(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
Uit de antwoorden die de geachte minister me op 25 november 2004 heeft verstrekt op mijn vragen betreffende de effecten van de verbeterde toegang van vruchtbaarheidsbehandelingen sinds 1 juli 2003, valt op te maken dat tussen 2002 en 2003 het gebruik van gonadotrofines met 25 % was gestegen. Hij zei de kosten te kunnen beheersen door enerzijds een vermindering van het aantal meerlingenzwangerschappen en de daaraan verbonden vroeggeboortes en kosten voor de diensten neonatologie en anderzijds door een contingentering van de verdeling van gonadotrofines. Om dezelfde reden van kostenbeheersing was ook de vrijheid van de artsen om in plaats van follitropine van urinaire oorsprong de duurdere recombinantvorm voor te schrijven beperkt.
In het kader van de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen binnen het RIZIV (CTG) was een werkgroep opgericht om de problematiek van de fertiliteitsbehandelingen te analyseren. Ook heeft de geachte minster de CTG op 15 april 2005 belast met een groepsgewijze herziening van de gonadotrofines. Dat mondde uit in een voorstel waarbij de gonadotrofinen per cyclus zouden worden gecontingenteerd en de prijs van de recombinant-gonadotrofines met 12 % zou dalen; daarmee zou een besparing van 6 miljoen euro op jaarbasis gerealiseerd worden. Het voorstel haalde geen 2/3 meerderheid van de CTG maar zou op 13 oktober toch door de geachte minister zijn aanvaard. Die beslissing werd evenwel nog steeds niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, waardoor maandelijks een besparing van 500 000 euro zou verloren gaan.
Overeenkomstig de meest recente programmawet wordt een forfaitaire vergoeding van vruchtbaarheidsbehandelingen ingevoerd met het oog op « een zo verantwoord mogelijke vergoeding » en zekere vorm van solidariteit. Dit forfait zou diagnose en behandeling met follikelstimulerende hormonen dekken met naleving van een registratieplicht. De behandelingen zouden enkel nog uitgevoerd kunnen worden in erkende centra en de vruchtbaarheidshormonen zullen enkel nog kunnen afgegeven door de ziekenhuisapotheken.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :
1. Kan de geachte minister de evolutie meedelen voor de jaren 2003 tot en met 2005 van
a) de terugbetaling van urinaire en recombinant-gonadotrofines;
b) het aantal meerlingenzwangeschappen en vroeggeboorten;
c) de RIZIV-uitgaven voor de diensten neonatologie;
d) het aantal eicelwegnames;
e) de RIZIV-uitgaven voor de forfaitaire vergoeding van de laboratoriumkosten verbonden aan de IVF en ICSI behandeling;
f) eventueel andere evoluties die aan de basis liggen van de adviezen van de werkgroep reproductieve geneeskunde ?
2. Heeft hij zich akkoord verklaard met een voorstel van groepsgewijze herziening van de terugbetaling van gonadotrofines ?
3. Welk is de inhoud van dit voorstel ? Welke besparing zou dit genereren ?
4. Is dit voorstel achterhaald door de programmawet of zal het opgenomen worden in de uitvoering ervan ?
5. Welke zal de omvang zijn van het forfaitaire bedrag voor vruchtbaarheidsbehandelingen waarvan sprake in artikel 62 van de programmawet ? Welke zullen de voorwaarden en regels zijn van die tegemoetkoming ?
6. In welke mate zullen de behandelende artsen een keuze kunnen maken tussen de beide vormen van gonadotrofines ?
7. Hoe zal de voorziene registratie van de fertiliteitsbehandelingen gebeuren ?
8. Hoe zal het beheer, de controle en de opvolging gebeuren van de afgifte van gonadotrofines in de ziekenhuisapotheken ?
9. Hoever staat het met de voorbereiding van het koninklijk besluit dat dit zal vastleggen ?
10. Klopt het dat door de niet-uitvoering van de groepsgewijze herziening er ondertussen 500 000 euro per maand aan mogelijke besparingen verloren gaan ?
11. Welke besparing hoopt de geachte minister met het nieuwe voorstel te realiseren ? Welk budget is voor het forfait uitgetrokken op de begroting 2006 ?
12. Welke regeling zal er worden getroffen voor de voorraad gonadotrofines die bij groothandels en officina-apotheken nog in voorraad zijn op het moment dat dit artikel van de programmawet in werking treedt ?
Aanvullend antwoord : 1. a), c) en d) De antwoorden op deze punten zijn het voorwerp van tabellen. Gezien hun omvang zijn ze niet opgenomen als bijlage, maar kunnen ze geraadpleegd worden bij de Griffie van de Senaat (dienst parlementaire vragen).
b) Volgens de gegevens vans het Belgische bevolkingsregister die op vrijdag 3 maart 2006 als primeur aan de sector zelf werden meegedeeld en die betrekking hebben op de volledige analyse van het eerste vergoedingsjaar (midden 2003 tot midden 2004) is het aantal meervoudige geboorten sterker gedaald dan verwacht, vermits in het rapport melding wordt gemaakt van de geboorte van 263 tweelingen en van 9 drielingen op een totaal van 2 743 geboorten tijdens de periode die werd onderzocht. Dat komt neer op 9,6 % tweelingen en 0,3 % drielingen. In het Belgische bevolkingsregister werden de laatste jaren gemiddeld zo'n 25 tot 28 % tweelingen en 1 % drielingen geregistreerd. Er dient te worden opgemerkt dat dit resultaat (dat ik zou willen onderzoeken samen met het volledige rapport dat me binnenkort zal worden bezorgd) ons wereldleider maakt in de strijd tegen meervoudige zwangerschappen die worden veroorzaakt door in vitrofertilisatie, wat toch opmerkelijk is.
