4-1065/1

4-1065/1

Belgische Senaat

ZITTING 2008-2009

16 DECEMBER 2008


Voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en tot bestrijding van racisme en xenofobie

(Ingediend door de heer Francis Delpérée c.s.)


TOELICHTING


Het voorstel van bijzondere wet dat in de Senaat wordt ingediend, ligt in het verlengde van het voorstel dat er op 14 februari 2005 werd ingediend onder het nummer 3-1021/-1.

De Grondwet voorziet niet in een ontslag- of afzettingsprocedure voor iemand die in België als Europees parlementslid is verkozen, en een misdrijf heeft begaan dat door de strafwet wordt bestraft, ook niet indien het om een ernstig misdrijf gaat.

Het Grondwettelijk Hof stelt in zijn arrest nr. 187/2005 van 14 december 2005 dat de wetgever bevoegd is om « vast te stellen welke burgers worden uitgesloten van het recht op deelname aan de verkiezingen », als kiezer of als kandidaat, ongeacht om welke verkiezingen het gaat.

De wetgever heeft in het bijzonder het recht personen die, terwijl ze in België verkozen zijn, door hun woorden, hun gedrag of hun daden hebben bewezen dat ze de regels en waarden die in een democratische samenleving gelden, niet delen en die daarvoor een strafrechtelijke sanctie hebben opgelopen, uit een parlementaire assemblee te verwijderen.

Hij heeft de bevoegdheid te bepalen dat iemand die veroordeeld is voor de misdrijven die hij bepaalt, niet verkiesbaar is.

Het gaat om de misdrijven die worden vermeld in de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenophobie ingegeven daden en om de misdrijven die worden vermeld in de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd.

Die misdrijven kunnen begaan zijn door personen die individueel of als bestuurder van een vereniging handelen. Het hof van beroep van Gent in een arrest van 21 april 2004, en het Hof van Cassatie in een arrest van 9 november 2004 hebben er immers nogmaals op gewezen dat verenigingen waarden kunnen verdedigen van intolerantie, die zijn ingegeven door racisme en xenofobie en die niet compatibel zijn met de waarden van een democratische, vrije en pluralistische samenleving.

Een recht dat het Grondwettelijk Hof terecht fundamenteel « voor de democratie en de Rechtsstaat » noemt, kan niemand voor onbeperkte tijd worden ontzegd. Een maximumperiode van vijf jaar is wellicht aan te bevelen, waarbij een nieuwe veroordeling vanzelfsprekend dezelfde gevolgen inzake niet-verkiesbaarheid met zich kan brengen.

Dit voorstel van bijzondere wet wordt aan het bestaande wetgevend arsenaal toegevoegd. Het gaat om een juridisch instrument dat de huidige wetgeving aanvult. De bedoeling ervan is diegenen die de democratische principes van de Grondwet, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en van het VN-Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten met voeten treden terwijl ze een politiek mandaat uitoefenen en daarvoor bij een gerechtelijke beslissing zijn veroordeeld, hard aan te pakken (1) .

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Deze bepaling voegt twee gronden van niet-verkiesbaarheid toe voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement en van het Waals Parlement. Ze heeft betrekking op :

1º hen die werden veroordeeld voor de misdrijven bedoeld in de wet van 30 juli 1981 of in de wet van 23 maart 1995;

2º hen die bestuurder zijn of geweest zijn van een vereniging die, zelfs met uitstel, veroordeeld is voor een van de misdrijven bedoeld in de wet van 30 juli 1981 of in de wet van 23 maart 1995.

Francis DELPÉRÉE.
Armand DE DECKER.
Philippe MOUREAUX.
José DARAS.

VOORSTEL VAN BIJZONDERE WET


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 24bis, § 1, eerste lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen wordt aangevuld met een 6º en een 7º, luidende :

« 6º niet veroordeeld zijn wegens misdrijven bedoeld in de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden of op grond van de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd;

7º onverminderd de toepassing van de bepalingen in het 1º en het 2º geen bestuurder zijn of geweest zijn van een vereniging die, zelfs met uitstel, veroordeeld is voor een van de misdrijven bedoeld in de wet van 30 juli 1981 of in de wet van 23 maart 1995. ».

19 november 2008.

Francis DELPÉRÉE.
Armand DE DECKER.
Philippe MOUREAUX.
José DARAS.

(1) Het is belangrijk erop te wijzen dat het Waals Gewest en het Brussels Gewest die bepaalde vorm van onverkiesbaarheid reeds in hun wetgeving hebben opgenomen (Code wallon de la démocratie locale, artikel L-4155-1 en Gemeentekieswet, artikelen 23, § 2, en 65).