaan.

Vanuit de Oostenrijkse delegatie benadrukt men eveneens het belang van de KMOs op het vlak van tewerkstelling. In deze tijden van crisis, zou men moeten ijveren voor een vermindering van de bestaande belemmeringen. Hierbij hebben de nationale parlementen een belangrijke rol te vervullen. De nood aan informatiedoorstroming naar de KMOs wordt hierbij bevestigd.

Commissaris Barnier wenst er vooreerst op te wijzen dat inzake fiscaliteit de regels slechts met unanimiteit kunnen aangenomen worden. Dit betekent dat men op dit vlak slechts langzaam vooruitgaat. Inzake informatieverstrekking kunnen de KMOs steeds beroep doen op SOLVIT, en dit zowel voor algemene als voor specifieke informatie. Het blijkt dat de KMOs het gevoel hebben dat de interne markt niet voor hen is, terwijl men er alles aan doet om vereenvoudigingen in te voeren die hun werkzaamheden moeten vergemakkelijken. Zo worden er vereenvoudigde leningen voor KMOs voorzien, evenals gemeenschappelijke boekhoudkundige normen. Al deze acties die bedoeld zijn om het makkelijker te maken voor de KMOs, zullen via brochures gecommuniceerd worden.

Vanuit de Litouwse delegatie wordt de vooruitgang op het vlak van het Europees patent toegejuicht en wordt de hoop uitgedrukt dat dit project tot een goed eind kan gebracht worden.

Commissaris Barnier stelt duidelijk dat het Europees patent een prioriteit is en dat men hoopt dit project tot een goed eind te kunnen brengen. Momenteel is één van de discussiepunten de juridische zetel, waarbij Londen, München en Parijs in de running zijn. Men hoopt een oplossing te vinden tegen juni 2012. Op dat ogenblik zou ook duidelijk moeten zijn of Italië en Spanje zullen bijtreden.

Een Sloveens lid stelt voorop dat men zich inderdaad kan toeleggen op de omzetting van de regelgeving inzake de Dienstenrichtlijn, vooral gelet op het gebrek aan implementatie op dit vlak. Het had wel allemaal wat ambitieuzer mogen zijn.

De Akte voor de interne markt behelst dertig heel gedetailleerde voorstellen, met precieze en concrete technische maatregelen. Zo bijvoorbeeld inzake e-commerce worden maatregelen voorgesteld inzake de betalingen, de garanties en de levering. Het zijn dus wel degelijk heel concrete en toepasbare voorstellen.

Vanuit de Duitse delegatie wordt gewezen op een aantal problemen voor de « one stop shop ». Op het eerste zicht is dit een goed idee, maar in Duitsland zit men met zestien deelstaten, dus zou men zestien punten moeten hebben.

Inzake de « one stop shop » ziet Commissaris Barnier geen probleem om er één in elke deelstaat te voorzien, voor zover dat dit werkbaar is en dat de informatiedoorstroming wordt verzekerd.

Een Frans delegatielid beaamt het nut van een zekere fiscale harmonisatie in het kader van de interne markt, maar vreest dat dit gevolgen zal hebben voor de sociale bescherming.

Bij elk voorstel van de Commissie wordt de impact ervan ingeschat, waarbij ook nagegaan wordt wat de sociale gevolgen zijn. Het is een feit dat niet alle hefbomen eenzelfde doeltreffendheid hebben en het is zaak om na te gaan binnen de voorstellen welke de meest efficiënte zijn voor elke doelstelling.

Een Litouws delegatielid wijst op het feit dat eens de « Single Market Act » aangenomen zal zijn, er opnieuw heel wat regels om te zetten zullen zijn. Daarnaast vraagt hij hoe de Commissie te werk zal gaan voor de harmonisatie van de openbare aanbestedingen.

Het is belangrijk om voorzichtig te zijn bij de voorstellen van de Commissie opdat ze niet zouden interfereren met de publieke verantwoordelijkheden. De openbare aanbestedingen behelzen 18 % van het Europees BBP. Momenteel is een debat aan de gang betreffende de wederkerigheid inzake openbare aanbestedingen. Indien deze opengesteld wordt voor derden, bijvoorbeeld voor China, Japan of de Verenigde State, dan zouden ook deze landen de EU-lidstaten moeten toelaten bij de aanbestedingen in hun land, maar deze wederkerigheid blijkt momenteel niet haalbaar.

Een Bulgaars lid wijst op de noodzaak om werk te maken van de harmonisatie van de regels inzake e-commerce, teneinde het vertrouwen te vergroten. Bovendien wordt voorop gesteld dat het belangrijk is de prestaties van de diverse lidstaten te evalueren en te controleren teneinde de interne markt vooruit te helpen.

De heer Harbour stelt vooreerst dat de eerste stap niet zozeer een heropleving van de interne markt is, maar een beter informatiedoorstroming, die zo tot een stijging van de doeltreffendheid van de interne markt zal leiden. Commissaris Banier stelt dat het niet noodzakelijk is wat aan de top beslist wordt, dat het meest efficiënt is in het veld. Vandaar dat het belangrijk is om de nationale actoren mee te krijgen en samen de krachten te bundelen.

Wat betreft de hoeveelheid teksten die voorgesteld worden, gaat het om een tweetal teksten per maand. Deze worden lang op voorhand voorbereid met een witboek, een groenboek en consultaties van de betrokken actoren. Voor de « Single Market Act » hebben tweeëntwintig parlementen deelgenomen aan de consultatie.

Mevrouw Christiane Vienne, lid van de Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers, vraagt wat de doelstelling is inzake tewerkstelling van het programma Horizon 2020, waarbij een groei van 1,5 % van het BBP wordt vooropgesteld. Daarnaast verwijst ze naar de verklaringen vanuit de OESO welke stelden dat de banken de tendens hebben om hun kredietverlening naar KMOs te beperken. Ze vraagt dan ook welke maatregelen genomen zouden kunnen worden om dit te verhelpen.

De heer Barnier stelt voorop dat de 1,5 % groei van het BBP een groei in tewerkstelling zal vertegenwoordigen van om en bij de 1 miljoen eenheden. Indien men de invoering heeft van het Europees patent, wordt verwacht dat dit bijkomend 180 000 tewerkstellingsplaatsen zou betekenen.

Een Iers parlementslid stelt voor dat men beste praktijken in het kader van de interne markt voor de KMOs zou kunnen samenbundelen en communiceren. Ook de erkenning van de kwalificaties blijkt een belangrijk element te zijn die de verwezenlijking van de interne markt zal bevorderen. Vanuit het Europees Parlement wordt nogmaals het belang van samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen vooropgesteld om de interne markt te bevorderen. Ook het belang van de « one stop shop » voor de KMOs wordt nogmaals in de verf gezet.

Commissaris Barnier benadrukt dat hij volledig achter de uitvoering van de harmonisering van de kwalificaties staat en dat wederzijdse erkenning ervan van groot belang is. Bovendien benadrukt hij opnieuw dat de KMOs prioritair gebruik moeten maken van reeds bestaande middelen zoals SOLVIT.

Vanuit de Britse delegatie wordt naar voor geschoven dat het noodzakelijk is om het deficit wat betreft de omzetting van de regels dringend moet aangepakt worden.

Commissaris Barnier kan maar beamen dat er inderdaad prioriteit moet gemaakt worden van de omzetting van de bestaande regels. Zo stelt hij dat inzake de omzetting voor de implementatie van de Dienstenrichtlijn, het scoreboard alles behalve positief is.

Volgens de Bulgaarse delegatie is het versterken van de onze competitiviteit een sleutelelement om de interne markt te bevorderen. Er wordt ook gepleit voor verdergaande investeringen in de landen van Oost en Centraal Europa, aangezien ze nog steeds een achterstand hebben in vergelijking met de andere EU-landen. Bovendien wordt de vraag gesteld naar de belemmeringen die nog steeds bestaan voor de Bulgaarse en Roemeense werknemers. Wat is de visie van de Commissie hierover ?

