5-1475/3

5-1475/3

Belgische Senaat

ZITTING 2011-2012

10 JULI 2012


Voorstel van resolutie die ertoe strekt de producenten van elektronica, mobiele telefonie en andere informatie- en communicatietechnologieën die op Belgisch grondgebied leveren, te verplichten meer transparantie aan de dag te leggen in hun beleid inzake bevoorrading in mineralen en materialen die nodig zijn voor hun productie


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN EN VOOR DE ECONOMISCHE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR

MEVROUW MATZ


I. INLEIDING

Het voorstel van resolutie die ertoe strekt de producenten van elektronica, mobiele telefonie en andere informatie- en communicatietechnologieën die op Belgisch grondgebied leveren, te verplichten meer transparantie aan de dag te leggen in hun beleid inzake bevoorrading in mineralen en materialen die nodig zijn voor hun producties (stuk Senaat, nr. 5-1475/1) is ingediend in de Senaat op 9 februari 2012 door mevrouw Zrihen en de heer Laaouej (stuk Senaat nr. 5-1475/1).

De Commissie voor Financiën en voor Economische Aangelegenheden heeft dit voorstel besproken op 20 en 26 juni, 3 en 10 juli 2012. Tijdens de vergadering van 26 juni was er een bespreking in aanwezigheid van de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee, de heer Vande Lanotte.

Voor de vergadering van 10 juli 2012 was er een hoorzitting georganiseerd met :

— ‏de heer Feyaers, vertegenwoordiger van de FOD Economie;

— ‏de heer Dargent, Counsellor FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en mevrouw de Bilderling, vertegenwoordigster van de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken.

Na deze hoorzitting zijn gezamenlijke amendementen van de fracties van de meerderheid ingediend en besproken en werd erover gestemd.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE INDIENERS VAN HET VOORSTEL VAN RESOLUTIE

De problematiek van de industrie van de mobiele telefoons en andere ICT neemt zienderogen toe in omvang, aangezien de helft van de mensheid intussen over een mobiele telefoon beschikt en op die manier dus bijdraagt aan de financiering van oorlogssituaties. Dit dossier is een onderdeel van een ruimere problematiek, die ook een andere reeks problemen zichtbaar maakt zoals de sociale tekortkomingen, de omstandigheden waarin bepaalde mensen in de sector van de mobiele telefonie moeten werken, de uitbuiting van de werknemers in de mijnexploitatie, de ecologische voetafdruk, enz. Er is een hele reeks van sociale en milieugebonden problemen die ook verband houden met deze problematiek. Dit voorstel van resolutie spitst zich echter toe op het probleem van de ertsen en stoffen die worden gebruikt in de ICT en die afkomstig zijn van conflictzones, ook wel « conflict minerals » genoemd.

In de tekst wordt gevraagd dat alle bedrijven die zich in deze zones bevoorraden aan het publiek moeten kunnen aantonen dat ze over procedures beschikken om te beletten dat ze rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken worden bij ernstige schendingen van de mensenrechten of andere gewelddadigheden die daar plaatsvinden. Het voorstel van resolutie verwijst ook naar het zorgvuldigheidsbeginsel. De zorgvuldigheidsnormen van de OESO werden in 2010 uitgewerkt en zijn bedoeld om de banden te doorbreken tussen de handel in tin, tantalium, goud, wolfraam en het gewapend geweld dat bepaalde ontginningszones teistert. Hoewel de bedrijven die mineralen en metalen gebruiken steeds meer onder druk worden gezet om zich te onderwerpen aan een zorgvuldigheidsprocedure, zijn er maar weinige die er zich effectief naar schikken. Nochtans zouden de betrokken bedrijven, door deze maatregelen te treffen, ertoe bijdragen dat in conflictzones een mijnsector ontwikkeld wordt die ten goede komt aan de plaatselijke bevolking. Het is dus niet de bedoeling om de bestaande handel te verbieden, maar om er zich van te verzekeren dat die handel niet bijdraagt tot gewapend geweld, schendingen van de mensenrechten of andere vormen van misbruik. Het voorstel van resolutie nodigt de bedrijven die werkzaam zijn in de mobiele telefonie en andere informatie-en communicatietechnologieën (ICT) uit samen te werken om de leveranciers met wie zij regelmatig zaken doen, aan te sporen de mensenrechten te respecteren en het milieu te beschermen.

