5-1232/1

5-1232/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

27 SEPTEMBER 2011


Wetsvoorstel om rechtspersonen te verbieden een openbaar mandaat uit te oefenen

(Ingediend door mevrouw Vanessa Matz)


TOELICHTING


Sommige mandaathouders ruilen de mandaten die ze als natuurlijk persoon uitoefenen in voor een vertegenwoordiging van hun vennootschap in de raad van bestuur. Aangezien de belastingregeling voor vennootschappen voordeliger is dan die voor natuurlijke personen, betalen ze dankzij dat mechanisme minder belastingen.

Het is inderdaad een courante praktijk in de zakenwereld, die geenszins illegaal is. Het is echter schokkend te moeten vaststellen dat houders van een overheidsmandaat, die het goede voorbeeld moeten geven en die verantwoordelijk zijn voor de belastingen gebruik maken van dergelijke fiscale engineering om de belastingen gedeeltelijk te ontwijken.

Die praktijken brengen bepaalde gevaren met zich. Zo kan de rechtspersoon worden gebruikt om verwarring te scheppen rond de burgerrechtelijke en de strafrechtelijke aansprakelijkheid. Bovendien kan door middel van dat mechanisme de regel worden omzeild die de cumulatie van mandaten en het totaalinkomen van een openbaar mandaathouder beperkt tot anderhalf loon van een federaal volksvertegenwoordiger.

Het is dan ook belangrijk dat hierover een wetgevend initiatief wordt genomen. Het Waals Gewest heeft overigens het voorbeeld gegeven met het decreet van 6 november 2008 waarbij het de openbare mandatarissen verboden wordt elk openbaar mandaat via een vennootschap uit te oefenen. Het beoogt :

— enerzijds het algemene principe af te kondigen dat houders van een openbaar mandaat hun openbaar mandaat niet mogen uitoefenen onder de dekmantel van een vennootschap;

— anderzijds het begrip houder van een openbaar mandaat te bepalen. Het gaat met name om de verkozenen, de leden van de raden van bestuur en de directiecomités van intercommunales, interprovinciales en bepaalde instellingen van openbaar nut, alsook de niet-verkozenen die een mandaat uitoefenen als afgevaardigden van een gemeente of een provincie;

— tot slot, geldboeten op te leggen bij overtreding van dat verbod.

Op federaal niveau werd weliswaar een wijziging van artikel 61 van het Wetboek van vennootschappen (1) goedgekeurd, om meer duidelijkheid te scheppen bij de aanwijzing van een rechtspersoon tot bestuurder. Dat artikel bepaalt immers : « Wanneer een rechtspersoon aangewezen wordt tot bestuurder, zaakvoerder of lid van het directiecomité, van de directieraad of van de raad van toezicht, benoemt deze onder zijn vennoten, zaakvoerders, bestuurders, leden van de directieraad, of werknemers een vaste vertegenwoordiger die belast wordt met de uitvoering van de opdracht in naam en voor rekening van de rechtspersoon. Deze vertegenwoordiger moet aan dezelfde voorwaarden voldoen en is burgerrechtelijk en strafrechtelijk aansprakelijk alsof hij zelf de betrokken opdracht in eigen naam en voor eigen rekening zou volbrengen, onverminderd de hoofdelijke aansprakelijkheid van de rechtspersoon die hij vertegenwoordigt. Deze laatste mag zijn vertegenwoordiger niet ontslaan zonder tegelijk een opvolger te benoemen. »

Die bepaling heeft voor meer duidelijkheid gezorgd, maar verbiedt de uitoefening van een openbaar mandaat door een rechtspersoon niet. Hoewel dat geen wettelijk probleem met zich brengt, kan het toch ethische problemen doen rijzen, zeker voor vertegenwoordigers van de Staat. Het valt niet onder de noemer fraude, maar onder die van de belastingontwijking.

Het is bijgevolg belangrijk de regels in verband met de uitoefening van de openbare mandaten te herzien met het oog op een betere verdediging van het algemeen belang, grotere transparantie en beter bestuur. De houders van een politiek mandaat moeten onberispelijk zijn, omdat ze verantwoordelijk zijn voor de overheidsgelden, maar ook omdat ze met diezelfde overheidsgelden betaald worden.

De praktijk van houders van openbare mandaten die vennootschappen oprichten om hen bij bepaalde raden van bestuur van vennootschappen te vertegenwoordigen, kan slechts worden afgekeurd. Hij is strijdig met de beginselen van goed bestuur, transparantie en ethiek.

Die vennootschappen vertegenwoordigen openbare belangen en innen dus de bezoldiging voor de vertegenwoording van openbare belangen. Dat alles draagt ertoe bij dat er verwarring ontstaat tussen enerzijds de persoonlijke en private belangen van de vertegenwoordigers van de overheid en anderzijds de openbare belangen van de overheid in haar geheel, zoals te lezen stond in de memorie van toelichting van het Waals decreet.

Dit wetsvoorstel neemt gedeeltelijk de tekst van dat decreet, dat op Waals niveau werd aangenomen, over, om die vorm van goed bestuur in te voeren op alle bevoegdheidsniveaus, maar is er tevens een uitbreiding van, omdat het de openbare mandaten van de Staat in de ruime zin van het woord behelst, dat wil zeggen van de Federale Staat, maar ook van de gewesten, de gemeenschappen, de gemeenten en de provincies.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Dit artikel kondigt het beginsel af dat elke houder van een openbaar mandaat verplicht is zijn mandaten van vertegenwoordiger van de Staat als natuurlijk persoon uit te oefenen. Het is dus formeel verboden gebruik te maken van vennootschappen om enig openbaar mandaat uit te oefenen.

