Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-72

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 3-5578 van de heer Van Hauthem d.d. 27 juni 2006 (N.) :
Functie van arrondissementscommissaris. — Mogelijkheid tot cumulatie met andere functies.

Naar aanleiding van het recente bericht dat de voormalige administrateur-generaal van de Staatsveiligheid een nieuwe baan krijgt als medewerker op een ministerieel kabinet, moet eraan herinnerd worden dat de betrokkene naast deze voltijdse beroepsbezigheden reeds jarenlang de functie van de arrondissementscommissaris vervult. Meteen rijst daarbij de vraag of de functie van arrondissementscommissaris dan zo weinig inhoudt dat ze blijkbaar probleemloos kan worden gecombineerd met een veeleisende topbetrekking.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1. Kan de geachte vice-eersteminister mij meedelen welke beroepen alle huidige arrondissementscommissarissen uitoefenen naast hun functie van arrondissementscommissaris ?

2. Acht hij het — in het licht van deze vaststelling — niet nuttig om de functie van arrondissementscommissaris in vraag te stellen ?

Antwoord : 1. Alhoewel de arrondissementscommissarissen, zoals de provinciegouverneurs, nog een aantal federale taken uitoefenen, zijn deze gezagdragers ingevolge de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen (uitvoering van de Lambermontakkoorden) gewestelijke ambtenaren geworden. Hun administratief en financieel statuut is een bevoegdheid van de gewesten. De vraag dient dan ook te worden gesteld aan de bevoegde gewestministers.

2. Waar de gewesten wel de benoemingsbevoegdheid hebben gekregen, hebben zij niet de bevoegdheid om de functie zelf af te schaffen. Het Arbitragehof heeft in zijn arrest nr. 95/2005 van 25 mei 2005 geoordeeld dat de Waalse decreetgever door in zijn decreet van 12 februari 2004 het ambt facultatief te maken zijn bevoegdheden inzake ondergeschikte besturen heeft overschreden. Deze bepaling van het decreet werd dan ook vernietigd. Het Arbitragehof stelde ook dat de vermelde bijzondere wet van 13 juli 2001 niet zover is gegaan dat het de gewesten wordt toegestaan eenzijdig een ambt af te schaffen waarvan de houder opdrachten vervult die tot de bevoegdheden van de federale Staat behoren. Het behoort alleszins niet tot de intentie van de federale overheid deze functie af te schaffen.