De tekst stelt ook dat ten minste de bedrijven die actief zijn in de productie van elektronica die in België verkocht wordt, ook de maatregelen zouden moeten preciseren die ze nemen om te voorkomen dat in hun producten materialen gebruikt worden afkomstig van gewapende groeperingen die zich schuldig maken aan slachtingen en andere gruweldaden, door te zorgen voor en te investeren in een systeem van traceerbaarheid via de geologische handtekening, aangezien de plaats van ontginning van de materialen een geologische afdruk achterlaat.

Algemener gesteld moet een dwingend wettelijk kader worden gecreëerd dat de betrokken industriëlen verplicht om voor hun producten mineralen en andere materialen te gebruiken die afkomstig zijn uit wettelijke, traditionele bronnen, en geen sluikwaar van gewapende groeperingen en tevens te zorgen voor meer transparantie. Het gaat hier vooral om een eerste stap naar een gecoördineerde actie die moet worden uitgebreid tot de internationale gemeenschap, en gepaard gaan met een synergie tussen de grote technologiebedrijven die hun wil te kennen geven om te evolueren op dit gebied. Daarom heeft spreker gekozen voor een resolutie, die een vraag is aan de regering om zich over het probleem te bekommeren en dit ook aan te kaarten en te bepleiten op internationaal niveau.

Het voorstel van resolutie verwijst naar alles wat is vastgelegd op het niveau van de OESO, van de Internationale Arbeidsorganisatie en van de Verenigde Naties. De tekst strekt ertoe dat bedrijven voor communicatietechnologieën hun bevoorradingkanalen beter controleren, dat zij een aangifte kunnen voorleggen waarin vermeld wordt of hun producten de bedoelde mineralen al dan niet bevatten, dat de regering een lijst opstelt van bedrijven waarvan de producten conflictmineralen bevatten en een kaart tekent van de operationele mijnen in de conflict-zones, een kaart die de mijnen identificeert die bijdragen tot de financiering van lokale conflicten, dat de regering een informatie-en sensibiliseringscampagne start bij de consumenten, dat de regering staten waar mineralen worden ontgonnen steunt bij de demilitarisering van de mijnsector teneinde hun gezag te bevestigen alsook dat van hun mijnadministratie en dat de regering initiatieven steunt die waarmerkingssystemen en efficiënte traceerbaarheidsmechanismen willen invoeren.

III. BESPREKING

A. Algemene bespreking

De heer Laaouej, mede-indiener van het voorstel van resolutie, vindt dat het om een voorstel gaat dat een consensus kan meebrengen. Hij vraagt zich af wie er wil dat de mineralen die gebruikt worden voor het vervaardigen van technologische onderdelen, bijdragen tot de financiering van oorlogen. Het is de bedoeling de regering in te schakelen, die in internationale organisaties zit en die ook op nationaal niveau al maatregelen kan nemen, meer bepaald op het vlak van de informatie en de bewustmaking.

Mevrouw Zrihen, mede-indienster van het voorstel van resolutie, benadrukt enkele belangrijke punten van de resolutie, die wenst dat we oplettender en vooral transparanter omgaan met het beleid inzake bevoorrading in mineralen en grondstoffen voor de productie van mobiele telefoons en andere ICT-apparaten, in het bijzonder op Belgisch grondgebied. Spreekster vindt dat er weinig duidelijkheid is over de oorsprong van de materialen die gebruikt worden in deze elektronische toestellen en er is geen enkele internationale wet die bedrijven verbiedt om mineralen of metalen aan te kopen die afkomstig zijn van geopolitiek onstabiele gebieden. Deze vorm van handel kent dus een optie waarbij er direct of indirect wordt bijgedragen tot dit type van conflictsituaties.

Het gaat hier niet om een utopische procedure, aangezien men in de Verenigde Staten op een aantal punten al vrij ver staat en dat de aanvragen zich baseren op het principe van « due diligence » dat in 2010 door de OESO is ingevoerd. Dit principe bestaat erin de banden te doorbreken tussen de productie van en de handel in bepaalde metalen als tin, tantalium, goud, wolfraam en het gewapend geweld dat bepaalde mijnen en ontginningszones teistert.

Het idee is zeer pragmatisch en er wordt gevraagd om de leveranciers aan te sporen de mensenrechten te respecteren en het milieu te beschermen, om ervoor te zorgen dat men de conflictzones en de ontginningsgebieden kan lokaliseren, en dat er een systeem wordt ontwikkeld voor traceerbaarheid via de geologische handtekening, zodra de ontginningsplaatsen geïdentificeerd zijn. Het is zeker mogelijk om die geologische handtekening te verkrijgen. Spreekster verwijst daarvoor naar het proces van Kimberley, dat bloeddiamanten traceert.

