5-461/1

5-461/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

10 NOVEMBER 2010


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens en tot verzwaring van de straf gesteld op misdrijven gepleegd met automatische wapens

(Ingediend door mevrouw Vanessa Matz)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 13 september 2010 in de Kamer van volksvertegenwoordigers werd ingediend (stuk Kamer, nr. 53-146/1).

1. Situatieschets

De wet van 8 juni 2008 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens (hierna « de wapenwet » genoemd) was onafwendbaar geworden; het bestaande wetgevingsarsenaal was indertijd aan modernisering toe.

De wapenwet onderscheidt verboden wapens, vrij verkrijgbare wapens en vergunningsplichtige wapens (artikel 3).

Aangaande de verboden wapens bepaalt de wapenwet dat niemand ze mag vervaardigen, herstellen, te koop stellen, verkopen, overdragen of vervoeren. Niemand mag ze opslaan, voorhanden hebben of dragen (artikel 8). Eender welke activiteit met dergelijke wapens is verboden, behoudens de bij artikel 27 bepaalde afwijkingen met betrekking tot de bestellingen van wapens voor de Staat, de openbare besturen en de publiekrechtelijke musea; voorts is het de ambtenaren van de openbare macht toegestaan dergelijke wapens te dragen of voorhanden te hebben.

De handelingen met de vergunningsplichtige wapens worden strikt geregeld in artikel 10 e.v. van de wapenwet.

De wapenwet strekt ertoe de openbare veiligheid van alle burgers te waarborgen. Daarom verleent ze de overheid, in casu de provinciegouverneur, de bevoegdheid alle aanvragen van particulieren die wapens voorhanden willen hebben, te beoordelen, voor zover het niet gaat om verboden wapens en de aanvrager aan alle wettelijke vereisten terzake heeft voldaan.

2. Probleem als gevolg van de sanctieregime in de wapenwet

De wapenwet voorziet in strafbepalingen. Daartoe is in artikel 23, eerste lid, bepaald : « Zij die de bepalingen van deze wet of haar uitvoeringsbesluiten (evenals de in artikel 47 bedoelde wet) overtreden, worden gestraft met gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar en met een geldboete van 100 euro tot 25 000 euro, of met een van deze straffen alleen. »

In dat opzicht wordt opgemerkt dat de waaier straffen uitzonderlijk ruim is. Het eenvoudige bezit van een mes zonder wettige reden moet immers niet op dezelfde wijze worden bestraft als de opslag van een honderdtal AK-47's met het oog op de bewapening van een bende misdadigers. De strafrechter moet op grond van het principe van de individualisering van de straf beschikken over een waaier aan mogelijkheden om zijn optreden te moduleren en die straf op te leggen die hem naar gelang van het voorgelegde strafbare feit het meest wenselijk lijkt.

Toch vindt de indiener van dit wetsvoorstel dat de bij deze wet bepaalde minimumstraffen te laag zijn in geval van wapendelicten waarbij het gevaarsgehalte groter is dan bij andere.

De « gevaarlijke » wapens waarvan sprake is en aan het gebruik waarvan de indiener een zwaardere straf wil koppelen, zijn de automatische vuurwapens, die in de wapenwet zijn gedefinieerd als : « enig vuurwapen dat, na elk afgevuurd schot, zich automatisch herlaadt en dat met een druk op de trekker, een salvo van meerdere schoten kan afvuren » (artikel 2, 21º).

Het gevaar dat dergelijke wapens kunnen opleveren en de mogelijke vernielingen die men ermee kan aanrichten, zijn overduidelijk. Grote gewelddadigheid wordt daarenboven vaak met dit soort wapens gepleegd, ongeacht of het om civiele of militaire wapens gaat.

3. Voorgestelde oplossing

Sommige van die wapens zijn verboden. In zo'n geval wordt elk gebruik, elke dracht of elke opslag ervan automatisch bestraft. Dit wetsvoorstel strekt ertoe de al bij de wapenwet bepaalde minimumstraf in dergelijke situatie op te trekken. Als het om wapens gaat waarvoor een vergunning vereist is en de wapenwet hoe dan ook overtreden wordt (geen vergunning bijvoorbeeld), dan gaat men analoog tewerk : de bij de wapenwet bepaalde straf wordt toegepast met de bij deze wijzigingswet voorgeschreven verzwaring.

Concreet wordt voorgesteld de bij de wapenwet bepaalde minimumstraf bij een misdrijf in verband met dit soort wapen op te trekken. In dergelijk geval zou de minimumgevangenisstraf moeten worden verhoogd van één maand naar één jaar en de minimumgeldboete van 100 naar 1 000 euro.

De indiener van dit wetsvoorstel meent dat de straffen in verband met dit soort wapen aldus beter met de werkelijkheid en met een samenhangender strafbeleid zullen overeenstemmen.

Vanessa MATZ.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 23, eerste lid, van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, gewijzigd bij de wet van 25 juli 2008, wordt aangevuld met de volgende zin :

« Zij worden gestraft met gevangenisstraf van één jaar tot vijf jaar en met geldboete van duizend euro tot vijfentwintig duizend euro, of met een van deze straffen alleen, in geval van een misdrijf gepleegd met automatische vuurwapens. »

19 oktober 2010.

Vanessa MATZ.