Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-41

ZITTING 2004-2005

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 3-2434 van de heer Van Hauthem d.d. 1 april 2005 (N.) :
Vaste Commissie voor taaltoezicht. — Vergadering van de afdelingen. — Geagendeerde dossiers. — Verwijzing naar een latere datum.

Overeenkomstig artikel 6 van het koninklijk besluit van 4 augustus 1969 tot regeling van de rechtstoestand van de voorzitter en van de leden van de Vaste Commissie voor taaltoezicht en tot regeling van dezer werking, kan in de verenigde vergadering van de Vaste Commissie voor taaltoezicht (VCT) een op de agenda geplaatst punt op verzoek van ten minste drie leden of van de voorzitter naar een latere datum worden verschoven.

In hoofdstuk III van voornoemd besluit, handelend over de afdelingen van de VCT, zoekt men tevergeefs naar een bepaling die betrekking heeft op het uitstellen van een dossier dat geagendeerd staat.

1. Betekent dit dat er tijdens de vergaderingen van de afdelingen geen dossiers kunnen worden verdaagd naar een latere datum ?

2. Indien verdaging van geagendeerde dossiers toch mogelijk is, wie kan daartoe het initiatief nemen en hoeveel leden van de afdeling dienen daarmee in te stemmen ?

Antwoord : Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

De procedure omschreven in artikel 6 van het koninklijk besluit van 4 augustus 1969 tot regeling van de rechtstoestand van de voorzitter en van de leden van de Vaste Commissie voor taaltoezicht (VCT) en tot regeling van dezer werking wordt ook toegepast in de vergaderingen van de afdelingen.

Het is immers in het belang van de kwaliteit van de adviezen, de eenheid van rechtspraak en het ten volle kunnen opnemen van hun opdracht en verantwoordelijkheid door de leden van de VCT — of zij nu zetelen als lid van de afdelingen of van de verenigde afdelingen — dat zij over alle informatie kunnen beschikken en ook het noodzakelijke voorbereidende studiewerk kunnen leveren, om met kennis van zaken een advies uit te brengen. Dat was ongetwijfeld ook de ratio bij het inschrijven van artikel 6 in voornoemd besluit.

Dat betekent ook dat artikel 6, zowel in de afdelingen als in de vergadering van de verenigde afdelingen, met de nodige soepelheid en wijsheid moet kunnen worden toegepast, dat wil zeggen dat het soms aangewezen kan zijn dat de voorzitter na een gemotiveerde vraag, zelfs van één lid van de VCT tot uitstel van een dossier ingeschreven op de agenda, deze vraag tot de zijne/de hare maakt en het dossier uitstelt tot een volgende vergadering.

In ieder geval heeft het uitstellen van een dossier, zowel in de vergadering van de verenigde afdelingen als in de afdelingen, gedurende de laatste vijftien jaar nooit aanleiding gegeven tot discussies in de schoot van de VCT en is dit altijd met instemming van alle leden gebeurd.