Er wordt gewag gemaakt van een wil tot transparantie, maar ook dat de consumenten zich ten volle bewust horen te zijn van de oorsprong van de producten die zij kopen. Dat gebeurt ook in het kader van de eerlijke handel van voedingsproducten of kleding. De producten van de nieuwe technologie, die steeds meer plaats opeisen in het dagelijkse leven, dienen op dezelfde manier behandeld te worden.

De heer Bellot is akkoord dat het wat doelstellingen betreft goed zou zijn een aantal plaatsen van oorsprong op te helderen. Hij heeft wel vragen bij de praktische kant. Spreker stelt voor om de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken te vragen het voorstel van resolutie te bekijken en om hem te vragen hoe de traceerbaarheid van de verschillende bedoelde stoffen kan worden tot stand gebracht.

Mevrouw Matz, rapporteur, staat ook achter de doelstellingen van de resolutie. Spreekster begrijpt niet goed waarom de resolutie zich beperkt tot de producenten van elektronica en mobiele telefonie. Daarnaast zou het ook interessant zijn om dit voorstel van resolutie te bespreken in de commissie voor de Buitenlandse Aangelegenheden, om de discussie over het onderwerp te verbreden. In 2003 is er bijvoorbeeld een parlementaire onderzoekscommissie geweest die belast was met het onderzoek naar de legale en illegale exploitatie van en de handel in natuurlijke rijkdommen in de regio van de Grote Meren (zie verslag van de heren Colla en Dallemagne, stuk Senaat, nr. 2-942/1).

De heer Van Rompuy verklaart zich ook te kunnen vinden in de doelstellingen van het voorstel van resolutie. Hij wijst wel op het feit dat de regelgeving die aangenomen werd in de Verenigde Staten wel geldt in de vijftig staten. Zou deze regelgeving niet tot de bevoegdheid van de Europese Unie behoren ? Het zou in dat opzicht interessant zijn om een advies te hebben dat nagaat in welke mate er belemmering van vrij verkeer zou kunnen optreden.

Het voorstel van resolutie betreft inderdaad een materie die meer thuishoort in de Commissie Buitenlandse Betrekkingen en een breder debat die de hele problematiek in acht neemt, zou zeker interessant zijn.

Mevrouw Zrihen legt uit dat deze tekst een sterke economische dimensie heeft en rechtstreekse gevolgen heeft voor de consument. Daarom wordt de tekst niet besproken in de Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen.

Wat de traceerbaarheid betreft, verduidelijkt spreekster dat er in Duitsland bijvoorbeeld een belangrijke bepaling is die deze traceerbaarheid mogelijk maakt en waarmee men daadwerkelijk de herkomst kan identificeren. Men wil zich vooral richten op elektronica uit de nabije omgeving; in heel wat toestellen zitten immers producten uit onstabiele en conflictgebieden, maar mobiele telefoons lijken daarbij koploper te zijn. Het is de bedoeling dat de consument op basis hiervan een keuze maakt.

Spreekster is er niet tegen gekant dat de tekst besproken wordt in de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen, maar ze vraagt zich af of dit een meerwaarde is want de doelstelling reikt veel verder dan algemene informatie te verstrekken aan de consumenten en een wetgeving in te voeren zoals die met betrekking tot « fair trade » die aandacht heeft voor ethiek. Het is de bedoeling de problemen in conflictgebieden niet op te drijven door onze vraag en de filialen hun verantwoordelijkheid te laten opnemen voor wat zij doen. Spreekster herinnert er ook aan dat het deel over het sociaal verantwoord investeren ook behandeld wordt in de Commissie voor de Financiën en de Economische Aangelegenheden en niet alleen in de Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen. In de Verenigde Staten werd ook hoofdzakelijk het economisch aspect besproken.

De heer Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee, meent dat heel wat landen zich bewust zijn van de ernst van de problematiek in het voorstel van resolutie. Heel wat landen willen, net als ons land, voorkomen dat de aangeboden productcomponenten uit oorlogsgebieden komen of een onaanvaardbare achtergrond hebben. Veel landen delen die bezorgdheid, zowel in Europa als daarbuiten.

