(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
Artikel 30, § 3, vierde lid, van de wet van 21 december 1998 tot oprichting van de Belgische Technische Coöperatie (BTC) in de vorm van een vennootschap van publiek recht bepaalt dat het Rekenhof, door bemiddeling van zijn vertegenwoordigers in het College van commissarissen, jaarlijks een verslag opstelt voor de Senaat en de Kamer van volksvertegenwoordigers over de uitvoering van de taken van openbare dienst die aan die vennootschap zijn opgedragen. In zijn rapport van maart jongstleden stelt het Rekenhof andermaal een aantal tekortkomingen vast, zowel in de wettelijke uitbouw als in de organisatorische structuur.
De laattijdige indiening van dit verslag van het Rekenhof is het rechtstreekse gevolg van de problemen inzake de goedkeuring van de jaarrekening 2003 van de BTC op 17 december 2004 op de algemene vergadering der aandeelhouders.
Hoewel er in vergelijking met de vroegere jaarverslagen van het Rekenhof over de werking van de BTC enig gevolg is gegeven aan disfuncties en wettelijke gebreken onder andere dankzij het tweede beheerscontract van 2003, blijven er een aantal belangrijke onvolkomenheden bestaan.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :
1. Zoals reeds geformuleerd in de vorige verslagen, stelt het Rekenhof andermaal vast dat een aantal strategienota's, die in principe de basis vormen of zouden moeten vormen voor de programmatie, de coördinatie en de financiering van de projecten inzake directe bilaterale samenwerking, nog steeds niet werden voorgelegd aan het Parlement, hoewel dit door de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking bepaald werd. In de voetnoot van het koninklijk besluit van 17 september 2000 tot uitvoering van artikel 6, § 2, en de artikelen 7 en 8 van de wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking hadden al deze strategienota's uiterlijk op 31 augustus 2002 aan het Parlement toegezonden moeten worden. Welke strategienota's werden nog niet overgezonden ? Wat is de reden hiervan ? Wanneer mag het parlement deze ontbrekende nota's verwachten ? Hecht de geachte minister geen belang aan deze strategienota's ?
2. Bij koninklijk besluit van 4 april 2003 werd een nieuwe bijzondere evaluator aangesteld voor de duur van 6 jaar. Een eerste vooruitgangsrapport was gepland einde maart 2005. Dit is er nog steeds niet. Wanneer mag het parlement dit rapport verwachten ? Wat is de reden voor de laattijdige indiening ?
3. Op het vlak van human resources stelt het rapport vast dat het personeelsstatuut, zoals voorzien in artikel 34 van de wet van 21 december 1998, en het arbeidsreglement nog steeds niet gefinaliseerd zijn. Dit heeft onder andere tot gevolg dat ieder personeelslid van de BTC via een arbeidsovereenkomst aan de instelling verbonden is, wat flagrant in tegenspraak is met de wettelijke bepalingen zoals vastgelegd bij de oprichting van BTC. Maar ook de onvoldoende transparantie in het loonbeleid, het selectieve bonussysteem waarin in principe niet voorzien is, de onrechtmatige toekenning van een vergoeding voor representatiekosten aan bepaalde personeelsleden, de vrije interpretatie van het Hay-classificatiesysteem, de onrechtmatige toepassing van het stelsel van loopbaanonderbreking, het gebrek aan een taalkader zijn allen elementen die de noodzaak van een personeelsstatuut duidelijk maken. De minister van Ontwikkelingssamenwerking had nochtans einde 2003 beloofd het voorstel van personeelsstatuut dat door de vorige staatssecretaris was uitgewerkt, opnieuw op te nemen en zo spoedig mogelijk te finaliseren. Waarom is het personeelsstatuut bijna 7 jaar na de publicatie van de wet nog steeds niet uitgewerkt en van kracht ? Wanneer mogen we dit verwachten ? Wanneer zal er een arbeidsreglement voorhanden zijn ?
4. Bij koninklijk besluit van 5 april 2004 werd de heer Poelaert als verantwoordelijke van het dagelijks beheer van de BTC ontslagen. Een lid van de raad van bestuur neemt thans het voorzitterschap van het directiecomité ad interim waar. Wat is de reden waarom ruim één jaar na het ontslag van de heer Poelaert nog steeds geen nieuwe titularis werd aangesteld ? Loopt er thans een procedure voor de aanstelling van een nieuwe verantwoordelijke ? Zo ja, wat is de stand van zaken ? Zo neen, om welke reden ?