De heer Harbour stelt voorop dat het moeilijk is om in deze context over beste praktijken te praten maar eerder van betere praktijken. Bovendien is het belangrijk om op termijn de kunstmatige scheiding tussen de markt voor diensten en deze voor goederen op te heffen. Zo zou men niet enkel een « one stop shop » moeten hebben voor de diensten maar ook voor goederen.

De Roemeense delegatie is duidelijk voorstander van de « Single Market Act » teneinde de groei te stimuleren, maar stelt dat het ook belangrijk is om oog te hebben voor de belemmeringen voor het vrij verkeer. Dit laatste wordt gesteld in het kader van de reserves die nog steeds gesteld worden voor het vrij verkeer van de Roemeens en Bulgaarse werknemers. Ook andere delegaties vragen in welke mate er geografische prioriteiten worden gesteld voor de bestedingen van het budget.

De Litouwse delegatie kaart de speciale situatie aan van de kunstenaars inzake de interne markt. Ook inzake de openbare aanbestedingen wensen ze op te merken dat de criteria meer genuanceerd moeten worden. Het moet niet altijd de goedkoopste zijn, die het moet halen.

De Hongaarse delegatie stelt voorop dat er ook werk moet gemaakt worden van een vermindering van de administratie. Dit zou eveneens bevorderlijk zijn voor de interne markt. Wat de interne markt betreft wordt nogmaals herhaald dat het succes ervan zal afhangen van de implementatie ervan.

De heer Harbour stelt dat de duurzame openbare aanbestedingen een belangrijk aandachtspunt zij. Hierbij is de prijs niet het belangrijkste argument, maar zijn de verschillende criteria van belang.

In het kader van de bevordering van de interne markt geeft de heer Harbour een aantal voorbeelden. Zo stelt hij dat men zoveel mogelijk situaties moet vermijden waarbij men met licenties werkt, welke afgeleverd worden door nationale autoriteiten. administratieve samenwerking tussen de verschillende autoriteiten moet bevorderd worden. Ook de alternatieve oplossing van geschillen via bijvoorbeeld arbitrage, is een aan te bevelen element.

Commissaris Barnier bevestigt dat inderdaad de kansspelen en de private beveiliging niet onder de Dienstenrichtlijn vallen. Inzake de beperkingen voor Roemeense en Bulgaarse werknemers werd tijdens de toetredingsonderhandelingen gesteld dat deze beperking van kracht zou zijn tot eind 2013.

Inzake de openbare aanbestedingen is de digitalisering een belangrijk element. Zo heeft men in Portugal zesduizend administraties met elkaar gelinkt, waarbij informatie wordt doorgegeven rond normen voor openbare aanbestedingen. Het is inderdaad zo dat het voor KMOs niet steeds haalbaar is om deel te nemen aan openbare aanbestedingen, gelet op de verplichtingen die soms opgelegd worden. Wat betreft de criteria voor openbare aanbestedingen, wordt aandacht gegeven aan andere criteria zoals sociale inclusie, milieuvriendelijkheid, innovatie en dergelijke.

Als men het heeft over bureaucratisch overlast, moet men rekening houden met het feit dat het niet altijd vanuit Brussel komt, maar dat de nationale overheden ook soms verantwoordelijk zijn voor administratieve overlast.

III. VERGADERING VAN DINSDAG 24 APRIL 2012

A. Duurzame ontwikkeling — bevordering van de overgang naar een efficiënt gebruik van grondstoffen in de Europese economie

1. Uiteenzetting door de heer Janez Potocnik, commissaris voor Leefmilieu

Volgens de heer Potocnik kan het ongewoon lijken dat leefmilieu wordt behandeld in een debat betreffende de interne markt, maar dat is het niet. Leefmilieu staat immers centraal in het debat over een efficiënt gebruik van grondstoffen, en bijgevolg ook in de Europa 2020-strategie.

Economie en leefmilieu zijn zeer nauw met elkaar verweven. Enkel via een duurzame economie kan onze leefwereld duurzaam worden. Om dit mogelijk te maken, moeten we gaan van een debatcultuur waarbij ecologisten en economisten tegenover elkaar staan, naar een situatie waarbij ecologisten erkennen dat economie een deel van de oplossing is voor het leefmilieu, en economisten beseffen dat economie een onderdeel is van ecologie. In dit debat staan drie thema's centraal.

1.1. Wat is de economische grondreden voor een efficiënt gebruik van grondstoffen ?

In 2050 zullen negen miljard mensen de aarde bewonen. Tegen 2030 zullen reeds drie miljard extra consumenten bijkomen. Hun levensstandaard zal stijgen en de economie zal er wel bij varen. Maar er zal een enorme druk komen op de grondstoffen, op een dusdanige manier dat economische groei en bijhorende ontwikkeling zal worden afgeremd.

In 2050 zal er drie keer meer grondstoffen nodig zijn dan nu. De vraag naar voedsel zal stijgen met 70 % ? Daartegenover staat dat de ecosystemen die voor deze grondstoffen moeten instaan, vandaag reeds met 60 % zijn achteruitgegaan. Daarenboven zullen we in 2030 40 % meer water nodig hebben.

De druk die de komende jaren op het systeem zal komen te liggen, is vele honderden keren groten dan bij de eerdere industrialiseringsgolven. Zo zal een land als China op tien jaar tijd een evolutie doormaken van wat het Verenigd Koninkrijk honderd jaar kostte.

Om te vermijden dat de revolutie een domper zet op de toename van de levenskwaliteit, moet het gebruik van grondstoffen worden losgekoppeld van de economische groei. Dit wil zeggen dat men als consument en producent anders moet gaan denken. Dit vereist hervormingen in alle geledingen van de maatschappij.

De meeste beleidsinstrumenten die hiervoor kunnen gebruikt worden, zijn in de handen van de nationale overheden. Om die reden is het essentieel dat de nationale parlementen zich bewust worden van het probleem.

Het instrument van het Europees Semester en de nationale hervormingsprogramma's zijn cruciaal om de efficiëntie van het grondstoffenverbruik te vergroten. Om die reden moeten de nationale parlementen hun regeringen controleren bij de antwoorden die geformuleerd worden op de « Annual Growth Survey » van de Europese Commissie. In 2012 werd daarin ondermeer opgeroepen tot de opheffing van subsidies voor initiatieven die schadelijk zijn voor het milieu en voor een verschuiving van belasting op arbeid naar belasting op vervuiling en grondstoffenverbruik.

Dit debat voeren tegen een achtergrond van financiële en economische crisis, is niet evident. Maar naast de voordelen op lange termijn zijn er ook de voordelen op kortere termijn die in overweging moeten worden genomen :

— Europese ondernemingen staan aan de top inzake groene technologieën;

— Deze ondernemingen spelen in een markt van water, afvalmanagement, hernieuwbare energie en recyclage die razendsnel groeit;

— Er liggen talloze jobs te wachten in deze sectoren. Zo zal de volledige uitvoering van de regelgeving inzake afval leiden tot de creatie van 400 000 jobs in Europa waarbij 72 miljard euro zal kunnen worden bespaard;

— Verschillende rapporten van de Duitse en Britse regering wijzen op talrijke besparingen en groeimogelijkheden op korte termijn en met relatief weinig investeringen;

— De meeste bedrijven weten dat er geïnvesteerd zal moeten worden in een meer efficiënt energiebeleid. Het is aan de overheden om deze bedrijven motiveren dit snel te doen. Des te spoediger kunnen zij genieten van de voordelen.