Het is niet omdat dit voorstel van resolutie werd goedgekeurd, dat het daarom als dusdanig kan worden uitgevoerd. Zoveel is duidelijk. Men moet rekening houden met de overige partners en de internationale situatie. Een resolutie kan als signaal uitdragen dat verschillende landen aandacht moeten schenken aan die problematiek en dat dit op Europees niveau moet worden besproken om een geschikt internationaal kader te vinden. De minister meent dat het een belangrijk probleem betreft en dat de resolutie een sterk signaal zou zijn, maar de uitvoering vergt internationale middelen en regelgevingen want dit kan onmogelijk aangepakt worden door een enkel land.

De heer Van Rompuy is van oordeel dat het interessant zou zijn om amendementen in te dienen die ertoe strekken de regering op te roepen druk te zetten op de Europese Unie.

Mevrouw Zrihen is het er volledig mee eens dat er een sterk signaal moet worden gegeven waarbij aan de overige lidstaten wordt gevraagd hierin mee te gaan en oog te hebben voor dit voorstel, ook op Europees niveau. Dit zou een amendement zijn dat zij zonder bezwaar kan aanvaarden.

De heer Bellot stelt voor om de minister van Buitenlandse Zaken in de commissie te horen over de reeds bestaande initiatieven.

Mevrouw Zrihen legt uit dat, wanneer het om andere investeringen gaat, er meer aandacht wordt besteed aan de ethische dimensie. Het zou bijgevolg goed zijn om duidelijk te maken wat het Belgisch standpunt is hierover. In de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen zal de ertsenproblematiek binnenkort uitgebreider worden besproken.

De heer Bellot stelt vast, op basis van de verschillende betogen, dat dit voorstel een internationale dimensie heeft. Spreker dringt aan op een hoorzitting met de minister van Buitenlandse Zaken of met iemand van zijn departement om uitleg te krijgen over de verschillende bestaande internationale bepalingen. Het zou interessant zijn om een stand van zaken op te maken en de plannen voor de toekomst te kennen. Welke instelling heeft op internationaal niveau de hoogste bevoegdheid ter zake ? Gaat het om een regelgeving of om intenties ? Spreker legt uit dat veel elektronica in onderaanneming wordt gemaakt in Aziatische landen en men weet dat in sommige van die landen zeldzame en kostbare materialen worden gewonnen in vreselijke omstandigheden. Het recycleren van die producten zorgt ook voor veel problemen. Spreker wil via een hoorzitting vernemen welke rol België vervult in een ruimere context en welke regelgeving reeds bestaat.

De heer Laaouej verwijst naar het betoog van de heer Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. De minister vestigde de aandacht op het feit dat het om een resolutie gaat en men niet kan verwachten dat ze alles technisch regelt, maar dat ze de regering verzoekt hier dieper op in te gaan. De regering kan dus doen wat ze wil; ze kan het debat naar het Europees niveau tillen of de problematiek zelf aanpakken en een evenwicht proberen te vinden tussen de verschillende belangen om vooruitgang te maken in dit gevoelige dossier. Als de minister geen bezwaren heeft, waarom moeten er dan nog hoorzittingen worden gehouden ?

Mevrouw Maes merkt op dat er in de tekst van het voorstel van resolutie niet wordt verwezen naar de werkzaamheden over deze problematiek tijdens de vorige legislatuur. Ze zou graag kennisnemen van het verslag van deze werkzaamheden. De doelstellingen van het voorstel zijn lovenswaardig en spreekster zou het positief vinden om wat meer informatie te verkrijgen aan de hand van een hoorzitting, aangezien het een vrij ingewikkelde materie betreft.

De heer Sannen vraagt zich af of het zinvol is om een hoorzitting te houden, aangezien de reeds ingediende amendementen aan de bemerkingen lijken te beantwoorden en de minister geen opmerkingen heeft gemaakt.

De heer Van Rompuy legt uit dat voor hem geen hoorzitting moet worden gehouden. Indien de amendementen van de heer Sannen worden weerhouden, stelt hij zich enkel nog vragen bij punt 1 van het dispositief. Over die materie bestaan er ook resoluties in de Commissie Buitenlandse Betrekkingen waar de minister nog op moet reageren en waarvoor de bespreking na de zomer wordt verwacht. Spreker is bereid verder te werken aan dit voorstel indien er een oproep aan de Europese instellingen wordt ingevoerd. De status van deze problematiek is duidelijk op Europees vlak want er bestaat een resolutie van het Europees Parlement die vraagt om initiatieven te nemen. Een hoorzitting lijkt dus niet echt nodig.

