(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
De tekst van deze vraag is dezelfde als die van vraag nr. 3-4612 aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen, die hiervoor werd gepubliceerd.
Antwoord : België heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid voorzien in de richtlijn 2000/78/EG van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep, om de uiterste datum voor de omzetting van de Europese bepalingen inzake leeftijdsdiscriminatie in Belgisch recht met drie jaar uit te stellen (zijnde tot 2 december 2006).
Er werd gebruik gemaakt van deze bijkomende termijn van drie jaar teneinde alle wettelijke en reglementaire bepalingen die onder de bevoegdheid vallen van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en die verwijzen naar leeftijd, te inventariseren.
Elke betrokken algemene directie van mijn administratie heeft, in de loop van het tweede semester van 2004, een eerste gelijkvormigheidtabel opgesteld, waarin de wettelijke en reglementaire bepalingen die verwijzen naar leeftijd, worden vergeleken met enerzijds de wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding en anderzijds de voormelde Europese richtlijn.
Deze tabellen werden begin 2006 opnieuw bijgewerkt.
Er werd een werkgroep « Omzetting van artikel 6 van richtlijn 2000/78 » opgericht teneinde de werkzaamheden om de wetgeving die onder de reglementeringen en andere administratieve bepalingen waarin wordt verwezen naar leeftijd en die derhalve het risico inhouden niet in overeenstemming te zijn met hetzij de Europese richtlijn, hetzij de wet van 25 februari 2003.
Gezien de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg werd aangewezen als pilootdepartement om de omzetting van de Europese non-discriminatierichtlijnen op federaal niveau en op het niveau van de gefedereerde entiteiten te begeleiden, heb ik, in het kader van de opvolging van de omzetting van richtlijn 2000/78/EG, in eerste instantie, mijn collega's op federaal niveau uitgenodigd om een gelijkaardige oefening te verrichten, zoals deze die werd uitgevoerd door de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
Ik wil u tevens melden dat een ontwerptekst tot omzetting van artikel 6 van de richtlijn 2000/78 momenteel wordt bestudeerd binnen mijn administratie.