1.2. Hoe kan men de interne markt groener maken ?

Aan het einde van 2012 zal de Europese Commissie een mededeling publiceren over dit thema. Een van de elementen in deze mededeling is de noodzaak om een interne markt te creëren waar informatie inzake leefmilieu vrij kan circuleren op een manier die vergelijking mogelijk maakt. Pas als de consumenten en producenten beseffen welke impact men heeft op de soms fragiele grondstoffen, kunnen zij op een rationele en efficiënte manier hun grondstoffengebruik aanpassen.

Benchmarking is hierbij noodzakelijk. Initiatieven genomen door 3M hebben dit bedrijf een besparing opgeleverd van 1.2 miljard dollar over de komende 30 jaar.

Grote bedrijven die het belang beseffen van een groene economie, zullen eisen stellen aan hun leveranciers, vaak kleinere KMOs. Het is dan ook essentieel dat deze kleinere firma's over voldoende informatie en middelen beschikken om aan deze eisen te kunnen voldoen.

Consumenten hebben ook recht op correcte en duidelijke informatie. Het feit dat er meer dan vierhonderd verschillende milieulabels bestaan op de wereld, is geen goede evolutie. Dit zijn veelal nationale initiatieven die afbreuk doen aan het interne marktmechanisme. Daarenboven leidt het tot verwarring en onverschilligheid bij de consument.

Om die reden zal de Europese Commissie eerstdaags voorstellen doen om de methodologie en het beleid van toekenning van dergelijke labels, beter stroomlijnt en rationaliseert.

1.3. Hoe al de maatregelen en voorstellen implementeren ?

Het is evident dat regelgeving niets is zonder een correcte toepassing ervan. Niet enkel is een niet-toepassing oneerlijk, het leidt ook tot de verstoring van de normale marktmechanismen.

De Europese Commissie heeft een mededeling gepubliceerd over hoe men de uitdagingen bij de uitvoering van het ecologisch acquis moet aanpakken. Hiervoor zijn de nationale parlementen van groot belang. Zij zijn het immers die dit acquis moeten omzetten in nationale regelgeving. Al te vaak gebeurt dit te laat of niet. Vertraging leidt tot twijfel bij mogelijke investeerders en ondermijnt de geloofwaardigheid.

Nationale parlementen moeten ook de nationale uitvoeringsregels opstellen die het best beantwoorden aan de specifieke uitdagingen in elke lidstaat.

Ten slotte is er ook een controlefunctie. Een burger moet niet verplicht zijn om telkens Brussel aan te spreken bij problemen, maar moet op nationaal niveau zijn gelijk kunnen halen. De nationale parlementen kunnen in sterke nationale controlemechanismen voorzien.

De rol van de nationale parlementen is van het grootste belang voor de ontwikkeling van een geïntegreerde aanpak om een groei te bereiken die op een efficiënte wijze gebruik maakt van de grondstoffen, om een efficiënte interne markt voor groene producten en diensten te ontwikkelen, en om een volledige en correcte toepassing van milieuwetgeving mogelijk te maken.

Bij de overgang naar een echte duurzame economie zullen veel winnaars zijn en een paar verliezers. Hoe sneller men begint te werken aan deze overgang, hoe meer winnaars er zullen zijn en hoe minder verliezers.

2. Gedachtewiseling (5)

Een lid van het Britse House of Lords verwijst naar een rapport dat door de bevoegde commissie is gemaakt inzake innovatie in de landbouw. Verschillende vragen dienen zich hierbij aan. Is er vooruitgang in de preventie van voedselafval en bioafval ? Is er een duidelijke methode om de afdruk van boerderijen te bepalen ? Gaat men op dit ogenblik voldoende ver in het vergroenen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of moet men verder gaan ? Het is misschien veelzeggend dat een hooggeplaatste Europese ambtenaar in het Britse parlement zei dat Brussel nogal vijandelijk stond op dat vlak ten opzichte van innovatie.

Innovatie is een must in landbouw. Wat voedselafval betreft, dit is een prioriteit voor de Europese Commissie. Het kan immers niet dat bijna 30 % van het voedsel wordt weggegooid, hetgeen neerkomt op een 9 miljard euro per jaar. Daarenboven is het vooral een westers probleem.

Tijdens de Rio+20 Top in juni zal uitgebreid ingegaan worden op de voedsel- en waterproblematiek. Er zullen duidelijke doelstellingen moeten worden geformuleerd, zoals duurzame energie voor iedereen, een efficiënt gebruik van water, de bescherming van de ecosystemen, de duurzame bescherming van de oceanen, enz.

De Europese Commissie is op dit ogenblik bezig een systeem op poten te zetten om de afdruk van boerderijen te kunnen berekenen.

Wil men het gemeenschappelijk landbouwbeleid hervormen, moet men de logica van de landbouwsector begrijpen. Landbouw bezet op dit ogenblik 50 % van de Europese landoppervlakte (met bosbouw bij komt men op twee derden). Dit moet worden verzoend met politieken inzake biodiversiteit, watermanagement, enz.

Een vertegenwoordiger uit Slovenië erkent de afhankelijkheid en samenhang tussen ecologie en duurzaamheid. Jammer genoeg worden de goede voornemens al te vaak afgeblokt en afgebroken in perioden van crisis. Dit moet nu vermeden worden.

Het is inderdaad zo dat groei en financiële consolidatie ook voor duurzaamheid en ecologie cruciaal is. Wil men komen tot een duurzame groei, is een macro-economische stabiliteit noodzakelijk.

Een lid van het Oostenrijks parlement vraagt wat de externe kosten zullen zijn van een doorgedreven toepassing van de ecologische voetafdruk. Zo is nucleaire energie en de daarbij horende afval een enorme kost voor het milieu, maar zijn worden niet mee in de rekening opgenomen. Wordt daarnaast een energie-efficiënt beleid voldoende gepromoot in het gemeenschappelijk landbouwbeleid ?

Men moet overwegen om landbouwers te vergoeden in hun functie van manager van het publiek domein. In dit opzicht kan een maatregel bestaan die landbouwers op voorhand betaalt om niet te vervuilen, gecombineerd met een sanctiesysteem achteraf.

Een lid van het parlement van Cyprus stelt vast dat het huidig groeimodel de financiering van een duurzaam beleid verzwakt. Enkel Europese samenwerking kan hieraan het hoofd bieden. Maar dit is niet het enige probleem dat in Europa moet worden aangepakt. Er is de werkloosheid, milieu, sociale problemen, enz.

Een vertegenwoordiger van de Ierse Dail Eireann hekelt het ontbreken van een goede kosten-batenanalyse bij de exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen. Dit is nefast voor onze ontwikkeling.

Het is inderdaad zo dat voor elk project een impact assessment moet worden uitgevoerd. Dit is reeds voorzien in de huidige regelgeving. Deze analyse moet zo horizontaal en breed mogelijk zijn.

Een lid van de Spaanse Senaat merkt op dat heel Zuid-Europa op dit ogenblik zwaar getroffen wordt door waterschaarste. De huidige Europese regelgeving inzake waterbeleid is te algemeen en te vaag. Er moet meer duidelijkheid komen, meer sanctionering en een rigoureuze discipline in de toepassing ervan.

Waterschaarste is inderdaad een groot probleem. Meer gedetailleerde regelgeving staat op stapel, waaronder een systeem voor riviermanagement.

Een lid van de Senaat van Roemenië beschouwt het als een gemeenschappelijk streven in de Europese Unie om duurzaamheid en mededinging met elkaar te verzoenen. Een voorbeeld hiervan is de energieproductie en -consumptie. Het is evident dat het gebruik van hernieuwbare energie cruciaal is om deze sector duurzaam te maken.

De energiesector is inderdaad een treffend voorbeeld. Maar het is ook een complex geval. Men moet nu al nadenken over de hervormingen in deze sector, hoewel we nog niet alle antwoorden hebben op de vele vragen. Zo heeft men nog onvoldoende alternatieven voor kernenergie. En is er nog veel werk te doen inzake energie-efficiëntie.

