5-622/1

5-622/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

17 DECEMBER 2010


Voorstel van resolutie over de non-proliferatie van kernwapens en het Non-Proliferatieverdrag (NPV)

(Ingediend door mevrouw Sabine de Bethune en de heer Peter Van Rompuy)


TOELICHTING


Dit voorstel neemt grotendeels de tekst over van een voorstel dat reeds op 9 september 2010 in de Kamer van volkstegenwoordigers werd ingediend (stuk Kamer, nr. 53-115/1).

In mei 2010 zal binnen het kader van het Non-proliferatieverdrag (NPV) een nieuwe toetsingsvergadering plaatsvinden in New York. De verwachtingen voor deze vergadering zijn hoog gespannen nadat president Obama in april 2009 het debat over nucleaire ontwapening opnieuw leven inblies. Op het Hradčany plein in Praag gaf de Amerikaanse president toen immers duidelijk aan dat Amerika zijn verantwoordelijkheid wil opnemen wat betreft het streven naar een kernwapenvrije wereld. De ondertekening begin april 2010 van het nieuwe START-verdrag (1) tussen de Verenigde Staten en de Russische Federatie en de recente top rond nucleaire veiligheid in Washington DC waaraan zevenenveertig landen deelnamen, zijn alvast hoopvolle signalen dat de Amerikaanse President zijn woorden ook wil omzetten in daden.

Het streven naar een kernwapenvrije wereld is geen semantische of symbolische discussie. In het recent rapport van de International Commission on Nuclear Non-proliferation and Disarmament, stelden Gareth Evans en Yoriko Kawaguchi, beiden voormalige ministers van Buitenlandse Zaken (van respectievelijk Australië en Japan) dat « nucleaire wapens de meest inhumane wapens zijn die ooit werden ontwikkeld. Het zijn de enige wapens ooit uitgevonden die de capaciteit hebben om alle leven op deze planeet te vernietigen, en de kernarsenalen waarover we nu beschikken zijn zelfs in staat dit vele malen te herhalen. Het probleem van nucleaire wapens is dan ook minstens even belangrijk als de opwarming van de aarde — en zelfs nog hoogdringender door de potentiële impact [die deze tuigen kunnen hebben].

Zo lang als één staat over nucleaire wapens beschikt, zullen anderen ze willen. Zo lang als dergelijke wapens bestaan, is er geen garantie dat ze op een dag niet gebruikt zullen worden — per ongeluk, door een misrekening of met opzet. En elk gebruik van deze wapens zal catastrofaal zijn. Het is zuiver geluk dat de wereld tot nog toe ontsnapt is aan een dergelijke catastrofe ».

Het Non-proliferatieverdrag trad in werking in 1970 en wordt beschouwd als een van de hoekstenen in het mondiale streven naar een kernwapenvrije wereld. Het verdrag werd ondertussen ondertekend door 189 landen waaronder de vijf erkende nucleaire machten (De Verenigde Staten, Rusland, Groot-Brittannië, Frankrijk en China die tegelijkertijd ook de vijf permanente leden van de VN Veiligheidsraad zijn). Belangrijke afwezigen binnen het verdrag zijn echter India, Pakistan en Noord-Korea — alle drie landen waarvan men aanneemt dat ze beschikken over nucleaire wapens. Ook Israël is geen lid van het verdrag, terwijl lidmaatschap Iran dan weer niet heeft weerhouden om verder te bouwen aan een nucleaire capaciteit.

Het Non-proliferatieverdrag steunt op drie pijlers : non-proliferatie, ontwapening en het streven naar een vreedzaam gebruik van nucleaire energie. De NPV-toetsingsvergadering zou vooruitgang moeten boeken op al deze domeinen. Het gaat hierbij onder andere om het mondiale karakter van het verdrag, nieuwe pragmatische stappen wat betreft nucleaire ontwapening, het versterken van bestaande veiligheidsmechanismen, het verder uitbouwen van wederzijdse vertrouwenwekkende maatregelen, het aanmoedigen van het vreedzaam gebruik van nucleaire energie, het maken van duidelijke afspraken wat betreft nucleaire brandstof, het stimuleren van regionale ontwapening, de implementatie van resolutie 1995 over een kernvrij Midden-Oosten, het ontwikkelen van een gecoördineerde aanpak en sancties in geval van terugtrekking uit het verdrag, nieuwe initiatieven om het toetsingsproces binnen het verdrag te versterken, en het promoten van een grotere betrokkenheid vanwege het middenveld om wereldwijde ontwapening te bepleiten.