De heer Bellot vraagt geen verschillende hoorzittingen die veel tijd in beslag nemen. Hij vraagt alleen dat er iemand de haalbaarheid van dit voorstel van resolutie zou komen toelichten om te voorkomen dat deze resolutie enkel goede bedoelingen bevat, maar de praktische kant van de zaak ongemoeid laat.

De heer Laaouej wil zich niet verzetten tegen deze hoorzitting, maar zou dan wel willen dat die binnen een korte termijn kan worden georganiseerd.

De heer Bellot zou willen weten wie er binnen de regering verantwoordelijk is voor de contacten met de Europese Commissie, met de OESO, enz. om deze aangelegenheden te behandelen. Hij zou willen dat het bevoegde departement komt uitleggen wat de situatie op internationaal niveau is en wat er voor de toekomst is gepland. Spreker deelt de doelstellingen van het voorstel van resolutie, maar heeft vragen bij de haalbaarheid ervan.

De heer Laaouej verwijst naar het « Kimberley-proces » dat bestaat voor diamant en dat reeds heeft bewezen goed te werken. Daarnaast vestigt hij de aandacht op het feit dat er heel wat zaken zijn waarvan men dacht dat ze onmogelijk waren, maar die verwezenlijkt konden worden dankzij diverse vormen van technische en wetenschappelijke vooruitgang. Het voorstel van resolutie richt zich tot de regering, die goed op de hoogte is van alle processen die op technisch vlak kunnen worden ingezet. Het is de taak van de regering om samen met de Europese partners te evolueren naar haalbaarheid en politieke processen tot stand te brengen.

De commissie beslist om op korte termijn de gevraagde hoorzitting te organiseren.

B. Hoorzitting

Mevrouw de Bilderling, vertegenwoordigster van de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken, legt uit dat dit thema van dichtbij door de FOD Buitenlandse Zaken wordt gevolgd. Spreekster dringt erop aan dat België aansluiting zoekt bij een meer Europees initiatief, omdat een initiatief dat zich tot België beperkt een zeer geringe impact zou hebben. Overigens heeft het Amerikaanse initiatief over dit thema in dit stadium weinig positieve gevolgen gehad, wel integendeel. Het gevolg van dat initiatief was dat diezelfde mineralen door minder nauw kijkende kopers worden aangekocht, tegen een lagere prijs.

De heer Dargent, Counsellor Economic Issues bij de FOD Buitenlandse Zaken, herinnert eraan dat België heel actief is geweest inzake de problematiek van de conflictmineralen. België is overigens een gidsland geweest voor de tenuitvoerlegging van het Kimberley-proces en is ook betrokken bij de follow-up van de richtinggevende beginselen van de OESO, alsook bij de stabilisering van de Democratische Republiek Congo. België steunt tevens het proces van de Internationale Conferentie over het Gebied van de Grote Meren, dat systemen voor controle en certificatie instelt. Er is de Task Force Mireca bij de FOD Buitenlandse Zaken. Dat is een platform dat sinds 2006 bestaat, dat belanghebbenden van de mijnsector in de Democratische Republiek Congo verenigt en dat samenwerkt met het departement geologie van het Museum van Tervuren, dat in het veld aanwezig is.

Bij de Verenigde Naties is België voorzitter van de groep van de Vrienden van de natuurlijke rijkdommen, die voor meer transparantie pleit in het beheer van de natuurlijke rijkdommen. Een resolutie van die groep zal vermoedelijk in november 2012 worden goedgekeurd. Dat is een belangrijk gegeven, omdat het multilateralisme weer centraal komt te staan in de problematiek.

Spreker bevestigt dat de bevoorrading van de industrie met mineralen van dubieuze afkomst een feit is. Dat is het resultaat van de uitbuiting van de mens door de mens en het is belangrijk dat die plaag wordt afgeremd. Er worden heel wat initiatieven genomen, maar de weg van de regulering is heel aantrekkelijk omdat hij strekt om de daders van die uitbuiting onrechtstreeks te treffen en een einde te maken aan het ellendige drietal : conflict, onwettige verrijking en uitbuiting. De Amerikaanse Dodd-Frank-wet heeft in zijn secties 1502 en 1504 voor die weg gekozen, maar heeft tot dusver niet het verhoopte resultaat opgeleverd. Het is nog te vroeg om die wet te evalueren en men moet nog zien wat de resultaten ervan op lange termijn zullen zijn. De grootste verdienste ervan wordt misschien dat hij de industrie ertoe aanzet sneller te zijn en zichzelf te reguleren.