Een lid van het Europees Parlement meldt dat er in de afgelopen eeuw een aangroei is geweest inzake de productie van consumptiegoederen met 175 %, terwijl de grondstoffen in de wereld met 50 % verminderden. Een strategie op lange termijn is dus meer dan noodzakelijk en bijzonder dringend. De initiatieven die de Europese Commissie neemt, zijn een goed begin, maar moeten gevolgd worden door sectorspecifieke maatregelen.

De Europese Commissie stelt nu al plannen op lange termijn op inzake mobiliteit, voedselproductie, bouw, enz. De focus moet hierbij liggen op de impact van de menselijke factor op de wereld.

Een vertegenwoordiger van de Poolse Sejm benadrukt dat men moet verder gaan op de ingeslagen weg. Vraag is echter wat de positie van de EU is in een globaal systeem. Focust men zich op de bescherming van de eigen grondstoffen, of wil met de globale reserves conserveren ? Bestaat er overigens een coördinatie van deze aanpak die gelijktijdig op verschillende niveaus plaatsvindt ?

Dit zijn net de punten die tijdens de Rio+20 Conferentie zal moeten aankaarten. In concreto spreekt men over de « 4 Pillars of Life » : een groene economie, de uitroeiing van armoede, leefmilieu en duurzaam beleid. Het klopt dat er een zekere weerstand bestaat ten opzichte van een verregaande integratie van beleidsmaatregelen en -niveaus. Nochtans is dit onontbeerlijk om een succesvol beleid uit te bouwen.

Een lid van de Eerste Kamer van Nederland vraagt wat de inzet is van de Rio+20 Top wat de Europese Unie betreft. Kunnen de ervaringen die de EU heeft op het vlak van leefmilieu, als voorbeeld dienen ? Valt de creatie van een wereldmilieuorganisatie te overwegen ?

Rio+20 moet concrete, ambitieuze en duidelijke doelstellingen vooropstellen, ondermeer inzake de controle van de basisgrondstoffen in de wereld. Het correct beheer hiervan kan een middel zijn om mensen uit de armoede te halen. Is het voorbeeld van de EU na te volgen ? We doen al veel goede dingen, maar niet genoeg. Maar we mogen trots zijn op wat we al hebben gerealiseerd. Wat de wereldmilieuorganisatie betreft, denkt de Europese Unie eerder aan een opwaardering van het VN milieuprogramma (UNEP) en de omvorming tot een volwaardig agentschap van de Verenigde Naties.

Een lid van het Parlement van Bulgarije vraagt of bosbouw ook onderhevig is aan maatregelen inzake duurzaamheid. Er wordt weinig over gesproken, maar bestaat er een gemeenschappelijk bosbeleid ? Dit beleid moet meer zijn dan economisch (houtontginning) of sociaal (natuurbehoud).

Het antwoord op deze vraag ligt in de toepassing van de subsidiariteit. Op dit ogenblik is er vooral nood aan uitwisseling van informatie op een manier die vergelijking tussen de verschillende Europese landen en regio's mogelijk maakt. Een nieuwe strategie op het vlak van bosbouw zal eerstdaags worden aangekondigd.

Een lid van de Franse Senaat is verheugd dat het woonbeleid ook wordt aangepakt. Wat de hernieuwbare energie betreft, moet men aanvaarden dat dit een essentieel onderdeel van de markt is geworden, ook al is het op dit ogenblik nog duur.

Een vertegenwoordiger van de Nationalrat van Oostenrijk vraagt of het in stand houden van nucleaire energieproductie houdbaar blijft. Frankrijk zegt van wel, Oostenrijk en Denemarken zijn bijvoorbeeld overtuigd van niet.

De bepaling welke energiemix een land wil gebruiken, hoort tot de soevereiniteit van elke lidstaat. Wel is het zo dat de vrijheid enigszins beperkt wordt door het 20-20-20 akkoord en de doelstellingen inzake de verhoging van energie-efficiëntie. Het is echter vanzelfsprekend dat men nu reeds moet nadenken over de periode na 2020.

Een lid van de Britse House of Commons vraagt of de Europese Commissie al heeft gereageerd op zij die de klimaatverandering in twijfel trekken. Verder wil hij de nadruk leggen op het organiseren van grondige « impact assessments » in verband met nieuwe maatregelen op het vlaak van duurzaam beleid en de gevolgen voor kleine en middelgrote ondernemingen. Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen van windmolenparken op het landschap ?

Het is duidelijk dat er nog steeds believers en non-believers zijn. Het is echter duidelijk dat de rapporten van het internationaal panel inzake klimaatverandering heden voldoende onderbouwd zijn en voldoende steun genieten om serieus genomen te worden. Er bestaat een quasi consensus rond de inhoud van deze rapporten.

Wat de kleine en middelgrote ondernemingen betreft, maakt de Europese Commissie steeds bij zijn besluitvorming een afweging tussen de kosten en de baten voor alle betrokkenen. Wel is het zo dat iedereen schade zal lijden. Maar hoe sneller men zich in overeenstemming brengt met de genomen maatregelen, hoe geringer de schade zal zijn.

Een lid van de Italiaanse Kamer van volksvertegenwoordigers roept de Europese Unie op om de lidstaten die inspanningen doen om hun beleid te veranderen, voldoende te ondersteunen.

De Europese Commissie is zeker bereid dit te doen, maar wordt geconfronteerd met een soms totale versnippering van beleid en genomen maatregelen. Een voorbeeld hiervan is afvalbeleid. Vijf lidstaten hanteren nog steeds systemen van storten op het land, 7 lidstaten hebben dit verboden. Een uniform beleid is dus niet voor morgen.

Het is duidelijk dat de Europese Commissie lidstaten moet steunen. Dit kan ondermeer via geïndividualiseerd advies en steun aangepast aan de lidstaat in kwestie.

B. De digitale interne markt

1. Uiteenzetting door mevrouw Neelie Kroes, vice-voorzitter van de Europese Commissie en commissaris voor de Digitale Agenda

Mevrouw Neelie Kroes, verheugt er zich over dat de digitale economie één van de weinige sectoren is die groeicijfers kan voorleggen in deze tijden van crisis. Om groei te genereren, moet men dan ook terdege rekening houden met de digitale revolutie.

De Europese digitale interneteconomie is nu reeds groter dan de Belgische nationale economie en groeit sneller dan de Chinese economie. Op dit ogenblik is deze sector reeds honderden miljarden euro's waard. Binnen afzienbare tijd zal zij ongeveer 5 % van het Europese BBP uitmaken. Tegen 2016 zal één euro op tien in de economie worden uitgegeven via internet.

Tegelijkertijd hebben studies uitgewezen dat investeren in ICT kapitaal op dit ogenblik de meeste return biedt. Nieuwe manieren van zaken doen worden ontwikkeld, nieuwe manieren voor innovatie volgen. Voor elke twee jobs die het doet verdwijnen, worden er vijf nieuwe gecreëerd. Kleine ondernemingen zien hun groei en export verdubbelen.

Breedbandtechnologie versnelt alleen maar het proces. Een verhoging van de beschikbaarheid van breedband met 10 % leidt tot een verhoging van 1 a 1.5 % van het BBP. Consumenten komen daarenboven tot het besef dat online handelen hen tijd, geld en zorgen uitspaart. En zij zijn bereid daarvoor te betalen.

Een treffend voorbeeld is de audiovisuele sector. Vijftig procent van de Europese bevolking gebruikt meerder keren per week « video-on-demand ». In de Verenigde Staten wordt er op deze manier meer naar televisie gekeken dan op een normale wijze.

Een andere illustratie is gezondheidszorg. Het gebruik van ICT in het leven van mensen doet mensen langer actief en onafhankelijk blijven en opnames in het ziekenhuis verminderen. Daarenboven verminderen de kosten drastisch.

