5-1069/1 | 5-1069/1 |
7 JUNI 2011
Van alle nieuwe communicatiemiddelen is de gsm vandaag alomtegenwoordig in onze samenleving : de hele Belgische bevolking heeft er dus mee te maken.
De markt van de abonnementen voor mobiele telefonie is complex en weinig transparant voor de consument in het algemeen en in het bijzonder voor de zogenaamde « kwetsbare » consumenten, zoals jongeren, ouderen of al te goedgelovige mensen.
Er bestaan heel wat tariefformules van allerlei aard en de consument kan niet altijd met kennis van zaken de formule kiezen die het beste bij hem past.
De regelgeving omtrent de overeenkomsten inzake mobiele telefonie is een belangrijke uitdaging en wij moeten onze medeburgers beschermen tegen alle vormen van misbruik waarvan ze het slachtoffer kunnen zijn. De organisatie voor consumentenbescherming Test Aankoop heeft bijvoorbeeld vastgesteld dat er bijna 910 miljoen euro in rook opgaat door tariefformules die niet aangepast zijn aan de behoeften van vele consumenten.
Sinds de vrijmaking van de markt van de mobiele telefonie is het abonnementenaanbod steeds gevarieerder geworden. Men zou de consument dan ook een sterkere positie moeten geven wanneer hij zijn keuze maakt.
We moeten vaststellen dat de consumenten vaak voor een behoorlijk lange periode (meer dan twaalf maanden) aan hun gsm-operator gebonden zijn. Het stijgende aantal types van abonnementen en de stilzwijgende verlenging van de contracten maken het de consument onmogelijk om makkelijk en zonder overdreven kosten van contract of gebruiksformule, laat staan van operator, te veranderen.
Een dergelijke looptijd voor de overeenkomsten voor mobiele telefonie wordt een reëel probleem voor consumenten die bijvoorbeeld wensen te verhuizen, naar het buitenland te vertrekken of al dan niet om professionele redenen hun gewoonten op het vlak van communicatie willen veranderen. Indien een consument zijn overeenkomst wil opzeggen, is hij contractueel verplicht de resterende maandelijkse bedragen te betalen. Zoiets staat de vrijheid van de consument reëel in de weg.
In 2010 heeft de Ombudsdienst 1 184 klachten geregistreerd die verband hielden met de ontvangst van betalende ongevraagde sms-diensten waarmee problemen waren op het gebied van de tariefaanduiding, chatdiensten, onbeperkte sms-spelen of de bestelling van beltonen. De leveranciers van dergelijke diensten geven zelden gevolg aan dit soort klachten.
De indiener wil met dit voorstel de consument en meer bepaald de zogenaamde « kwetsbare » consument beschermen tegen bepaalde commerciële ontsporingen die een echte keuzevrijheid in de weg staan.
Dit wetsvoorstel wil deze malafide handelspraktijken bestrijden door een bedenktijd van zeven werkdagen in te voeren bij de ondertekening van een overeenkomst inzake mobiele telefonie, met mogelijkheid tot kosteloze opzegging.
Om de consumentenvrijheid te verbeteren, mogen overeenkomsten voor gsm-abonnementen voortaan geen looptijd van meer dan twaalf maanden hebben, met een maximumbedrag dat de abonnee wordt aangerekend in geval van voortijdige opzegging.
Bovendien lijkt het essentieel om de mogelijkheid voor de operator om de overeenkomst stilzwijgend te vernieuwen, op te heffen wanneer het om privépersonen gaat.
Voortaan moet de operator de consument een brief sturen met de vraag of hij zijn abonnement opnieuw wil verlengen.
Tot slot moet de consument van bij het sluiten van de overeenkomst met de operator expliciet de mogelijkheid krijgen om te kiezen om geen toegang te krijgen tot speciale nummers en sms-diensten met toeslag.
Dit wetsvoorstel is conform het Europese recht en in het bijzonder artikel 3.5 van de richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken, dat het de lidstaten mogelijk maakt strengere bepalingen toe te passen. De richtlijn bepaalt immers dat in dit geval de nationale maatregelen onontbeerlijk moeten zijn om een toereikende bescherming van de consumenten tegen oneerlijke handelspraktijken te waarborgen en evenredig moeten zijn met dit doel.
De eerste voorwaarde, namelijk de consumenten en in het bijzonder de klanten van gsm-operatoren adequaat beschermen, is hier vervuld. Hetzelfde geldt voor de tweede voorwaarde, aangezien een dergelijke maatregel niet onevenredig lijkt ten opzichte van het vastgestelde doel.