In de praktijk is het vaak moeilijk voor de ondernemingen om hun leveranciersketen volledig te controleren, wegens het aantal producten en leveranciers, maar ook omdat de leveranciers vaak slechts tussenpersonen zijn. Dat is echter geen reden om af te zien van elke regulering en voortdurende druk voor meer transparantie van de actoren blijft noodzakelijk en nuttig.

Het aannemen van een wetgeving alleen voor België dreigt heel weinig impact te hebben. Het kan belangrijk zijn te kiezen voor een Europese wetgeving die dezelfde richting uitgaat als de Amerikaanse Dodd-Frank-wet. Men moet echter realistisch blijven, want we hebben te maken met opkomende markten in Azië en elders met andere gevoeligheden.

Het is vooral belangrijk dat men werkt met de landen waar de mineralen gewonnen worden. Het probleem in de Democratische Republiek Congo bijvoorbeeld, is precies de afwezigheid van de staat. De certificatiesystemen zijn prachtig op papier, maar in de praktijk is het niet altijd zo eenvoudig. Het is belangrijk dat die initiatieven worden aangemoedigd, maar men moet er zich ook rekenschap van geven dat nauwgezette certificatie zonder enige fraude in de huidige situatie een illusie is.

Wat de bewustmaking van de consument betreft, mag men niet vergeten dat de consumenten in Azië of bijvoorbeeld in Brazilië waarschijnlijk niet dezelfde gevoeligheid hebben als in Europa. Ze willen voluit van hun nieuwe rijkdom genieten en maken zich minder zorgen om de wijze waarop consumptiegoederen worden geproduceerd.

De heer Feyaers, vertegenwoordiger van de FOD Economie, legt uit dat het economisch gezien belangrijk is de nadruk te leggen op de eendracht met de Europese landen, alsook op andere initiatieven, zowel bij de OESO als bij andere internationale organisaties. Het thema van het voorstel van resolutie wordt al jarenlang uitgebreid besproken op diverse internationale fora. Spreker beklemtoont het belang van de werkzaamheden bij de OESO.

Maar misschien is de problematiek van de grondstoffen ruimer dan alleen maar de bloedmineralen. Voor de Europese landen is het uiterst belangrijk dat ze een regelmatige bevoorrading in grondstoffen hebben en daarom is het essentieel dat er op internationaal niveau over kan worden gesproken in organisaties zoals de OESO en de Wereldhandelsorganisatie. Om gelijke concurrentievoorwaarden te hebben, moet men de werkzaamheden die op internationaal niveau plaatsvinden, kunnen laten renderen.

De Europese Unie heeft een eigen initiatief voor grondstoffen genomen en heeft haar aanpak uitgebreid met een debat met de producerende landen, omdat men moet proberen de problemen zo dicht mogelijk bij de bron op te lossen. De Europese Unie heeft zich bijzonder actief getoond op dat gebied en spreker denkt dat daar de nadruk op moet worden gelegd.

Elke actie op Belgisch niveau die verder gaat dan het aanmoedigen en steunen van internationale initiatieven dreigt zeer weinig impact te hebben. Het kan zelfs negatieve gevolgen hebben. Er zijn in België nagenoeg geen producenten van mobiele telefoons, computers of andere spitstechnologische instrumenten meer. Daarnaast moet men er zich rekenschap van geven dat de keten van producent tot consument een zeer lange keten is en dat een deel van die keten zich buiten het Belgische of Europese grondgebied bevindt. Spreker pleit bijgevolg voor een aanpak die hoofdzakelijk internationaal is.

Mevrouw Zrihen hoort graag dat het om een thema gaat waarover reeds op verscheidene niveaus gedebatteerd wordt. Dat thema heeft een belangrijke commerciële impact en zelfregulering van de sector is van fundamenteel belang. Het voorstel van resolutie kan een krachtig signaal zijn en kan de verwerving van deskundigheid ter zake mogelijk maken, alsook de wetenschap dat de regularisering van de sector moet worden aangevat omdat aldus meer reguliere en gezondere markten, waarin naar ethiek wordt gestreefd, tot stand kunnen worden gebracht.