« Cloud computing » is de laatste revolutionaire ontwikkeling. Bedrijven verwerven op deze manier flexibele, dynamische en goedkope werkmethoden. Hierbij worden de kosten voor IT drastisch verminderd en verhoogt de productiviteit.

Er zijn dus heel wat voordelen te onderscheiden bij de introductie van de digitale interne markt. Maar er is ook veel steun nodig om dit mogelijk te maken. Denkt men maar aan hogesnelheidsinfrastructuur, geschoold personeel en een juridisch kader om veilig aan online handel te doen. Het is de taak van de overheid om hiervoor te zorgen.

1.1. Breedbandtechnologie

Wat de breedbandtechnologie betreft, moeten er serieuze investeringen komen. « Video-on-demand », « Cloud computing », virtuele theaters, online games, ..., alle hebben ze veel bandbreedte nodig. Sinds 2010 is het internetverkeer verdubbeld. Tegen 2015 zal het opnieuw verdubbelen. Mobiel internetverkeer zal tweemaal zo snel evolueren.

Daartegenover staan echter de verouderde infrastructuur en netwerken. Grote investeringen dringen zich op om niet enkel de snelheid te verhogen maar ook om ook de achtergelegen gebieden te verbinden met de rest van de wereld.

De Europese Commissie heeft 9 miljard euro voorzien om te investeren in breedband en in digitale openbare diensten. Het mooie is dat elke euro geïnvesteerd door de publieke sector, een veelheid aan investeringen genereert bij de private sector. Daarenboven kent elke euro een grote return.

Bijzondere aandacht moet gaan naar draadloze internetconnectiviteit. De digitale toekomst zal immers mobiel zijn. Europa was ooit de wereldleider op dit vlak. Zij kan dit opnieuw worden. Een programma dat een efficiënt beleid inzake radiospectronomie moet mogelijk maken is al opgezet, en er zijn belangrijke investeringen gepland in de nieuwe 4G netwerken.

1.2. Geschoold personeel inzake IT en internet

Op dit ogenblik neemt de vraag naar geschoold personeel toe, terwijl het aanbod stabiel blijft. Indien er niets verandert, zal er spoedig een tekort van honderdduizenden IT-professionals ontstaan. En dit terwijl de werkloosheid overal toeneemt.

Daarnaast hebben studies aangeduid dat één op de vier Europese volwassenen nog nooit internet heeft gebruikt. Dit brengt een groot gevaar met zich mee van socio-economische uitsluiting. Burgers die online kunnen gaan, hebben toegang tot meer jobs, sociale contacten, overheidsdiensten, enz.

Om al deze mensen online te krijgen, moet er in elk land iemand komen die hiervoor verantwoordelijk is. De Europese Commissie heeft elke lidstaat opgeroepen een zogenaamde « Digital Champion » hiervoor aan te duiden. Ondermeer in het Verenigd Koninkrijk en in Roemenië kent dit een groot succes.

1.3. Juridisch kader voor IT gebruik

Een digitale interne markt kan maar functioneren mits een efficiënt, duidelijk en beschermend juridisch kader. Daarenboven moeten de barrières die er thans nog bestaan om aan e-commerce te doen over de landsgrenzen heen, worden opgeruimd. Het is nog steeds moeilijk om te betalen voor goederen en diensten aangekocht in het buitenland. Het is bijzonder omslachtig om zich op een veilige manier te identificeren om in het buitenland beroep te doen op bepaalde dienstverlening. Verschillende copyright systemen maken dat digitale downloads op een legale manier bijna onmogelijk zijn.

De Europese Raad heeft beslist op de digitale interne markt af te werken tegen 2015. Het Deense voorzitterschap heeft dit tot één van haar prioriteiten gemaakt. Voorstellen zijn gedaan inzake online transacties, identificatie en authentificatie. Voorstellen inzake copyright zijn onderweg. Daarnaast zullen ook de openbare administraties digitaal moeten gaan.

Op dit ogenblik zijn alle beleidsmakers in Europa op zoek naar manieren om groei te genereren. Digitale economie kan deze zoektocht enorm vereenvoudigen. Internet is één van de meest aangewezen middelen om de economie opnieuw aan te wakkeren.

De aanwezigheid van voldoende IT infrastructuur, geschoold personeel en een sluitend juridisch kader zal bepalend zijn voor bedrijven in hun zoektocht naar een goede locatie of in hun streven naar uitbreiding.

Om een echte e-EU te realiseren, moeten op alle niveaus inspanningen worden gedaan : het Europese (promotie van digitale markten, uitbouw van een digitale interne markt, afschaffen van de mobiele roamingkosten, ...) en het nationale (ontwikkelen e-skills, mensen verbinden met het internet, ...).

2. Gedachtewisseling (6)

Een lid van de Nationale Assemblee van Slovenië stelt vast dat de Europese Unie een mozaïek is van online markten. Eenmaking is een noodzaak. Maar een internet zonder grenzen wordt geregeld gehinderd, recent nog met de zogenaamde ACTA-overeenkomst. Wat is het standpunt van de Europese Commissie ? Zal dit een invloed hebben op de snelheid van groei van de interneteconomie ?

Een lid van het parlement van Cyprus benadrukt de nood aan actie en resultaten. Er zijn nog 150 miljoen burgers in de Europese Unie die nog nooit internet hebben gebruikt. Hierin moet meer worden geïnvesteerd om het leven van alle Europese burgers te verbeteren.

Een lid van de Spaanse Senaat merkt op dat 12 % van de transacties in de Europese Unie grensoverschrijdend is. Dit is voor veel verbetering vatbaar. Deze boodschap moet aan alle parlementen worden overgemaakt. Maatregelen zoals het veralgemenen van breedband over een periode van acht jaar lijken dan ook niet verregaand genoeg te zijn.

Het is inderdaad een feit dat dossiers als copyright, patentenrecht enz. al veel te lang aanslepen. Er is nood aan een definitief akkoord. Maar in een globale wereld waar vooral de Verenigde Staten en de Aziatische landen met rasse schreden vooruitgaan, is dit niet evident.

Het klopt dat nog veel burgers geen toegang hebben tot internet. Vooral in de landelijke regio's is dit probleem moeilijk. Maar het is onaanvaardbaar dat 31 % van de burgers in de EU nooit internet gebruiken. De redenen zijn divers, maar vaak is het omdat men het nut ervan niet inziet. Men moet de mensen dan ook overtuigen van het feit dat op middellange termijn de kwaliteit van leven via de toegang tot internet fel zal verbeteren. Maar men moet ook het wantrouwen wegnemen, ondermeer via een voorstel dat de Europese Commissie in het najaar zal doen rond cyberveiligheid.

De discussie rond ACTA is belangrijk. Maar men ziet nog grote verschillen in de definitie van het concept « openheid ». Het Hof van Justitie zal zich moeten buigen over de vraag of ACTA in overeenstemming is met de geldende verdragen.

Om terug tot de top te horen, moet men opnieuw fors investeren in fundamenteel en toegepast onderzoek. Europa moet weer een rol op het voorplan spelen. Maar er is meer nodig. Wil men bijvoorbeeld een gedeelte van de Spaanse werkloosheid counteren met een digitale economie, dan moeten de werkzoekenden nieuwe opleidingen volgen en vaardigheden verwerven, en moet er een serieuze investering komen op het vlak van infrastructuur.

Een lid van de Britse House of Lords stelt dat, indien men KMO's wil motiveren om meer online te gaan, de toegang fel vereenvoudigd zal moeten worden. Een andere opmerking betreft het mobiele roaming, waarbij de providers verplicht zijn de prijzen te verlagen en het systeem te vereenvoudigen. Maar wie zal dit controleren, Zijn er nog gegevens betreft over maatregelen die andere Europese landen zullen nemen om de toegang tot internet te vergemakkelijken ?

