(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
Klopt het dat er problemen zijn inzake het weigeren van de verspreiding van niet-adresseerde racistische pamfletten waarover vroeger al een akkoord met de Post bestond ?
Om welke reden moet dit akkoord opnieuw worden onderhandeld ?
Heeft de geachte Staatssecretaris cijfers over hoeveel pamfletten De Post de voorbije jaren niet besteld heeft omdat ze racistisch waren ?
Zijn er ook akkoorden met privé-bedrijven en is er vraag naar zulk een akkoord vanuit deze bedrijven ?
Wat gebeurt er met racistisch verkiezingsdrukwerk ?
Antwoord : In antwoord op de gestelde vragen heb ik de eer het geachte lid het volgende mee te delen.
Voorafgaandelijk lijkt het mij nuttig de regelgevende context kort te schetsen : niet-geadresseerde zendingen of zendingen zonder adres, beter gekend als « huis-aan-huis reclame » is een product dat zich altijd al in een concurrentiële context heeft ontwikkeld. De uitreiking hiervan is geen onderdeel van de universele dienst. De Post heeft evenwel van de Belgische Staat een taak van openbare dienst gekregen, opgenomen in het beheerscontract, die slaat op de verplichte uitreiking van al dan niet geadresseerd verkiezingsdrukwerk.
1º niet-geadresseerd verkiezingsdrukwerk
Met betrekking tot racistisch verkiezingsdrukwerk kan ik u het volgende melden : zoals hierboven vermeld behoort de uitreiking van verkiezingsdrukwerk tot de verplichte taken van openbare dienst voor De Post (beheerscontract). Ingevolge rechtspraak van de Raad van State mag De Post niet overgaan tot enigerlei vorm van controle of weigering van uitreiking, vermits zij deel uitmaken van de taken van openbare dienst.
2º niet-geadresseerde zendingen
De Post en het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (CGKR) sloten op 2 december 1998 een protocolakkoord waarbij een samenwerking tot stand kwam betreffende « de beoordeling die moet worden gegeven aan bepaalde geschriften die geopend aan De Post worden bezorgd om te worden uitgereikt, en de conformiteit van die geschriften met de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden, evenals met de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is opgelegd. »
Bedoelde procedure bepaalt dat De Post, bij twijfel over het al dan niet racistische karakter van een zending die haar wordt voorgelegd om te worden besteld, het advies inwint van het CGKR. Dit advies wordt gegeven binnen de 48 uur. Het is niet bindend voor De Post en het is vertrouwelijk (behalve bij dagvaarding). Het slaat niet op verkiezingsdrukwerk (opdracht van openbare dienst — verplichte uitreiking).
Het CGKR deelt zijn advies mee. Indien het Centrum oordeelt dat de zending een discriminerend karakter heeft, brengt De Post er de afgever onmiddellijk van op de hoogte dat zij zijn zendingen niet zal uitreiken. Indien het Centrum oordeelt dat de zending geen discriminerend karakter heeft, brengt De Post er de afgever van op de hoogte dat zij aanvaardt zijn zendingen uit te reiken. De samenwerking met het CGKR, die op vrijwillige basis tot stand kwam, getuigt van de reële wil van De Post om niet geassocieerd te worden met de verspreiding van propaganda zodra deze de bevolking zou kunnen ontstemmen, de postbodes in de uitoefening van hun functie in gevaar zou kunnen brengen of andere klanten zou kunnen choqueren.
Van de in totaal 64 aan het CGKR overgemaakte aanvragen (cijfers tot medio 2005), waren er een drietal waarvoor een negatief advies werd uitgebracht en die derhalve geen toelating tot uitreiking kregen.
De Post evalueert de mogelijkheid tot heronderhandeling van dit protocol met het oog op het duidelijk afbakenen van de rol van De Post als distributeur-uitreiker van zendingen. De Post is net zoals andere postale operatoren een organisatie die instaat voor de ophaling, het transport, de sortering en de uitreiking van zendingen. Operatoren kunnen bezwaarlijk instaan voor vormen van nazicht of diepgaande controle van niet-geadresseerde pamfletten.
Daartoe zijn andere organisaties beter geplaatst, waaronder het Centrum en het parket. Op de vraag of er ook akkoorden met privé-bedrijven zijn, lijkt het niet aan De Post noch aan de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven hierop te antwoorden.