De heer Miller denkt dat een resolutie een krachtig signaal is rond dat thema en dat het invloed zal hebben op het regeringsbeleid ter zake. Spreker wil graag de mening van de vertegenwoordigster van de minister kennen over de diverse amendementen.

Mevrouw de Bilderling, vertegenwoordigster van de vice-eersteminister, minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken, legt uit dat de amendementen van de heer Sannen c.s. de goede kant opgaan, omdat ze strekken om de resolutie meer te oriënteren naar samenwerking met de Europese instellingen om de doelstellingen te bereiken.

C. Bespreking van de amendementen

Considerans

Punten N tot Q (nieuw)

De heer Sannen c.s. dient amendementen nrs. 1 tot 4 in (stuk Senaat, nr. 5-1475/2) die ertoe strekken punten toe te voegen aan de considerans. Er wordt verwezen naar de OESO-richtlijn uit 2010 waarnaar in de toelichting ook verwezen wordt. Deze richtlijn wordt vrijwillig gevolgd door meerdere bedrijven en is niet bindend, maar vormt een richtsnoer. Daarnaast wordt eveneens verwezen naar voorstellen van Europese richtlijnen die betalingen aan overheden zullen openbaren bij goedkeuring, alsook twee resoluties van het Europees Parlement waarin het zijn goedkeuring uitdrukt inzake de geciteerde Amerikaanse wetgeving. CTC's (Certification Trading Chains) worden ten slotte aangehaald als specifiek certificeringssysteem dat de herkomst van mineralen uit conflictgebieden duidelijk kan maken. Deze amendementen verduidelijken het belang van de internationale context in deze problematiek.

De heer Van Rompuy dient amendementen nrs. 7 en 8 in (stuk Senaat, nr. 5-1475/2) en licht ze vervolgens toe. Amendement nr. 7 voegt een punt toe aan de considerans, dat een verwijzing inhoudt naar de resolutie van het Europees Parlement van 13 september 2011. Amendement nr. 8 bevestigt dat België al zeer actief is in deze aangelegenheid, zoals bijvoorbeeld in het Kimberley-proces voor de diamanthandel.

Dispositief

De heer Van Rompuy dient amendement nr. 9 in (stuk Senaat, nr. 5-1475/2) dat ertoe strekt het dispositief van het voorstel van resolutie te vervangen door acht nieuwe punten.

Amendement nr. 9 is bijzonder belangrijk want het voegt de vraag in aan de regering om bij de bevoegde Europese instanties over deze materie aan te dringen. Op deze manier wordt vermeden dat België « cavalier seul » zou spelen, aangezien België als klein land niet voldoende invloed heeft om grote bedrijven te doen bewegen. In dit amendement werd het hele dispositief overgenomen, maar werden wel een aantal kleine wijzigingen doorgevoerd.

In elk geval is de heer Van Rompuy van oordeel dat in punt 5 van het dispositief het woord « belangrijkste » moet worden geschrapt. Er is geen enkele reden waarom er een verschil tussen staten zou worden gemaakt. De aanwezige commissieleden verklaren zich akkoord met deze opmerking.

De heer Sannen c.s. dient amendementen nrs.5 en 6 in (stuk Senaat, nr. 5-1475/2) die ertoe strekken resp.de punten 2 en 3 van het dispositief te vervangen.

De amendementen strekken ertoe bepaalde punten te vervangen en te wijzigen om tegemoet te komen aan de vraag wat België kan doen binnen de internationale context. Deze resolutie heeft enkel zin indien België probeert om binnen een internationaal kader tot certificering en afspraken te komen. België kan een motor zijn om die internationale context in beweging te brengen. Spreker wijst op het feit dat in de vorige zittingsperiode de Senaat een werkgroep had over het duurzaam gebruik van grondstoffen. Het zou dan ook positief zijn om nu concrete aanbevelingen te doen naar de regering toe. Men moet wel beseffen dat de regering enkel resultaten kan bereiken wanneer ze afspraken kan maken in samenwerking met internationale organen.