Een lid van de Senaat van Frankrijk is van oordeel dat sommige lidstaten ernaar streven grote internetspelers zoals Amazon en Google via fiscale gunstmaatregelen naar hen te lokken. Dit leidt onvermijdelijk tot inkomensverlies bij anderen. Een andere opmerking betreft het ontbreken van een juridisch kader voor zogenaamd « Cloud Computing ». Dit is een echte markt met eigen karakteristieken, en geen flauw afkooksel van internet.

Een lid van de Italiaanse Senaat vraagt of een regelgeving inzake internet overmijdelijk niet zal leiden tot een beperking van het vrij verkeer. Zijn er verder al initiatieven genomen inzake het authentificeren van de handtekening, ondermeer in het kader van het Burgerinitiatief, of inzake de organisatie van digitale verkiezingen in de Europese Unie ?

De Italiaanse overheid is grote inspanningen aan het leveren om de kloof tussen gebruikers en niet-gebruikers van het internet te verkleinen. Er zijn al goede resultaten geboekt.

Het concept van een digitale kampioen in elke lidstaat die de promotor is van een e-economie, bestaat reeds in het Verenigd Koninkrijk en Roemenië. Er worden goede resultaten geboekt, en de visibiliteit is groter geworden. Dit is een goed voorbeeld van het feit dat niet alles gedaan moet worden vanuit Brussel.

Er is regelgeving in de maak inzake de toegang van KMO's tot het internet. Dit heeft tot doel geld uit te sparen en tijd te winnen.

Wat de fiscaliteit betreft, dit is geen bevoegdheid van de Europese Commissie maar van de lidstaten. Bepaalde initiatieven kunnen zinvol zijn, zoals de gelijkschakeling van de BTW op boeken en e-boeken.

De richtlijn inzake de elektronische handtekening zal in mei worden herzien. Vooral de rechtszekerheid zal verbeterd worden.

Een lid van het Fins parlement haalt het voorbeeld aan van de « Angry Birds » om te illustreren dat men in Europa nog een hele weg te gaan heeft. De Finse makers van deze succesvolle merchandise moeten eerst de markt in de Verenigde Staten veroveren om zo voldoende fondsen te hebben om de Europese markten te veroveren. Dit moet ander kunnen. Bijkomende vragen betreffen de voornaamste concurrenten van het Europese copyright, wat te doen met het feit dat IP-adressen niet onuitputtelijk zijn, en hoe het vertrouwen bij de burger te vergroten met al die berichten rond internetfraude en cybercriminaliteit.

Een lid van de Italiaanse Senaat benadrukt de noodzaak om te investeren in de jongeren om deze markt te ontwikkelen.

Een lid van het Europees Parlement beschouwt het takenpakket van mevrouw Kroes als een van de belangrijkste in de Europese Commissie. Twee belangrijke dossiers moeten worden benadrukt. Er is de zoektocht naar een Europees antwoord op het probleem van de intellectuele eigendomsrechten, vrij gebruik van het internet en het garanderen van ruimte voor creativiteit voor iedereen. Een tweede dossier betreft de roaming, waarbij men de vraag moet durven stellen waarom men in een interne markt nog roaming nodig heeft.

Een lid van het Parlement van Slovakije is van oordeel dat een bijkomende factor in de promotie van internetgebruik, kan liggen in het consumentvriendelijk betalen met kredietkaart en andere middelen. Dit laat geregeld te wensen over.

Een lid van het Iers Parlement is ervan overtuigd dat er geen recessie bestaat op het internet. E-commerce moet wel verder ontwikkeld worden via ondermeer een betere beveiliging van contracten, wat te doen bij het verlies van geld, enz.

Een tweede opmerking betreft het gebrek aan geschoolde krachten en het feit dat men nog niet genoeg investeert in menselijk kapitaal. Wat doet de Europese Unie op het vlak van carrièreplanning, ontwikkeling van opleidingen, enz. ?

Het is correct dat men de nadruk moet leggen op de jongere generaties en hen moet onderrichten en bewust maken van dit nieuwe aspect in hun leven. Men kan een voorbeeld nemen aan Singapore waar men tien jaar geleden een grondige digitalisering heeft doorgevoerd in het onderwijs. Dit maakt dat dit land vandaag in de top 10 staat van internetgebruik en scholingsgraad van zijn onderdanen. Men moet echter er tegelijk voor zorgen dat men niet te veel vroegtijdige schoolverlaters krijgt. Ook mag men de ouderen niet vergeten. Studies hebben bijvoorbeeld aangetoond dat een gebruik van digitale middelen in communicatie, gezondheidszorg, enz., ervoor zorgen dat deze ouderen in de maatschappij zelfstandig kunnen blijven functioneren.

Het klopt dat er nog veel moet gebeuren om het vertrouwen van de burger in internet te vergroten. Jammer genoeg zijn er nog te veel gevallen van cybercriminaliteit, illegale porno, enz.

In een ideale wereld zou men inderdaad geen roaming moeten kennen. Maar de interne markt is er nog niet helemaal, en grenzen zullen tot op zekere hoogte blijven bestaan. Er worden trouwens steeds nieuwe grenzen gemaakt, zoals recent nog in het kader van het debat inzake copyright. Wel is het zo dat de Europese Commissie in 2013 de mededinging voluit wil laten spelen in het roaming-debat.

De problematiek rond de IP-adressen wordt van nabij door de Europese Commissie opgevolgd.

Een lid van het parlement van Servië benadrukt dat deze problematiek ook in samenspraak met de kandidaat-lidstaten moet worden opgevolgd. Er is het besef dat elk land de inspanningen moet doen die het kan, maar er moet voldoende ondersteuning vanuit Europa komen.

Een vertegenwoordiger van het parlement van Kroatië stelt dat e-business in Kroatië een enorme groei kent. Dit komt omdat de markten bijzonder transnationaal gericht zijn, omdat de administratieve kosten tot een minimum zijn beperkt en omdat er een grote wil is om een efficiënt systeem van e-government te ontwikkelen.

Een lid van de Duitse Bundestag benadrukt dat het geen zaak is van of we willen digitaal gaan, maar hoe we dit het best doen. Een vraagje in de marge heeft te maken met het feit of ons energienetwerk in staat is deze evolutie te voeden ? Wat ACTA betreft, is het goed dat het Hof van Justitie zich hierover uitspreekt, maar het arrest mag niet te lang op zich laten wachten.

Een lid van het parlement van Estland vraagt of men niet kan gaan naar een paneuropese digitale handtekening. Dit kan een boost creëren in de internetsector. Estland heeft dit mogen ervaren bij de invoering van de nationale digitale handtekening in 1999.

Een lid van de Roemeense Senaat hoopt dat mevrouw Kroes meer zichtbaarheid zal kunnen geven aan hetgeen zij allemaal doet. Weinig mensen lijken op de hoogte van haar strategie en resultaten. In die context dringt een dialoog met de bevoegde commissaris voor justitie aangaande de introductie van e-justice, zich op.

Een lid van het Lets parlement ziet in de invoering van een e-vote voor de Europese verkiezingen een kans om deze manier van stemmen beter bekend te maken en de participatiegraad in de verschillende landen substantieel te verhogen. Hiervoor is echter wel een voldoende veilig en beveiligd systeem nodig.

Een lid van de Britse House of Commons vraagt of het probleem van de « snooping », waarbij men illegaal toegang probeert te krijgen tot de email-accounts van de burger, op Europees niveau wordt aangepakt.

Kandidaat-lidstaten moeten niet wachten tot ze lid zijn van de Europese Unie om de Europese digitale aanpak over te nemen en toe te passen. Singapore toont aan dat elke lidstaat zelf zeer veel kan doen.