Vanessa MATZ. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet
Art. 2
Artikel 2 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie wordt aangevuld met de bepalingen onder 68º en 69º, luidende :
« 68º « tariefplan » : het product dat door een operator wordt gecommercialiseerd en recht geeft op een gespreksduur, een hoeveelheid gesprekken, een hoeveelheid informatie of een hoeveelheid sms-berichten of data tegen een vooraf vastgesteld bedrag dat bruikbaar is voor een bepaalde duur en/of een periode en desgevallend een geografisch gebied dat wordt omschreven volgens de berekening in de tariefdocumentatie;
69º « nummers en sms-berichten met toeslag » : nummers die aanleiding geven tot een bijkomende vergoeding voor een dienst (inkomsten die worden gedeeld tussen de operator en de uitgever van de dienst). »
Art. 3
In dezelfde wet wordt het opschrift van Onderafdeling I, Afdeling I, Hoofdstuk III, Titel IV, vervangen als volgt :
« Onderafdeling I. — Geldende principes voor overeenkomsten inzake elektronische communicatie ».
Art. 4
In dezelfde wet wordt een artikel 108bis ingevoegd, luidende :
« Art. 108bis. — § 1. Een overeenkomst kan slechts worden gesloten voor een bepaalde periode. Deze bepaalde duur mag niet langer zijn dan twaalf maanden.
§ 2. In afwijking van artikel 39bis van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument is geen enkele stilzwijgende vernieuwing voor een periode langer dan een maand toegestaan in de overeenkomst of in de algemene voorwaarden van de operator.
§ 3. De consument beschikt over een termijn van zeven werkdagen vanaf de ondertekening van de overeenkomst waarin hij de overeenkomst kosteloos mag beëindigen. In dat geval moet de overeenkomst per aangetekende brief worden opgezegd.
§ 4. Uiterlijk twee maanden voor de vervaldag van de overeenkomst stuurt de operator de klant een brief waarin de klant wordt ingelicht over de naderende vervaldag van zijn overeenkomst. In deze brief wordt de klant verzocht om de operator uiterlijk tien werkdagen voor het einde van de overeenkomst te laten weten of hij zijn abonnement bij de operator al dan niet wenst voort te zetten. Indien de klant niet antwoordt, wordt de overeenkomst van maand tot maand verlengd.
§ 5. De consument kan de overeenkomst voortijdig opzeggen tegen betaling van een boete. De boete wegens de voortijdige opzegging van deze overeenkomsten mag niet hoger zijn dan een vierde van het bedrag dat verschuldigd is op grond van de niet vervallen fractie van de minimale geldigheidsduur van de overeenkomst.
§ 6. Bij de ondertekening van de overeenkomst en na de overhandiging van volledige en nauwkeurige schriftelijke informatie vanwege de operator kan de klant kiezen om geen toegang te hebben tot nummers en sms-berichten met toeslag. »
Art. 5
In dezelfde wet wordt na artikel 108bis een Onderafdeling 1bis toegevoegd, met als opschrift :
« Onderafdeling Ibis : Informatie, tarieven en facturatie ».
Art. 6
In artikel 110 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1º paragraaf 4 wordt aangevuld met het volgende lid :
« De abonnee kan kiezen om kosteloos over te stappen naar een ander tariefplan tijdens de volledige duur van de overeenkomst. Deze veranderingen zijn onbeperkt en kunnen de duur van de overeenkomst niet wijzigen. »;
2º er wordt een paragraaf 5 toegevoegd, luidende :
« § 5. De operator geeft op alle facturen de resterende duur van de verbintenis of de datum van het einde van de verbintenis weer. Indien dergelijke informatie niet op de facturen voorkomt, kan de consument de overeenkomst beëindigen zonder kosten of schadevergoeding. Deze bepalingen gelden onverminderd de bepalingen die bepaalde overeenkomsten aan bijzondere regels inzake informatie aan de consument onderwerpen. »
Art. 7
In dezelfde wet wordt een artikel 110bis ingevoegd, luidende :
« Art. 110bis. — § 1. De operatoren mogen geen ander specifiek gesprekstarief dan het tarief voor een nationale oproep toepassen op oproepen naar diensten voor telefonische inlichtingen.
§ 2. Voor de dienst tot uitsluiting van nummers en sms-berichten met toeslag bedoeld in artikel 108bis, paragraaf 6, mag de operator geen kosten aanrekenen of tarifering opleggen.
Bovendien mogen de klant geen kosten worden aangerekend voor ontvangen en niet uitdrukkelijk gevraagde sms-berichten met toeslag.
§ 3. Voor de oproepen naar diensten voor klantenbeheer, met name om te antwoorden op vragen om informatie en klachten van de klant, mag de operator geen kosten aanrekenen of tarifering doorvoeren.
§ 4. Voor de deblokkering van de simkaart, waarbij de operator de deblokkeringscode (pukcode) bezorgt, mogen geen kosten worden aangerekend of mag geen tarifering worden doorgevoerd. »
Art. 8
Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de zesde maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
26 mei 2011.
Vanessa MATZ. |