Zoals opgemerkt door de Raad van State (2) , is het belangrijk het begrip « openbaar mandaat » nader te bepalen. Openbaar mandaat slaat « op elk mandaat dat valt onder rechtstreekse of onrechtstreekse manifestatie van het algemeen kiesrecht, en in het algemeen, op elk benoemd of verkozen publiek orgaan » zoals de vice-eersteminister en minister van Werkgelegenheid heeft verklaard in het debat in de Commissie voor de herziening van de Grondwet en de hervorming van de instellingen van de Kamer (3) .

Het gaat dus om alle personen die houder zijn van openbare mandaten, zoals de leden van de raden van bestuur en van de directiecomités van privé-vennootschappen, VZW's, of autonome overheidsbedrijven, maar ook van intercommunales, interprovinciales en instellingen van openbaar nut.

« Staat » moet uiteraard worden begrepen in de algemene betekenis van het woord, dat wil zeggen als de Federale Staat, maar tevens als de gewesten, gemeenschappen, gemeenten en provincies.

De vennootschap wordt in de betekenis van artikel 1 in van het Wetboek van vennootschappen als volgt begrepen : « Een vennootschap wordt opgericht door een contract op grond waarvan twee of meer personen overeenkomen iets in gemeenschap te brengen met als doel één of meer nauwkeurig omschreven activiteiten uit te oefenen en met het oogmerk aan de vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel te bezorgen. In de gevallen bepaald in dit wetboek, kan zij worden opgericht door een rechtshandeling uitgaande van één persoon die goederen bestemt tot één of meer nauwkeurig omschreven activiteiten. »

De lijst van de overheidsbedrijven staat in artikel 1 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.

Het is voor natuurlijke personen bedoeld in onderhavige wet dus verboden zich in de instellingen waarin ze een openbaar mandaat uitoefenen, te laten vervangen door een rechtspersoon, ongeacht de rechtsvorm ervan, en via een dergelijke structuur de vergoedingen, bezoldigingen, presentiegelden of forfaitaire onkostenvergoedingen te ontvangen.

Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen enerzijds de functie van houder van een openbaar mandaat en anderzijds het uitoefenen van een beroepsactiviteit in de vorm van een vennootschap. Om elk misverstand te voorkomen, sluit dit artikel uitdrukkelijk de uitoefening van mandaten die verband houden met een beroepsactiviteit uit.

Aangezien aan het Rekenhof reeds het beheer is opgedragen van de lijst van mandaten en van de vermogensaangiften die talrijke houders van openbare mandaten en hoge ambtenaren moeten indienen, is het logisch dat die instantie nagaat of de mandaten door natuurlijke personen worden uitgeoefend en niet door rechtspersonen.

Overtreding van deze wet kan leiden tot het betalen van een geldboete die het dubbele bedraagt van de bedragen die via de dekmantelvennootschap werden ontvangen.

Artikel 3

Dit artikel behoeft geen commentaar.

Vanessa MATZ.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 61 van het Wetboek van vennootschappen, voor het laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 september 2004, wordt aangevuld met de paragrafen 3 tot 5, luidende :

« § 3. Rechtspersonen mogen geen openbaar mandaat uitoefenen bij een andere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon.

§ 4. Het Rekenhof wordt ermee belast de eerbiediging van het in de vorige paragraaf gedefinieerde verbod te controleren en aan de betrokkene de vastgestelde overtredingen te betekenen. Die heeft dan een termijn van vijftien dagen vanaf de betekening om zijn opmerkingen aan het controle-orgaan mee te delen. Tevens kan hij vragen gehoord te worden.

Het controle-orgaan doet een uitspraak in eerste aanleg over de overtredingen die het vaststelt. Er kan beroep worden ingesteld bij de regering volgens de door de Koning vastgestelde nadere regels.

§ 5. De rechtspersoon in overtreding wordt van rechtswege ontzet uit het mandaat waarvoor hij in overtreding is. De vaste vertegenwoordiger van de rechtspersoon kan niet meer bij het overheidsbedrijf of bij de overheidsinstelling als vertegenwoordiger van de Staat worden aangewezen.

De vaste vertegenwoordiger van de rechtspersoon die in overtreding is, wordt veroordeeld tot een geldboete die ten minste het dubbele bedraagt van de ontvangen bedragen. De Koning wordt ermee belast de nadere regels te bepalen voor de inning en de aanwending van die geldboete. »

Art. 3

Deze wet treedt in werking drie maanden na zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

15 juli 2011.

Vanessa MATZ.

(1) Wet van 2 augustus 2002 houdende wijziging van het Wetboek van vennootschappen alsook van de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen en tot reglementering van de openbare overnameaanbiedingen.

(2) Advies nr. 44.072/4 over het voorstel van decreet nr. 724 waarbij het de openbare mandatarissen verboden wordt elk openbaar mandaat via een vennootschap uit te oefenen.

(3) Parl. St., Kamer, 2001-2002, stuk nr. 50 1140/2, blz. 27.