E-government kan inderdaad een goede katalysator zijn om de burger meer bij het internetgebeuren te betrekken. Maar dit moet dan wel gebeuren in een veilige omgeving zonder risico op fraude of bedrog.

Estland heeft een aantal schitterende initiatieven genomen in het verleden waarvan Europa veel kan leren. Een aantal ervan worden thans vertaald naar Europese voorstellen toepasbaar in de hele Europese Unie.

Inzake e-voting is er nog geen concreet voorstel, maar via het Burgerinitiatief is er al veel input en betrokkenheid mogelijk.

« Snooping » is een verwerpelijke manier van internetgebruik dat moet worden bestreden. Enkel in geval van onderzoek naar criminele activiteiten, kan dit door de politie worden gebruikt.

De ACTA-discussie is bijzonder moeilijk en gevoelig. Het spreekt voor zich dat internet open en neutraal moet blijven, maar de basisredenen om ACTA in te voeren, zijn ook te begrijpen. Belangrijk hierbij kan de rol zijn van de zogenaamde digitale kampioen in elk land, die als onafhankelijk persoon bepaalde standpunten kan innemen.

C. Aanneming van de bijdrage en de conclusies van de XLVIIe COSAC

1. BIJDRAGE VAN DE XLVII COSAC

1.1. Herstel van de interne markt

De COSAC erkent dat de interne markt de laatste twintig jaar een drijvende kracht is geweest voor de Europese eenmaking doordat zijn het verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal vergemakkelijkt en de economische groei en de werkgelegenheid in Europa en andere regio's van de wereld stimuleert.

Samen met het sociale cohesiebeleid en de democratische participatie van de bevolking is de interne markt een essentieel onderdeel van de strijd tegen de gevolgen van de huidige economische en financiële crisis in het kader van de « Strategie Europa 2020 ». De COSAC is dan ook verheugd over de door de Europese Commissie aangenomen Akte voor de Interne Markt, die tot doel heeft om de interne markt, die een sleutelrol in het bevorderen van groei en werkgelegenheid in Europa speelt, nieuw leven in te blazen.

De COSAC merkt op dat de politieke overwegingen betreffende initiatieven op dit vlak aanleiding kunnen geven tot grondige besprekingen in de nationale Parlementen en in het Europees Parlement.

De COSAC meent dat de twaalf prioriteiten in de Akte voor de Interne Markt essentieel zullen zijn om de groei en de werkgelegenheid in Europa te ondersteunen.

De COSAC moedigt de Raad en het Europees Parlement aan om de twaalf prioriteiten van de Akte voor de Interne Markt zo spoedig mogelijk uit te voeren, zonder afbreuk te doen aan het subsidiariteitsbeginsel, om een nieuwe impuls en dynamiek te geven aan de Europese economie.

De COSAC merkt echter op dat de interne markt nog steeds een onontgonnen potentieel bevat en is dan ook verheugd dat de Commissie de interne markt nog wil uitdiepen door eind 2012 een balans op te maken van de vorderingen in het raam van de Akte met het oog op een volledig pakket van nieuwe voorstellen van prioriteiten.

De COSAC roept de nationale Parlementen en het Europees Parlement op na te gaan hoe het vertrouwen van de burgers kan worden hersteld, welke opportuniteiten verbruikers op de interne markt hebben en hoe men hen bewuster kan maken van de mogelijkheden ervan.

De COSAC beklemtoont het belang van de sociale dimensie van de interne markt met als algemeen doel de totstandkoming van een stevige en duurzame interne markt op sociaal, economisch en milieuvlak.

1.2. De interne dienstenmarkt

De COSAC wijst erop dat een doeltreffende interne dienstenmarkt de essentiële voorwaarde is om groei en werkgelegenheid in Europa te bevorderen. Daarom roept de COSAC alle lidstaten op om toe te zien op de volledige tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn.

De COSAC is bovendien verheugd over het voorstel van de Commissie om een verbeterd Europees normalisatiesysteem uit te breiden tot de diensten en om zo de normalisatieprocedures efficiënter, inclusiever en meer termijngebonden te maken.

De COSAC wacht met belangstelling op de presentatie van het verslag van de Commissie over de dienstenrichtlijn tijdens de Europese Raad van juni.

1.3. Duurzame groei en groene economie

De COSAC verheugt zich over de doelstelling van de Europese Unie om de overgang aan te moedigen naar een groene economie die efficiënt omgaat met grondstoffen in Europa. De COSAC steunt de oprichting van een duurzame interne markt door middel van de ontwikkeling van een groene kenniseconomie die inclusief is en weinig koolstof verbruikt.

De COSAC verheugt zich over het door de Commissie goedgekeurde stappenplan voor een doeltreffend gebruik van grondstoffen, dat gebaseerd is op een groot aantal bestaande instrumenten, zoals de wetgeving op afval, de groene overheidsaanbestedingen, de onderzoeksprogramma's en « eco-conception », en roept op tot aanhoudende initiatieven voor een ambitieus en volledig Europees energiebeleid, met het oog op de totstandkoming van een geïntegreerde energie-infrastructuur en een interne energiemarkt, rekening houdend met de rijkdommen en de economische toestand van elke lidstaat.

1.4. Interne digitale markt

De COSAC dringt aan op de noodzaak om tegen 2015 een volwaardige interne en beveiligde digitale markt tot stand te brengen, die volgens ramingen van de Commissie een waarde van zo'n 100 miljard euro per jaar zou hebben, met het oog op een gemakkelijker grensoverschrijdend gebruik van online diensten, het waarborgen van online betalingen en een doeltreffende geschillenregeling.

Om de mogelijkheden van de digitale economie volledig te benutten, roept de COSAC de Commissie en de lidstaten op om snel werk te maken van het actieplan van de Commissie betreffende de elektronische handel, zodat de obstakels die de ontwikkeling van de digitale economie in Europa belemmeren, worden weggewerkt.

De COSAC verheugt zich over de de indiening tegen juni 2012 van een nieuw voorstel over de digitale handtekening, het aannemen van de regels betreffende de online regeling van geschillen en over roaming.

1.5. Omzetting en toepassing

De COSAC verheugt zich over de « governance-balans » 2011 van de Commissie, die voor het eerst een omvattend beeld geeft van de verschillende instrumenten van de « governance cyclus van de interne markt », waaronder het scorebord van de interne markt, het jaarlijks Solvit-verslag, en de website « Uw Europa ». De COSAC merkt echter op dat een betere controle van de naleving van de wetgeving op de interne markt vereist is. Zij is dan ook verheugd over de belofte van de Commissie om de governance-aspecten van de interne markt te verbeteren om het aantal inbreukprocedures te verminderen.

De COSAC roept de lidstaten op de omzetting en de toepassing van de Europese wetgeving te verbeteren om eerlijke mededingingsvoorwaarden voor iedereen op de interne markt te waarborgen. De COSAC betreurt dat zestien lidstaten in 2011 de doelstelling van de Europese Raad van maximum 1 % omzettingstekort niet hebben gehaald. De COSAC steunt dan ook de inspanningen van de Commissie om de lidstaten aan te zetten dit tekort onder de 1 % te brengen en de vertragingen in de omzettingen weg te werken.

De COSAC neemt akte van de doelstelling om de tekorten in de omzetting van richtlijnen en overeenstemming van de nationale wetgevingen te beperken tot 0,5 %, overeenkomstig de mededeling van de Commissie betreffende de Akte voor de Interne Markt.

De COSAC is verheugd te weten dat de Commissie aan de Europese Raad in juni een verslag zal voorstellen over de mogelijke middelen om de wetgeving op de interne markt te versterken en de toepassing ervan te verbeteren.

De COSAC roept op tot een intensievere dialoog over de manier waarop de tenuitvoerlegging en de toepassing van de wetgeving op de interne markt door de lidstaten kan worden verbeterd.