Ondanks de positieve teneur van sommigen, zijn de voortekens wat betreft een goede uitkomst op de toetsingsconferentie in New York misschien minder gunstig dan algemeen verwacht wordt. Het afgelopen decennium hebben we immers gezien hoe Noord-Korea zich terugtrok uit het Non-Proliferatieverdrag en een eigen militaire nucleaire capaciteit ontwikkelde. Ook Syrië trachtte een nucleaire reactor te bouwen zonder medeweten van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA), en Libië probeerde — met de hulp van het illegale proliferatienetwerk van de Pakistaanse wetenschapper A.Q. Khan — een nucleair wapenprogramma te ontwikkelen dat het pas in 2003 in overleg met de internationale gemeenschap zou stopzetten.

Na de aanslagen van 11 september werd bovendien duidelijk dat internationale terreurbewegingen zoals Al Qaida eveneens nucleaire ambities hebben, terwijl de verspreiding van gevoelige technologie en nucleair materiaal steeds moeilijker te controleren valt in onze geglobaliseerde wereld.

Maar ook de nucleaire Staten deden de afgelopen tien jaar zelf te weinig om de mondiale nucleaire dreiging verder af te bouwen. Zo legde de Bush-administratie te veel de nadruk op creëren van een anti-rakettenschild om de dreiging van zogenaamde « rough states » in te dijken, terwijl Rusland meer dan ooit steunt op zijn nucleair arsenaal om een rol te kunnen blijven opeisen op het wereldtoneel nu het Russische leger in een versnelde, neerwaartse spiraal zit.

De val van de Berlijnse Muur in 1989 was een overwinning voor de democratie en de vrijheid, maar de ineenstorting van de Sovjet-Unie als supermacht leidde op het vlak van veiligheid ook tot een wereld met veel meer onzekerheden en bedreigingen die moeilijk in te schatten zijn. Zowel nucleaire als niet-nucleaire Staten lijken momenteel dan ook een afweging te maken tussen enerzijds het NP-verdrag en de wederzijdse veiligheidsgaranties die het biedt en anderzijds een nucleaire capaciteit als een stok achter de deur om toekomstige nieuwe dreigingen in te perken.

Samen met de START-verdragen en het Comprehensive Test Ban Treaty (CTBT) vormt het NP-verdrag daarom een cruciaal instrument in het streven naar een wereld vrij van nucleaire wapens. Vooruitgang op verschillende van de reeds aangehaalde punten is dan ook cruciaal. Toch moet men ook voorzichtig zijn en vermijden dat men dezelfde fouten maakt als de klimaattop in Kopenhagen waar de verwachtingen misschien te hoog waren en waar de mediatisering van het evenement onder impuls van de pers en het middenveld niet noodzakelijk het onderhandelingsproces (en het vinden van een consensus) lijkt bevorderd te hebben. Concrete resultaten en concrete stappen zijn noodzakelijk in New York, maar deze zullen — hoe bescheiden ze ook zijn — een zeer grote inspanning vragen van de betrokken Staten op het vlak van politieke wil, diplomatiek gewicht en samenwerking.

België moet als EU-lidstaat en als NAVO-lid zeker een rol spelen in dit proces — niet door als cavalier seul eenzaam en alleen tegen windmolens te chargeren maar door dialoog en overleg, en door zich in te schakelen in een bredere (Europese) strategie. Zij die streven naar een kernwapenvrije wereld moeten beseffen dat een mager resultaat waarschijnlijk niet op applaus zal onthaald worden, maar dat schuchtere eerste stappen nog steeds te verkiezen zijn boven een complete mislukking in New York. Falen zal op lange termijn immers een veel negatievere impact hebben en belangrijke doelstellingen — zoals een kernvrij Midden-Oosten en Europese nucleaire ontwapening binnen NAVO-verband — op de lange baan schuiven.