5. Reeds in vroegere verslagen heeft het Rekenhof bedenkingen geuit bij het getalm met het overhevelen van bevoegdheden zoals deze vastgesteld zijn in artikel 5 van de wet van 21 december 1998. Dit is nog steeds het geval voor de schuldverlichting via de Delcrederedienst, de conflictpreventie en de maatschappijopbouw. Wat is de reden dat deze bevoegdheden nog steeds niet in hun geheel zijn overgedragen aan de BTC ? Wanneer mogen we dit verwachten ?
6. Het tweede beheerscontract voorzag in een versoepeling van de projectcyclus, waarvan de formuleringsfase deel uitmaakt. Volgens de BTC neemt de afronding van een formulering met andere woorden de gemiddelde duur tussen de prijsaanvraag van DGOS en de ondertekening van de uitvoeringsovereenkomst, gemiddeld 514 kalenderdagen in beslag. Dit is niet meteen een versoepeling of inkorting. BTC beseft dit zelf ook en heeft blijkbaar met DGOS einde 2003 een aantal voorstellen uitgewerkt om deze formuleringscyclus te versnellen. Zijn deze voorstellen tot versoepeling reeds operationeel ? Wat zijn de concrete resultaten ?
7. Artikel 24, § 1, eerste lid, en artikel 29 van het tweede beheerscontract legt termijnen op respectievelijk voor de toezending van de ontwerpbegroting voor het volgende boekjaar en het ondernemingsplan. Dit moet het DGOS in staat stellen tijdig een correcte begroting op te stellen. Maar uit het verslag van het Rekenhof blijkt dat BTC zich zelden houdt aan deze termijnen. Wat is de reden hiervoor ? Hoe denkt de geachte minister BTC er toe aan te zetten zich aan deze termijnen te houden zoals het beheerscontract voorziet ?
8. Conform artikel 38 van de wet van 21 december 1998 moet de BTC de beschikbare gelden op korte of middellange termijn in financiële instrumenten uitgegeven door de Federale Staat, de gemeenschappen en gewesten beleggen conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 juli 1997. Aangezien BTC een groot deel van haar uitgaven in het buitenland moet betalen en dus snel moet kunnen overgaan tot het transfereren van aanzienlijke bedragen kan de minister van Financiën in overleg met de minister van Ontwikkelingssamenwerking andere beleggingsmodaliteiten bepalen en het minimumbedrag van de beschikbare middelen bepalen vanaf hetwelk de vigerende regelgeving van toepassing is. De minister van Financiën heeft dit echter geweigerd. De BTC houdt zich evenwel niet aan de wettelijke bepalingen doordat zij de overbodige liquiditeiten niet belegt. Zal de geachte minister erop toezien dat de BTC zich aan artikel 38 van de wet van 21 december 1998 houdt ? Welke maatregelen zal de geachte minister overigens nemen om dit probleem op te lossen ? Staat de geachte minister bijvoorbeeld gunstig tegenover een wetswijziging waardoor de BTC van deze verplichting ontslagen wordt ?
9. Het Rekenhof heeft, zoals hij in zijn vorige rapporten reeds heeft aangestipt, een hele reeks klachten en opmerkingen in verband met de niet-naleving van de wet op de overheidsopdrachten. Het Rekenhof stelde vast dat de beheerders van projecten in het binnenland en het buitenland wellicht over een te weinig gedetailleerde kennis ter zake beschikken ondanks de vormingscycli die georganiseerd werden. Welke bijkomende maatregelen zal de geachte minister nemen zodat de wet op de overheidsopdrachten door de BTC kan worden nageleefd worden en bijgevolg mogelijke schadeclaims door benadeelde bedrijven vermeden worden ?
10. Op 30 september 2003 werd een einde gesteld aan de arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur van de Interne Controller. Gelet op de specifieke opdrachten van de BTC is er volgens het Rekenhof wel degelijk nood aan een dergelijke volwaardige functie waarbij men rekening houdt met de functiescheiding. Om welke reden werd in 2003 dit contract van bepaalde duur niet verlengd ? Is er reeds een procedure opgestart om deze functie volwaardig in te vullen ? Zo neen, om welke reden ?
11. De vaststellingen en aanbevelingen uit de rapporten van de zendingen werden op 26 januari 2004 in een vergadering van het auditcomité van de BTC toegelicht. Het management van de BTC kreeg de opdracht corrigerende maatregelen en procedures uit te werken. Pas in de loop van het huidig jaar werden volgens het Rekenhof belangrijke inspanningen terzake geleverd. Waarom heeft men nog een jaar gewacht met corrigerende maatregelen en procedures ? Welke maatregelen werden tot op heden genomen ?
12. In uitvoering van de beslissing van de Ministerraad van 7 november 2003 werd het aantal partnerlanden van 25 tot 18 teruggebracht. Welke organisatorische maatregelen heeft de BTC getroffen om aan deze vermindering en haar gevolgen tegemoet te komen ?