1.6. Voorstel tot versterking van de politieke dialoog met de Europese Commissie

De COSAC moedigt de Commissie aan de huidige politieke dialoog tussen de nationale Parlementen en de Commissie nog meer te versterken. Het zou in het bijzonder wenselijk zijn de dialoog over het Europese semester en over de tenuitvoerlegging en toepassing van de regels inzake de interne markt te versterken.

De COSAC meent dat de interparlementaire samenwerking tussen nationale Parlementen en het Europese Parlement een essentieel onderdeel vormt van de uitwisseling van best practices op Europees niveau. Recente vergaderingen over het Europese semester hebben bijvoorbeeld geleid tot een ontwikkeling van deze samenwerking op het vlak van begrotingsbeleid, economie en werkgelegenheid in de Europese Unie.

Wat het Europees semester betreft, kan worden overwogen dat een lid van de Europese Commssie of een hoge functionaris verschijnt voor de bevoegde commissie van een nationaal Parlement om er vragen te beantwoorden over de jaarlijkse groeianalyse van de Commissie of over de Aanbevelingen per land die de de Commissie maakt op grond van de nationale hervormingsplannen en de stabiliteit- en convergentieprogramma's die de lidstaten hebben ingediend.

De COSAC roept de Commissie op de nationale parlementen de mogelijkheid te geven haar schriftelijke verzoeken voor te leggen over wetsvoorstellen en raadplegingsdocumenten (met inbegrip van het Europees semester), alsook over de tenuitvoerlegging en toepassing van de regelgeving betreffende de interne markt.

De COSAC meent dat het heel belangrijk is de nationale parlementen (in het kader van de politieke dialoog) de mogelijkheid te geven hun standpunten kenbaar te maken in de pre-wetgevende fase van de Europese voorstellen, en vraagt de Commissie dan ook om de nationale Parlementen op de hoogte te brengen van alle openbare raadplegingen bij het opstarten ervan, en om alle bijdragen van de nationale Parlementen betreffende de raadplegingsdocumenten openbaar te maken. De COSAC neemt akte van de belangrijke rol van de nationale Parlementen in het advies van de lidstaten over Europese aangelegenheden.

De COSAC verzoekt de Commissie de bijdragen van de nationale Parlementen bekend te maken op een specifieke afdeling van haar website, waarop de resultaten van de raadplegingen staan. De COSAC verzoekt de Commissie ook om erop toe te zien dat de memorie van toelichting bij elk toekomstig voorstel van de Commissie in voorkomend geval uitdrukkelijk verwijst naar de bijdragen van de nationale Parlementen betreffende de raadplegingen. Een dergelijke verwijzing zou de bijzondere waarde van de bijdragen van de nationale Parlementen in het raam van de politieke dialoog benadrukken.

2. BESLUITEN VAN DE XLVII COSAC

2.1. Halfjaarlijks verslag

De COSAC is verheugd over het 17e halfjaarlijkse verslag dat is opgesteld door het secretariaat van de COSAC en dankt het voor zijn uitstekende werk. Het verslag bevat gedetailleerde informatie over de informatiestromen van en naar de nationale Parlementen wat Europese documenten betreft, en over de rol van de nationale parlementen in het herstel van de interne markt.

2.2. Toegang van de nationale Parlementen tot Europese documenten en documenten betreffende de Europese Unie

De COSAC merkt op dat de informatie-uitwisseling tussen nationale Parlementen steeds intensiever wordt. Deze uitwisseling is essentieel, gelet op de grotere rol die het Verdrag van Lissabon aan de nationale parlementen toekent.

De COSAC beklemtoont dat de toegang tot Europese documenten en documenten van de regeringen betreffende de Europese Unie onmisbaar is om de nationale Parlementen hun controlefunctie te laten uitoefenen.

De COSAC neemt akte van het veelvuldige en gevarieerde gebruik van de documenten die rechtstreeks door de Europese Commissie naar de nationale Parlementen worden gezonden en is verheugd over de formele regels voor de verzending in het Verdrag van Lissabon.

De COSAC erkent dat elke lidstaat onafhankelijk kan bepalen op welke wijze het parlement toegang kan hebben tot de Europese documenten en de documenten betreffende de Europese Unie. Wat de documenten van de Raad betreft, merkt de COSAC op dat 28 nationale parlementen/kamers toegang hebben tot « LIMITE »-documenten, of 70 % van alle parlementen/kamers (een hoog percentage). Zeventien van de veertig nationale Parlementen/kamers hebben toegang tot « RESTREINT UE »-documenten, en acht Parlementen/kamers tot « CONFIDENTIEL UE »-documenten.

De COSAC wijst erop dat verschillende parlementen toegang hebben tot documenten van de Raad en/of betreffende de Europese Unie via een databank, maar dat de meeste parlementen/kamers hun documenten nog steeds laten verzenden door hun regering.

2.3. Informatie-uitwisseling tussen nationale Parlementen

De COSAC is verheugd te weten dat de IPEX-databank dagelijks of wekelijks wordt gebruikt door het personeel van de grote meerderheid van de nationale Parlementen.

De COSAC erkent dat het netwerk van vertegenwoordigers van nationale Parlementen in Brussel en de IPEX-databank de meest gebruikte informatiebronnen voor andere Parlementen zijn.

De COSAC merkt op dat hoewel een aantal Parlementen de IPEX-databank als betrouwbaar tot heel betrouwbaar beschouwt, een iets groter aantal onder hen IPEX als een kostbaar instrument beschouwt dat verbeterd moet worden. Om de betrouwbaarheid van IPEX te verbeteren, moedigt de COSAC de nationale Parlementen aan meer gedetailleerde informatie van IPEX te downloaden en de IPEX-symbolen correct te gebruiken.

De COSAC is zeer verheugd te vernemen dat de overgrote meerderheid van de Parlementen/kamers voorzien in vertalingen of samenvattingen van belangrijke beslissingen in het Engels en/of het Frans, en verheugt zich over deze ontwikkeling. De COSAC dankt het Europese Parlement voor zijn inspanningen betreffende de vertaling van de met redenen omklede adviezen in de eenentwintig landen van de Europese Unie.

De COSAC meent dat het nuttig zou zijn als de met redenen omklede adviezen door een grote meerderheid van de parlementen binnen vieentwintig of achtenveertig uren na de aanneming ervan in de IPEX-databank worden geüpload. Zij roept alle parlementen/kamers op dit voorbeeld van best practice na te volgen.

De COSAC verheugt zich over het intensieve gebruik van informatie uit andere parlementaire netten, zoals de ECPRD of de website van de COSAC. Zij beschouwt alle pogingen om informatie uit te wisselen tussen nationale parlementen als constructief en nuttig om de parlementaire controle op de Europese aangelegenheden te versterken.

De rapporteurs, De voorzitters,
Philippe MAHOUX (S), Herman DE CROO (K), Christine VIENNE (K), Peter LUYKX (K). Philippe MAHOUX (S). André FLAHAUT (K)

(1) De vragen van de deelnemers worden telkens gevolgd door het overeenkomstige antwoord van de heer Barroso, in het cursief weergegeven.

(2) Hiermee wordt bedoeld het « bedekken » van een maatregel door een nieuwe zonder de initiële maatregel te schrappen.

(3) De vragen van de deelnemers worden telkens gevolgd door het overeenkomstige antwoord van mevrouw Thorning-Schmidt, cursief weergegeven.

(4) De vragen van de deelnemers worden telkens gevolgd door het overeenkomstige antwoord van de heren Barnier en Harbour, cursief weergegeven.

(5) De vragen van de deelnemers worden telkens gevolgd door het overeenkomstige antwoord van de heer Janez Potocnik, cursief weergegeven.

(6) De antwoorden van mevrouw Neelie Kroes op de vragen van de deelnemers zijn cursief weergegeven.