De heer Laaouej dient amendement nr. 10 in (stuk Senaat, nr. 5-1475/2), dat een nieuw punt 7 toevoegt. Dit amendement zou tegemoet moeten komen aan de bezorgdheid die tijdens de algemene bespreking werd geuit, omdat het een verzoek aan de Europese instellingen inhoudt om zich over deze problematiek te buigen. Het gaat om een universele kwestie waar vele landen, onder meer in de Europese Unie, mee te maken hebben. Het is evident dat een unilaterale Belgische toepassing ter zake moeilijk is. Het Europese niveau lijkt het best geplaatst om deze kwestie op een ambitieuze manier aan te pakken en er een wetgevend kader voor te ontwikkelen. Spreker merkt op dat de verschillende ingediende amendementen ongeveer hetzelfde voorwerp hebben, en hij meent dat de amendementen van de heer Sannen c.s. aan de verschillende punten van bezorgdheid tegemoet komen. De internationale dimensie is sterk aanwezig, hoewel het voorstel van resolutie ietwat wordt afgezwakt omdat het oorspronkelijk de bedoeling was dat België hierin het voortouw zou nemen. Spreker wenst echter mee te werken aan een consensus en aanvaardt dan ook deze amendementen.

De heer Sannen stelt dat amendement nr. 9 van de heer Van Rompuy en zijn amendementen nrs. 5 en 6 elkaar licht tegenspreken. Amendement nr. 9 van de heer Van Rompuy voert één overkoepelende gedachte in waardoor verdere specificaties niet nodig zijn, terwijl de amendementen nrs. 5 en 6 van spreker punt 2 en 3 van het dispositief vervangen en zo de internationale en Europese instellingen bij de zaak betrekken.

De heer Laaouej herinnert eraan dat punt 2 van het voorstel van resolutie een « verplichting » inhield waarvoor België verantwoordelijk zou zijn. Amendement nr. 5 van de heer Sannen vervangt deze verplichting door een « samenwerking » met de Europese en internationale instellingen. De oorspronkelijke tekst wordt hierdoor ietwat afgezwakt, maar als hierdoor een evenwicht kan worden bereikt, aanvaardt spreker deze amendementen.

De heer Van Rompuy verduidelijkt dat het verschil tussen amendementen nrs. 5 en 6 van de heer Sannen en zijn amendement nr. 9 te herleiden zijn tot punt 1 van het dispositief. Er is momenteel geen verwijzing naar de Europese instellingen en daarvoor wenst hij nog een oplossing te vinden.

De heer Laaouej legt uit dat de onderliggende gedachte van punt 1 erin bestaat de regering in staat te stellen een bewustmakingscampagne te voeren indien zij dat wenst.

De heer Van Rompuy is, dankzij de klaarheid die werd geschapen over dit punt, bereid om de amendementen van de heer Sannen c.s. te steunen.

De heer Sannen stelt voor om een amendement voor te bereiden het punt 1 van het dispositief nog zou verduidelijken.

De heer Laaouej verklaart dat als de amendementen van de heer Sannen c.s. een werkbare basis kunnen vormen, hij bereid is om amendement nr. 10 in te trekken.

Mevrouw Zrihen c.s. dient amendement nr. 11 in (stuk Senaat, nr. 51475/2), dat in punt 1 van het dispositief tussen de woorden « de electronicasector » en de woorden « te vragen » de woorden « , via overleg met de betrokken sectoren, » wil invoegen.

Spreekster legt uit dat de sectoren die betrokken zijn bij de sanering van de handel in mineralen en materialen moeten worden gecontacteerd en bewust gemaakt van de problematiek, zodat zij de bedoeling van het initiatief begrijpen.

IV. STEMMINGEN

Considerans

De amendementen nrs.1 tot 4 van de heer Sannen c.s. worden eenparig aangenomen door de 9 aanwezige leden.

Ten gevolge van de aanneming van de amendementen nrs.1 tot 4, vervallen de amendementen nrs. 7 en 8 van de heer Van Rompuy.

Dispositief

Amendement nr. 11 van mevrouw Zrihen c.s. wordt eenparig aangenomen door de 9 aanwezige leden.

De amendementen nrs. 5 en 6 van de heer Sannen c.s. worden eenparig aangenomen door de 9 aanwezige leden.

Ten gevolge van de aanneming van de amendementen nrs. 11, 5 en 6, vervallen amendement nr. 9 van de heer Van Rompuy en amendement nr. 10 van de heer Laaouej.

Het geamendeerde voorstel van resolutie in zijn geheel wordt eenparig aangenomen door de 9 aanwezige leden.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

De rapporteur, De voorzitter,
Vanessa MATZ. Ludo SANNEN.

Tekst aangenomen door de commissie (zie stuk. Senaat, nr. 5-1475/4 — 2011/2012).