(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
Alle niet-gouvernementele organisaties (NGO's) die aan ontwikkelingssamenwerking doen en een vorm van subsidiëring ontvangen van de overheid, worden gecontroleerd door de directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGOS). De DGOS evalueert elke NGO en maakt hiervan rapporten op waarbij het wijst op eventuele tekortkomingen, die dan bij een volgende evaluatie verbeterd moeten worden.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :
1. Kijkt de DGOS bij een nieuwe evaluatie na of er met voorafgaande opmerkingen van voorgaande jaren rekening gehouden is ? Zo ja, wat gebeurt er als dat niet het geval blijkt te zijn ?
2. Hoe gebeurt de evaluatie van een NGO door de DGOS ? Hoeveel NGO's krijgen jaarlijks een onvoldoende ? Wat zijn de sancties als er geen voldoende op het rapport gehaald wordt ? Hoeveel schorsingen van subsidiëring zijn er jaarlijks ? Bij hoeveel NGO's wordt de subsidiëring verminderd na een negatieve evaluatie ?
3. Hoeveel klachten van wantoestanden en wanbeheer bij NGO's komen er jaarlijks binnen bij de DGOS ? Welk gevolg wordt aan deze klachten gegeven en met welk resultaat ?
Antwoord : 1. Het rekening houden met en het opvolgen van de aanbevelingen van de voorgaande jaren is één van de belangrijkste aspecten waarmee werd rekening gehouden bij de beoordeling van de jaarlijkse actieplannen. Dit duidt inderdaad aan of de betrokken organisatie het bewijs levert van haar capaciteit om lessen te trekken.
Als de NGO geen rekening heeft gehouden met de opmerkingen van de voorgaande jaren, heeft dit een negatieve invloed op de beoordeling van het volgende jaar. Naargelang het geval, kan dit leiden tot :
— een niet-toekenning van een subsidieverhoging;
— een subsidievermindering;
— een weigering van de gevraagde subsidie.
2. Een nieuw vijfjarenprogramma of een jaarlijks actieplan worden beoordeeld door een beoordelingscomité als volgt samengesteld : de beheerder van het dossier, één of meerdere externe experts en een ambtenaar van een andere dienst of een andere directie van DGOS. Tijdens de beoordeling en de toekenning van de waarderingen, worden de volgende criteria toegepast : de coherentie, de relevantie voor de ontwikkeling, de duurzaamheid, de methodologische aanpak, de doeltreffendheid, de efficiëntie, de beheerscapaciteit, het partnerschap en de synergie/de complementariteit. Een actieplan kan vier activiteitenluiken omvatten : de partnerfinanciering (in het kader van een akkoord met een organisatie van het Zuiden), het uitzenden van personen, educatie (sensibilisering van de Belgische bevolking) en dienstverlening (aan andere NGO's in het Noorden en het Zuiden). Elk van deze luiken wordt afzonderlijk beoordeeld volgens de bovenvermelde criteria. Het kan dus zijn dat binnen eenzelfde actieplan, één luik « goed » wordt bevonden en een ander « onvoldoende » bijvoorbeeld. Het voorgelegde actieplan bevat ook het narratieve en het financiële rapport van het jaar dat het lopende jaar voorafgaat en een rapport van de bedrijfsrevisor.
Het advies van het beoordelingscomité wordt overgemaakt aan de NGO en er wordt een afspraak gemaakt voor een « beleidsdialoog » tussen het beoordelingscomité en de organisatie. Deze laatste kan van deze gelegenheid gebruik maken om aanvullende elementen voor de beoordeling aan te brengen. Er wordt een proces-verbaal opgesteld van deze beleidsdialoog. Het dossier, vergezeld van een nota aan de minister, wordt nagekeken door de Inspectie van Financiën alvorens te worden overgezonden aan de beleidscel.
Zes waarderingen zijn mogelijk :
Uitstekend, zeer goed, goed, voldoende, zwak en onvoldoende.
Een « onvoldoende » waardering leidt in principe tot een weigering van de subsidie voor het betreffende activiteitenluik tenzij de NGO tijdens de beleidsdialoog overtuigende bijkomende informatie kan leveren, wat uitzonderlijk is. Een « zwak » waardering kan leiden tot een subsidievermindering of worden gecorrigeerd als de NGO aanvullende elementen kan aanbrengen die bevredigend blijken. Alle andere waarderingen monden uit in een goedkeuring van de subsidie in de volgende jaren. De « zwak » beoordelingen leiden geleidelijk aan tot een subsidievermindering in de loop van de jaren.
De actieplannen voor 2006 omvatten 84 dossiers, voor een totaal van 171 activiteitenluiken. 6 NGO's hebben een « onvoldoende » gekregen, en 8 NGO's hebben de notering « zwak » gekregen. Een actieplan werd volledig geweigerd. Drie NGO's zagen hun subsidie verminderd. Één NGO zag één luik geweigerd.
3. In de jaren 2005-2006, werden drie gevallen van slecht beheer vermeld, waaronder één faillissement. De subsidiëring wordt dan uiteraard gestopt, en er worden maatregelen genomen voor de terugbetaling van de niet gerechtvaardigde subsidies. De administratie stelt zich indien nodig burgerlijke partij, via de juridische dienst van de FOD Buitenlandse Zaken. Er zijn in het algemeen meerdere jaren nodig alvorens zaken van dit genre aflopen.