e) Het aantal laboratoriumhandelingen dat tijdens de onderzochte periode ten laste van de B4 van het budget van de ziekenhuizen werd gefactureerd zou neerkomen op 11 985 handelingen tegenover 9 234 handelingen voor 2002, wat een toename betekent van 29,8 %. Zoals ik al bij vorige parlementaire vragen heb onderstreept, was die toename te voorspellen en moet ze als aanvaardbaar worden beschouwd. Ze geeft immers een goed beeld van de drempelverlaging voor de patiėnten die voorheen niet de middelen voor de behandeling hadden.
f) Ik verwacht met het desbetreffende rapport eventuele voorstellen voor een verbetering van het systeem dat niet enkel in Belgiė, maar op wereldvlak innovatief is en dat in samenwerking met de sector, via het College van geneesheren voor het zorgprogramma « reproductieve geneeskunde », moet blijven evolueren als dat noodzakelijk is.
2. Voorlopig kan ik akkoord gaan met het voorstel van groepsgewijze herziening van de Commissie tegemoetkoming geneesmiddelen, maar ik zou wel verder willen gaan.
3. De inhoud van dat voorstel is de gemiddelde consumptie van gonadotrofines per IVF-cyclus en de individuele consumptie per cyclus waarin de ovulatie wordt opgewekt buiten de IVF, contingenteren en, mits een daling met 12 % van de prijs van de recombinant-gonadotrofines, de terugbetaling van alle vormen van gonadotrofines die in de IVF-context worden voorgeschreven, toestaan. Enkel gynaecologen die aan een fertiliteitscentrum zijn verbonden, zullen de gonadotrofines mogen voorschrijven opdat zij hun medewerking zouden verlenen aan de registratie van behandelingsgegevens en aan de aanbevelingen voor goede (medische) praktijkvoering. De gonadotrofines zullen enkel worden verdeeld door de ziekenhuisapotheken van de betreffende centra, die via een solidariteitssysteem verantwoordelijk zijn voor het naleven van de gemiddelde consumptie per behandelingscyclus. Ook hier is het de bedoeling vooruitgang te boeken in de beperking van de meervoudige zwangerschappen die worden gegenereerd door die geneesmiddelen als ze buiten de IVF-cyclus worden gebruikt.
Gerealiseerde besparing : men heeft berekend dat het voorstel van de Commissie tegemoetkoming geneesmiddelen een besparing van 6 miljoen euro oplevert.
4. De voorwaarden volgens dewelke de terugbetaling van de gonadotrofines zal worden geregeld, zijn medegedeeld aan de firma's die een vergunning hebben om ze in de handel te brengen. In het koninklijk besluit dat wordt voorbereid, zullen de toetredingsvoorwaarden van een geneesheer-specialist die momenteel niet aan een centrum is verbonden en de respectieve rechten en plichten van de partijen nader worden bepaald. De bekendmaking van de vergoedingsvoorwaarden kan alleen maar na de bekendmaking van het koninklijk besluit dat de toetredingsvoorwaarden regelt. Zich op een andere manier opstellen, zou de facto betekenen dat bepaalde patiėnten hun arts niet meer kunnen raadplegen, als laatstgenoemde niet aan een centrum A of B is verbonden.
5. Zoals ik hierboven al heb vermeld, wens ik dat deze huidige fase voorlopig is en zou ik het systeem willen zien evolueren naar een globale forfaitarisering, waarbij de voorschrijvende geneesheer verantwoordelijk wordt gemaakt voor zijn keuzes, maar waarbij hij vrij mag blijven voorschrijven. Het systeem zou echt origineel zijn en wordt momenteel door de bevoegde diensten van het RIZIV onderzocht. Het is dus te vroeg om me over dat punt van de globale forfaitarisering al uit te spreken.
6. Zowel in het ene als in het andere systeem zal het niet meer verplicht zijn, zoals dat momenteel het geval is, voor de eerste twee IVF-cycli eerst gebruik te maken van urinaire gonadotrofines.
7. De registratie zal worden toevertrouwd aan het College van geneesheren voor het zorgprogramma « reproductieve geneeskunde » dat al instaat voor de registratie van cycli van de in vitrofertilisatie. Er is hiervoor bovenop het budget van 2006 een aanvullend budget uitgetrokken en de registratie zal cyclus per cyclus, volgens een soortgelijk principe als dat van de IVF-cycli, verlopen.
8 en 9. Deze punten worden momenteel door het RIZIV onderzocht en zodra ze zijn geregeld zal het systeem worden geļmplementeerd. Deze vragen zijn zowel voor de tijdelijke als voor de definitieve fase pertinent.
10. Door het niet-uitvoeren van de groepsgewijze herziening zal een eventuele besparing van 500 000 euro per maand verloren gaan. Dat bedrag is berekend door de werkgroep van de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen die zich over deze herziening heeft gebogen.
11. Zoals ik al heb aangehaald, zouden de nieuwe voorwaarden voor de tijdelijke fase een besparing van 6 miljoen euro moeten opleveren.
12. De werkgroep heeft zich niet uitgesproken over dit punt. De Dienst voor geneeskundige verzorging (RIZIV) neemt aan dat de officina-apotheker weinig voorraad zal hebben van die zeer dure specialiteiten.
Er kunnen akkoorden voor een eventuele terugname worden gesloten tussen de apothekers, groothandelaars en firma's die de specialiteiten commercialiseren.