(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
In « La Libre Belgique » van maandag 11 februari 2002 wordt gewag gemaakt van de uitwijzing van vier illegale Amerikanen, die in verband gebracht zijn met de activiteiten van een religieuze gemeenschap, die volgens het krantenbericht sedert de jaren dertig in België bestaat, de Assemblies of God (pinksterkerken).
In het artikel wordt door de heer Brasseur van het Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties meegedeeld dat het voor het publiek een van de meest problematische kerken in ons land is. De kerk staat ook vermeld in de niet-goedgekeurde « sektelijst » bij het verslag-Duquesne-Willems, deel II, blz. 230.
De berichtgeving suggereert dat er een relatie zou zijn tussen de behandeling van de vier uitgewezen Amerikanen en het karakter van de door hun gehuldigde en uitgedragen overtuiging.
Graag had ik, voorzover de materie binnen uw bevoegdheidsterrein valt, antwoord op de volgende vragen :
1. Welke waren de concrete gronden voor de uitwijzing ? Speelde het karakter van de religieuze organisatie hierbij enige rol ? Hebben de diensten die betrokken zijn bij het sektenonderzoek hierbij een rol gespeeld ?
2. Volgens welke procedure verliep de uitzetting ? Werd de betrokkenen de mogelijkheid geboden zich van juridische bijstand te voorzien of contact op te nemen met hun diplomatieke vertegenwoordiging ?
3. Was door de betrokkenen een andere verblijfstitel dan een toeristenvisum aangevraagd ? Was dit nodig voor de duur en de aard van hun verblijf ?
4. Indien de vereiste aanvraag niet gebeurde : zouden ze voor een dergelijke verblijfsvergunning in aanmerking zijn gekomen, in het licht van de door de heer Brasseur gegeven kwalificaties van de kerkgemeenschap in kwestie ?
5. Worden pinksterkerken tot een erkende eredienst gerekend ? Speelt dit een rol bij het verkrijgen van de mogelijkheid voor religieuze activiteiten toegang te krijgen tot het grondgebied ?
6. Over welke aanwijzingen beschikken uw diensten ter staving van de negatieve kwalificatie van het genoemde kerkgenootschap door een verantwoordelijke van het sektencentrum ? Loopt er enig gerechtelijk onderzoek tegen dit genootschap ?
Antwoord : 5 en 6. In het kader van de door het geachte lid gestelde vraag, vallen enkel de onderdelen vijf en zes onder mijn bevoegdheid. Voor de overige onderdelen verwijs ik naar de minister van Binnenlandse zaken.
Vooreerst wens ik te benadrukken dat het Informatie- en Adviescentrum inzake schadelijke sektarische organisaties verantwoording verschuldigd is aan het Parlement en dat de minister van Justitie er, buiten het logistieke en het personele aspect, er geen bevoegdheid over heeft.
De Pinksterkerken zijn een onderdeel van het protestantisme en hebben een samenwerkingsverband met de Verenigde Protestantse Kerk van België. Eén parochie, Balen-Mol werd door de overheid erkend en de bedienaar daarvan wordt betaald op de begroting van het ministerie van Justitie.
De praktijken die in sommige congregaties worden uitgeoefend zijn het voorwerp van aandacht. Het is uiteraard mogelijk dat omwille van het gebrek van een hiërarchisch uitgebouwde structuur, sommige bedienaars van die eredienst onvoldoende gecontroleerd worden op hun praktijken. Wij hebben echter geen kennis van gevallen in België.
Algemeen gezien stelt de Pinksterbeweging volgens onze informatie geen probleem in ons land.