Het is belangrijk te beseffen dat het NP-verdrag niet perfect is. Bepalingen en voorschriften kunnen niet afgedwongen worden, er is geen intern mechanisme om disputen op te lossen en specifieke schendingen van het verdrag kunnen ook op de toetsingsconferentie niet publiekelijk aangeklaagd worden omdat men werkt met consensus. Een goed resultaat zal voor een deel dan ook afhangen van leiderschap, van een strategie om mogelijke « saboteurs » te counteren, van de wil om ideologische geschillen te overbruggen en van de aanwezigheid van een sterk voorzitterschap. Dergelijk leiderschap en samenwerking zal voor een deel moeten komen van de verschillende groepen die in New York het toneel zullen bestijgen : De vijf permanente leden van de Veiligheidsraad (P-5), de Europese Unie, de New Agenda Coalition, het Seven-Nation Initiative en de NAM.

Het is daarom cruciaal dat België — als het een impact wil hebben die de vaderlandse opiniebladzijden overstijgt — zich inschakelt in een groter verhaal, en bondgenoten en medestanders zoekt. Belangrijk is daarom dat ons land, samen de Europese partners, realistische doelstellingen formuleert. Het gaat hierbij onder andere om het herbevestigen van het belang van het NP-verdrag, het versterken van transparantie en informatie-uitwisselingen, verdere vooruitgang wat betreft de uitbouw van nucleaire wapenvrije zones, het ontwikkelen van sancties betreffende schendingen van het verdrag, niet-lidstaten ervan te overtuigen het NP-verdrag alsnog te ondertekenen, het recht op vreedzaam gebruik van nucleaire energie te erkennen, en de universele erkenning van het zogenaamde Additionele Protocol aan te moedigen.

Dit protocol versterkt verder de transparantie en biedt extra garanties betreffende illegale nucleaire activiteiten en de overdracht van nucleair materiaal naar niet-geautoriseerde installaties. Het kan dus een belangrijk instrument zijn om verder vertrouwen te creëren in een globaliserende wereld. De ervaring met landen zoals Syrië, Iran en Irak in het verleden en de huidige bezorgdheid over de nucleaire ambities van Venezuela (en de toenemende samenwerking van dit land met Iran), illustreren immers dat er nood is aan extra inspectiemogelijkheden.

De uitkomst van de NP-conferentie in New York zal voor een groot stuk ook afhangen van Amerikaans leiderschap. Om deze rol te kunnen spelen zal Washington in de eerste plaats moeten bevestigen dat het gelooft in een multilaterale aanpak op het vlak van nucleaire ontwapening en afbouw. Het nieuwe START-verdrag dat begin april werd ondertekend door de VS en Rusland, en de recente top rond nucleaire veiligheid kunnen dan ook eerste stappen zijn om het wantrouwen van sommige landen — wier medewerking cruciaal is — weg te nemen. President Obama zal ook verdere initiatieven moeten nemen om het Comprehensive Test Ban Treaty (CTBT) door het Amerikaanse Congres te krijgen. Niet enkel om de kritiek van een aantal notoire dwarsliggers te doen verstommen, maar ook om een antwoord te bieden op de bezorgdheden van sommige bondgenoten. De Vienna Group of Ten (waar onder andere Oostenrijk, Denemarken, Finland, Hongarije, Ierland, Nederland, Noorwegen, Zweden en Canada deel van uitmaken), stelde recent immers verontrust te zijn door het feit dat de ontwikkeling van nieuwe kernwapens het hernemen van nucleaire tests wereldwijd zal aanwakkeren en de drempel ervoor zal verlagen.

Wat betreft het NP-verdrag zelf moet Washington duidelijk maken dat het er zal naar blijven streven om het belang van nucleaire wapens binnen het Amerikaanse defensiebeleid en strategie verder te verminderen. Hoewel een kernwapenvrije wereld nog veraf is — en volgens sommige waarnemers zelfs per definitie onhaalbaar is — zou de VS moeten duidelijk signaleren dat dit wel degelijk het pad is dat het wil volgen. Samen met de Europese lidstaten moet België hierover in een kritische dialoog treden met de Verenigde Staten maar ook met alle andere nucleaire mogendheden, en het diplomatiek gewicht en de expertise van ons land aanwenden om positieve stappen mogelijk te maken tijdens de toetsingsconferentie van het NP-verdrag in mei 2010.

Sabine de BETHUNE
Peter VAN ROMPUY.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. verwijzende naar de Senaatsresolutie betreffende het beleid inzake non-proliferatie, nucleaire ontwapening en raketafweersystemen (missile defence) van 29 januari 2009 (stuk Senaat, nr. 4-1111/1 - 2008/2009) waarin de regering verzocht werd om vanuit het Non-Proliferatieverdrag zich in te zetten om de non-proliferatie, ontwapening en wapenbeheersing op de NAVO-agenda te plaatsen;

B. benadrukt het belang van de Toetsingsconferentie die in 2010 zal gehouden worden binnen het kader van het Non-Proliferatieverdrag (NPV) om een momentum te creëren om nieuwe stappen te zetten in het streven naar een kernwapenvrije wereld;

C. is ervan overtuigd dat het Non-Proliferatieverdrag — als hoeksteen van het mondiale non-proliferatieregime — versterkt moet worden en dat er dringend nood is aan krachtig politiek leiderschap alsook aan een aantal opeenvolgende stappen om de validiteit van het NPV te herbevestigen en de overeenkomsten, verdragen en agentschappen — waarop het huidige non-proliferatie en ontwapeningsregime gebaseerd is — te versterken. Het gaat hier met name om het Alomvattend Kernstopverdrag (Comprehensive Test Ban Treaty — CTBT) en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA);

D. stelt dat alle drie de pijlers van het het Non-Proliferatieverdrag moeten worden versterkt, zijnde non-proliferatie, ontwapening en het streven naar een vreedzaam gebruik van nucleaire energie;

E. stelt vast dat er onvoldoende vorderingen werden gemaakt bij de verwezenlijking van concrete doelstellingen — de zogenaamde 13 praktische stappen van het Non-Proliferatieverdrag (NPV) — hoewel dit nochtans werd overeengekomen op de vorige herzieningsconferenties; en stelt ook vast dat er vanuit verschillende hoeken nieuwe dreigingen op het toneel verschijnen — waaronder de toenemende proliferatie; ziet tegelijkertijd dat er zowel een grotere vraag als een grotere beschikbaarheid is van kerntechnologie, en dat het gevaar bestaat dat dergelijke technologie en dergelijk radioactief materiaal in handen komen van criminele organisaties en terroristische bewegingen;

F. neemt nota van de resoluties van de VN-Veiligheidsraad met betrekking tot non-proliferatie en ontwapening, in het bijzonder resolutie 1540 (2004), resolutie 1673 (2006) en resolutie 1887 (2009);

G. verwijst naar het Alomvattend Kernstopverdrag (The Comprehensive Nuclear Test Ban Treaty — CTBC), de overeenkomsten betreffende nucleaire waarborgen en aanvullende protocollen van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA), het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal, het Internationaal Verdrag ter bestrijding van daden van nucleair terrorisme, de Haagse Gedragscode tegen de verspreiding van ballistische raketten, het START I-verdrag over de vermindering van strategische kernwapens (dat in 2009 is verstreken), en het SORT-verdrag inzake de beperking van strategische aanvalswapens;

H. verwelkomt de ondertekening van het nieuwe START-verdrag door de Amerikaanse president Barack Obama en zijn Russische ambtsgenoot Dmitri Medvedev op 8 april 2010 in Praag. Is verheugd dat de Verenigde Staten en de Russische Federatie zich er door dit nieuwe START-verdrag — dat geldt voor een periode van tien jaar — toe verbinden om hun voorraad strategische kernkoppen (van respectievelijk 2 000 en 3 000 stuks) op een termijn van zeven jaar terug te brengen tot 1 550 elk, alsook om het aantal intercontinentale raketten, raketten op onderzeeërs, zware bommenwerpers met kerntaken en lanceerinstallaties verder te verminderen. Is verheugd dat zowel de Verenigde Staten als Rusland opnieuw hun cruciale leidersrol willen vervullen om het aantal nucleaire wapens wereldwijd gestaag af te bouwen;

I. verwelkomt in dit kader ook de recente top over nucleaire veiligheid die werd samengeroepen door de Amerikaanse president in Washington in april 2010 en de resolutie die door de aanwezige zevenenveertig wereldleiders werd aangenomen. Is verheugd dat de Amerikaanse president Obama de lijn volgt die hij uiteenzette tijdens zijn speech in Praag een jaar geleden en dat Washington tracht te komen tot concrete stappen in ontwapening, non-proliferatie en veiligheid;

J. denkt dat de herziening van het strategisch concept van de NAVO en het hieraan voorafgaande overleg in Tallinn de mogelijkheid bieden voor een heroverweging van het kernwapenbeleid van het bondgenootschap in zijn geheel om zo de doelstelling te bereiken van een wereld zonder kernwapens;

K. benadrukt dat de verspreiding van massavernietigingswapens en hun lanceerinstallaties een van grootste bedreigingen vormt voor de internationale vrede en veiligheid, en benadrukt dat het voor de internationale veiligheid eveneens van het allergrootste belang is dat terroristen of andere staten geen kernwapens kunnen verwerven of gebruiken, dat de wereldwijde voorraden worden verminderd en dat er gestreefd wordt naar een wereld zonder kernwapens;

L. dringt aan op verdere vooruitgang op alle vlakken van de ontwapening ter verbetering van de mondiale veiligheid; onderstreept dat een nauwe coördinatie en samenwerking tussen de Europese lidstaten en hun partners — met name de Verenigde Staten en Rusland — noodzakelijk zijn om het bestaande non-proliferatieregime nieuwe impulsen te geven alsook te versterken;

Vraagt ook de plannen voor een anti-raketschild verder te bespreken binnen de NAVO-Rusland Raad en een voor alle partijen bevredigende oplossing na te streven;

M. is opgezet met de Verklaring inzake non-proliferatie en ontwapening die werd aangenomen op de EU-Amerikaanse top van 3 november 2009. In deze tekst wordt immers de noodzaak van multilaterale maatregelen — zoals het Non-proliferatieverdrag — benadrukt, wordt aangedrongen op de inwerkingtreding van het Alomvattend Kernstopverdrag (CTBC), en wordt gevraagd om te starten met de onderhandelingen over het FMCT (het Verdrag inzake het verbod op de vervaardiging van splijtstof voor kernwapens) in januari 2010; constateert ook dat in deze verklaring nogmaals wordt onderstreept dat Iran en de Democratische Volkrepubliek Korea (DVK) moeten voldoen aan hun internationale nucleaire verplichtingen;

N. is op de hoogte van de verklaring van de Raad van 8 december 2008 over versterking van de internationale veiligheid, in het bijzonder de punten 6, 8 en 9, waarin uitdrukking wordt gegeven aan de vastbeslotenheid van de EU om de proliferatie van massavernietigingswapens en hun lanceerinstallaties te bestrijden;

O. herinnert aan de strategie van de Europese Unie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens die de Europese Raad op 12 december 2003 heeft goedgekeurd en naar het verslag over de tenuitvoerlegging van de Europese veiligheidsstrategie zoals dat door de Europese Raad op 11 december 2008 werd aangenomen;

P. sluit zich aan bij het feit dat de Europese Unie heeft ingestemd om gebruik te maken van alle instrumenten die haar ter beschikking staan om proliferatieprogramma's — die zorgwekkend zijn op mondiaal niveau — te voorkomen, te stoppen en, indien mogelijk, zelfs te elimineren. Dit werd al duidelijk uiteengezet in de EU-strategie tegen de proliferatie van massavernietigingswapens die werd goedgekeurd door de Europese Raad op 12 december 2003;

