Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-48

ZITTING 2004-2005

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 3-3040 van mevrouw Van de Casteele d.d. 15 juli 2005 (N.) :
Dringende medische hulpverlening. — Mogelijke bevoegdheidsoverheveling van Binnenlandse Zaken naar Volksgezondheid. — Overleg inzake het koninklijk besluit over de rampenplannen.

Sinds de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening valt deze hulpverlening onder de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken.

Volgens de voorzitter van het « Belgian College of Emergency Physicians » (Becep) heeft amper 5 % van de oproepen inzake de dringende hulpverlening echt betrekking op levensbedreigende aandoeningen.

De dringende medische hulpverlening is sinds 1964 enorm geėvolueerd en de performantie ligt veel hoger.

Zo zou de minister van Binnenlandse Zaken een koninklijk besluit op de rampenplannen voorbereiden waarin hij ook beschrijft hoe urgentiegeneeskunde daarin tussenkomt.

Indien urgentiegeneeskunde onder Volksgezondheid valt, zou volgens Becep de hulpverlening breder en coherenter kunnen worden ingekaderd. Daarom vragen de spoedartsen een overheveling van de dringende medische hulpverlening.

1. Welk is het standpunt van de geachte minister terzake ?

2. Zijn er vandaag nog voldoende argumenten om de dringende geneeskundige hulpverlening te laten organiseren door de minister van Binnenlandse Zaken ?

3. Zou deze bevoegdheid niet beter worden overgeheveld naar de minister van Volksgezondheid, mits er een goede samenwerking en overleg plaatsvinden met andere hulpdiensten ?

4. Wordt er inzake het koninklijk besluit over de rampenplannen overleg gepleegd tussen Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid ?