Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-54

ZITTING 2001-2002

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Sociale Zaken en Pensioenen (Sociale Zaken)

Vraag nr. 1978 van mevrouw Van Riet d.d. 18 maart 2002 (N.) :
Vrijwilligerswerk. ­ Fiscale regeling. ­ Omrekening van de bedragen in euro. ­ Indexering.

Met de invoering van de euro zijn uiteraard een aantal bedragen inzake fiscaliteit omgerekend. In principe gebeurde dit door een deling van de bedragen in Belgische frank door de exacte waarde van 1 euro, nl. 40,3399 frank. In een aantal gevallen werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om de bedragen gewoon door 40 te delen en aldus af te ronden. Een voorbeeld hiervan is het aftrekbaar kostenforfait, dat vroegen 100 000 frank bedroeg en vandaag 2 500 euro in de plaats van 2 478,94 euro.

Bij het vrijwilligerswerk was de algemene verwachting dat de bestaande barema's voor de onkostenvergoedingen van 1 000 frank per dag, respectievelijk 40 000 frank op jaarbasis zouden worden omgerekend naar 25 euro, respectievelijk 1 000 euro. Echter, hier werd geopteerd voor niet-afgeronde bedragen van 24,79 euro per dag en 991,57 euro per jaar. Een aantal vrijwilligers dreigt bij de minste onoplettendheid in de problemen te komen indien een dagvergoeding zou worden omgezet tot 24,79 euro in plaats van 25 euro.

Naar verluidt zou de beslissing om deze bedragen mathematisch om te rekenen te maken hebben met het feit dat dezelfde bedragen ook gelden op het vlak van sociale zekerheid. Immers, bedragen die bij vrijwilligerswerk worden betaald en de gestelde grenzen niet overschrijden, zijn vrijgesteld van sociale bijdragen. Echter, voor deze bedragen geldt een indexatie, terwijl daar op fiscaal vlak nog geen sprake van is. Van de aanvankelijke gelijkstelling van de sociale en fiscale bedragen blijft ondertussen niets meer over.

Wat ook de redenen zijn voor deze verschillen, het lijkt mij alleszins geen voorbeeld van eenvoud en doorzichtigheid voor de burger-vrijwilliger.

Ik had graag van de geachte minister en antwoord gekregen op de volgende vragen :

1. Werd een mathematische omrekening van de fiscale bedragen voor vrijwilligerswerk verkozen boven een eenvoudige afronding van de bedragen tot 25 euro per dag en 1 000 euro per jaar om met dezelfde bedragen als in de sociale zekerheid te kunnen werken ?

2. Zo ja, overweegt hij dan een indexering van de fiscale bedragen opdat die in de toekomst gelijke tred zouden houden met de socialezekerheidsbedragen ?

3. Zo neen, om welke exacte redenen werd er dan wél geopteerd voor een mathematische omrekening ?

Antwoord : De vragen van het geachte lid kunnen mijns inziens enkel door de minister van Financiën beantwoord worden aangezien ze opportuniteits- en beleidsbeslissingen van de minister van Financiën betreffen.

Niettemin kan ik het geachte lid misschien van dienst zijn met een korte toelichting bij de keuzes die binnen de sociale zekerheid werden gemaakt.

Binnen de sociale zekerheid is er op voorstel van de regeringscommissaris voor Sociale Zekerheid gekozen voor een duidelijke wettelijke regeling. Deze regeling inzake sociale zekerheid is terug te vinden in het koninklijk besluit van 19 november 2001 tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 november 2001.

In dat koninklijk besluit werden de bedragen uit de fiscale rondzendbrief van 5 maart 1999 overgenomen, zijnde 1 000 frank als daggrens en 40 000 frank als jaargrens. Deze bedragen werden mathematisch omgerekend tot respectievelijk 24,79 euro en 991,57 euro. Bovendien werd er voor gekozen om deze bedragen te koppelen aan de index. De grensbedragen zijn dientengevolge sinds 1 januari 2002 respectievelijk 25,79 euro en 1 031,66 euro.

Het is binnen de sociale zekerheid gebruikelijk dat grensbedragen worden geïndexeerd. Dit is bijvoorbeeld eveneens het geval voor het grensbedrag vermeld in artikel 17quinquies van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. Indien dergelijke bedragen niet geïndexeerd worden, dan kunnen dergelijke grensbedragen snel achterhaald zijn. Door in een automatische indexatie te voorzien, wordt het risico op uitholling van de grensbedragen vermeden, aangezien de indexatie ervoor zorgt dat de grensbedragen de evolutie van de consumptieprijzen volgen. Bijkomend voordeel van een automatische indexatie is dat er geen nieuw koninklijk besluit dient te worden geschreven om uitgeholde of achterhaalde bedragen op te trekken naar een niveau dat realistisch is.

Bij het opstellen van het koninklijk besluit werd verder rekening gehouden met de legistieke aanbevelingen inzake de euro. De ter zake geldende regelen laten voor de wetten en koninklijke besluiten die rechtsgevolgen ressorteren voor en na het einde van de overgangsfase van de euro een keuzemogelijkheid : men kan opteren voor een mathematische afronding van het bedrag, maar men kan eveneens kiezen voor een transparant eurobedrag. Omdat de indexering er toch snel toe zou geleid hebben dat de bedragen niet meer mooi afgerond zouden zijn, heeft de Regeringscommissaris er voor gekozen een mathematische afronding te maken. Deze afronding werd volgens de regels van de kunst uitdrukkelijk vermeld in de wettelijke tekst.

Het klopt dat hierdoor de bedragen die de sociale zekerheid hanteert en die die de fiscus hanteert, niet meer dezelfde zijn. In maart reeds heeft de regeringscommissaris de minister van Financiën daar over geschreven met de vraag of ook de fiscus niet zou kunnen overgaan tot indexatie. Uit een antwoord dat minister Reynders gaf op een parlementaire vraag van mevrouw Creyf meen ik nu te mogen opmaken dat hij inderdaad van plan is de overeenkomstige bedragen in de rondzendbrief te indexeren zodat zij voortaan weer gelijk zouden zijn aan de bedragen die in de sociale zekerheid van kracht zijn.