Q. is ervan overtuigd dat het noodzakelijk is dat België zich samen met de Europese Unie nog meer inspant om de verspreiding en financiering van nucleaire wapentechnologie tegen te gaan, om de verspreiding ook te bestraffen en om maatregelen te ontwikkelen om te voorkomen dat niet-tastbare kennis en knowhow ongecontroleerd worden doorgegeven. Dit moet gebeuren via alle beschikbare instrumenten waaronder multilaterale verdragen en verificatiemechanismen, nationaal en internationaal gecoördineerde exportcontroles, samenwerkingsprogramma's en politiek-economische invloed;

R. neemt akte van het gezamenlijke Brits-Noorse initiatief om de haalbaarheid van de volledige ontmanteling van kernwapens te bekijken, en stelt vast dat duidelijke stappen wat betreft een dergelijke ontmanteling en bijbehorende verificatieprocedures een concrete bijdrage kunnen leveren om dit streefdoel te bereiken;

S. onthoudt dat de regeringen van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk in 2008 hebben aangekondigd dat zij het aantal operationele kernkoppen in hun bezit te zullen verminderen, maar dat beide landen tegelijkertijd ook hebben besloten om hun kernwapenarsenalen te moderniseren; herinnert de Europese partners er dan ook aan dat alle lidstaten moeten trachten een succesvolle bijdrage te leveren aan het non-proliferatie- en ontwapeningsbeleid van Europa;

T. stelt vast dat Iran zich niet heeft gehouden aan de uiterste termijn van eind 2009 om in te gaan op het verzoek om zijn nucleaire installaties open te stellen voor de inspecteurs van het IAEA; stelt eveneens vast dat Iran tot op heden niets heeft gedaan om het vertrouwen van de internationale gemeenschap te herstellen en de wereld te overtuigen van het louter vreedzame karakter van zijn nucleair programma;

U. voelt zich aangemoedigd door de ontwapeningsvoorstellen van Henry Kissinger, George P. Schultz, William J. Perry en Sam Nunn in januari 2007 en januari 2008, gelijkaardige verklaringen in Europa door voormalige politici uit het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland en België, de Modelkernwapenconventie en het Hiroshima-Nagasaki-Protocol, die wereldwijd door burgerorganisaties en politieke leiders worden ondersteund, en door campagnes zoals « Global Zero »,

Vraagt de regering :

1. dat België op de toetsingsconferentie van het Non-Proliferatieverdrag benadrukt dat nucleaire ontwapening hand in hand moet gaan met een verdere versterking en universalisering van het non-proliferatie-regime, en dat ons land tracht — binnen het kader van de Europese Unie — een bescheiden maar ook constructieve rol te spelen op deze conferentie;

2. dat de Belgische vertegenwoordigers in samenspraak met de Europese partners een gecoördineerde en positieve bijdrage leveren aan de verschillende discussies die zullen gehouden worden tijdens NPV-toetsingsconferentie. Het gaat hierbij onder andere om het voorstellen van een zo ambitieus mogelijk tijdschema wat betreft een wereld zonder kernwapens, alsook om het aanmoedigen van concrete stappen om de VN-Conferentie over ontwapening nieuw leven in te blazen en het steunen van alle ontwapeningsinitiatieven die gebaseerd zijn op de « Verklaring inzake beginselen en doelstellingen » en op de « dertien praktische stappen » die beiden werden goedgekeurd op de NPV-herzieningsconferenties van 1995 en 2000;

3. dat de Belgische regering haar ongerustheid uitspreekt over het feit dat Israël, India en Pakistan nog niet tot het NPV zijn toegetreden, en over het feit dat Noord-Korea zich in 2003 uit het verdrag heeft teruggetrokken; en dat men deze landen oproept om alsnog tot het verdrag toe te treden;

4. dat België met volle overtuiging het creëren van kernwapenvrije zones steunt in het streven naar wereld zonder nucleaire afschrikking, en zowel de internationale gemeenschap als de betrokken landen ervan tracht te overtuigen dat een kernwapenvrije zone in het Midden-Oosten van fundamenteel belang is voor het bereiken van duurzame en alomvattende vrede in die regio;

5. dat de Europese Unie alle landen — inclusief de vijf leden van de VN veiligheidsraad — die beschikken over nucleaire wapens, blijft aansporen om op termijn te streven naar een volledige stopzetting van de productie van splijtstoffen voor wapendoeleinden en naar een volledige ontmanteling van alle bestaande faciliteiten voor de productie van dergelijk materiaal;

6. dat België — samen met de Europese partners — alle landen die beschikken over nucleaire wapens en/of nucleaire technologie oproept om hun militaire doctrine te herzien en op termijn af te zien van de optie om als eerste nucleaire wapens in te zetten;

7. dat België de Amerikaanse president Barack Obama uitdrukkelijk steunt in zijn engagement om nieuwe stappen te zetten wat betreft nucleaire ontwapening en zijn visie — die hij uiteenzette tijdens zijn toespraak in Praag op 5 april 2009 — van een door gezamenlijke inspanningen gecreëerde wereld zonder kernwapens onderschrijft;

8. dat België samen met de Europese partners alle stappen die ondernomen worden door de Verenigde Staten en Rusland om hun kernwapens te verminderen en om de proliferatie van nucleaire wapens tegen te gaan — zoals het nieuwe START-verdrag dat begin april 2010 werd ondertekend te Praag door de Amerikaanse president en zijn Russische ambtsgenoot Dmitri Medvedev alsook de recente top rond nucleaire veiligheid in Washington DC — steunt en hoopt dit nieuwe verdrag zo snel mogelijk wordt geratificeerd door het Amerikaanse Congres en de Russische Douma zodat de inwerkingtreding niet nodeloos wordt vertraagd, dat België in deze context ook laat weten aan Washington en Moskou dat ons land ingenomen is met het leiderschap en het vernieuwde engagement van beide landen om te komen tot nieuwe, concrete stappen wat betreft non proliferatie en nucleaire ontwapening;

9. dat België het belang van de Nucleaire Veiligheidstop in Washington DC in april 2010 ook onderschrijft met concrete acties en daden in het besef dat de illegale handel (en mogelijk gebruik) van nucleaire materialen een directe en ernstige bedreiging vormt voor de mondiale veiligheid; dit kan onder andere door het formuleren van concrete voorstellen om de veiligheid van gevoelig nucleair materiaal te verbeteren — inclusief de mogelijkheid om een effectief onderzoek in te stellen wanneer nucleair materiaal op illegale wijze een andere bestemming heeft gekregen en de verantwoordelijken daarvoor te vervolgen alsook de mogelijke uitbreiding van het takenpakket (en de financiële ondersteuning) van het IAEA;

10. dat ons land actieve steun verleent aan alle concrete voorstellen vanwege de Europese Raad en de Europese partners om de productie, het gebruik en de opwerking van alle nucleaire brandstof onder toezicht van de IAEA te plaatsen en om een internationale brandstofbank op te richten;

11. dat België alle inspanningen om het takenpakket van de IAEA uit te breiden steunt — inclusief de generalisatie van de aanvullende protocollen bij de waarborgovereenkomsten van de IAEA alsook andere maatregelen die zijn opgezet met het oog op de ontwikkeling van vertrouwensopbouwende maatregelen; er ook voor te zorgen dat de IAEA voldoende middelen ter beschikking worden gesteld opdat zij haar kerntaak kan blijven vervullen — namelijk het veilig maken van alle activiteiten op nucleair gebied; om zich te blijven inspannen om de capaciteiten van de IAEA te vergroten, onder meer door modernisering van het laboratorium van de IAEA in Seibersdorf (Oostenrijk);

12. dat ons land op alle mogelijke internationale fora benadrukt dat het Comprehensive Test Ban Treaty (CTBT) zo spoedig mogelijk in werking moet treden; en dat ons land in dit verband is ingenomen met het voornemen van de Amerikaanse regering om de ratificatie van het verdrag veilig te stellen; en dat België ook steun verleent aan alle mogelijke onderhandelingen over het FMCT (Het Verdrag inzake het verbod op de vervaardiging van splijtstof voor kernwapens);

13. dat ons land de discussies over het nieuwe Strategische Concept voor de NAVO aanwendt om met zowel de bondgenoten als met Rusland na te denken over welke rol de NAVO kan spelen op het vlak van non-proliferatie, wederzijdse ontwapening en andere initiatieven die kunnen bijdragen tot een afbouw van kernarsenalen en tot de beveiliging van nucleair materiaal, dat België er ook op zal toezien dat het bondgenootschap in de loop van 2010 nog naar buiten komt met deze nieuwe doctrine en dat de zoektocht naar een nieuw strategisch concept geen vage denkoefening wordt die loopt over verschillende jaren. Wapenbeheersing moet opnieuw een topprioriteit van de NAVO worden, en hierbij moeten de klemtonen liggen op non-proliferatie, ontwapening, transparantie en alternatieve afschrikking — zonder echter een hiaat in de Europese defensie te creëren; Het is hierbij ook van belang dat binnen deze lopende discussies de visie van de Europese kernmachten Frankrijk en Groot Brittannië wat betreft nucleaire slagkracht zonder taboes wordt aangekaart. De NAVO-Rusland Raad moet een geloofwaardig forum bieden voor verdere gesprekken tussen de Verenigde Staten en Rusland inzake de ontwikkeling van een verdedigingsschild tegen inkomende projectielen om voor alle betrokken partijen een aanvaardbare oplossing te bereiken;

14. dat ons land samen met de Europese partners en de NAVO-bondgenoten bepleit dat tactische kernwapens een strategisch anachronisme aan het worden zijn en dat de aanwezigheid van deze wapens op Europese bodem deel moet uitmaken van een allesomvattend ontwapeningsverdrag dat wederzijdse garanties biedt; dat Europa een bijdrage moet trachten te leveren om deze tactische kernwapens te verminderen en deze — binnen het kader van een bredere dialoog met onder andere Rusland — op termijn van de Europese bodem te laten verdwijnen; verwijst tegen deze achtergrond ook naar de brief van 26 februari 2010 van de ministers van Buitenlandse Zaken van Duitsland, Nederland, België, Luxemburg en Noorwegen aan de secretaris-generaal van de NAVO, waarin zij aandringen op een uitgebreide discussie binnen het bondgenootschap over de wijze waarop dit het algemene politieke doel van een wereld zonder kernwapens dichterbij kan brengen;

15. dat de Belgische regering en haar ministers de huidige tweeledige strategie ten aanzien van Iran (en het nucleaire programma van dit land) blijven volgen; dat de internationale gemeenschap Iran met aandrang blijft vragen om volledig en zonder verder uitstel te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de resoluties van de VN Veiligheidsraad en de IAEA, en eindelijk in te stemmen met de eisen die vermeld staan in de resolutie van 27 november 2009 van de raad van beheer van de IAEA; dat België haar steun zal verlenen aan alle stappen die de VN Veiligheidsraad onderneemt wanneer Iran zou volharden en zou blijven weigeren om samen te werken met de internationale gemeenschap wat betreft het nucleaire programma; dat ons land er in deze context ook naar streeft om de zogenaamde intelligente maatregelen van de VN Veiligheidsraad (die gericht zijn op non-proliferatie) te steunen en — indien mogelijk — de nodige technische kennis en expertise van ons land ter beschikking te stellen;

16. dat België ook in de bilaterale contacten met Iran er op aandringt dat het land zich schikt naar de gerechtvaardigde vragen vanwege de internationale gemeenschap betreffende het Iraanse nucleaire programma;

17. dat België zijn ongerustheid uitdrukt over de recente kernproeven van de Democratische Volksrepubliek Korea en de afwijzing door dit land van resolutie 1887 (2009) van de Veiligheidsraad van de VN van 24 september 2009; om niettemin de door de VS gehanteerde aanpak te steunen van een bilaterale dialoog in het kader van de zespartijenbesprekingen om te bereiken dat het Koreaanse schiereiland kernwapenvrij wordt, en te erkennen dat China in dit verband een speciale rol kan spelen.

17 november 2010.

Sabine de BETHUNE
Peter VAN ROMPUY.

(1) START staat voor : « Strategic Arms Reduction Treaty ».