Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-47

ZITTING 2001-2002

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu

Vraag nr. 1786 van mevrouw Van Riet d.d. 18 december 2001 (N.) :
Risico's van piercen en tatoeëren. ­ Gebrek aan regelgeving.

In Nederland bestaan er zowel voor het piercen als voor het tatoeëren zogenaamde hygiënerichtlijnen. Steden en/of gemeenten kunnen deze richtlijnen op vrijwillige basis toepassen. De toepassing van deze richtlijnen wordt door gemeentelijke ambtenaren gecontroleerd. Bij het vaststellen van ernstige fouten (een directe bedreiging voor de gezondheid van de cliënt of voor de volksgezondheid in het algemeen) kan na waarschuwing en hercontrole tot sluiting worden overgegaan.

Bij gebrek aan enige wettelijke basis worden diezelfde (Nederlandse) hygiënerichtlijnen ook in Vlaanderen door de provinciale gezondheidsinspecties gehanteerd. Ook een werkgroep, samengesteld uit vertegenwoordigers van de verenigingen voor tatoeage en piercing en uit leden van het kabinet van de minister van Volksgezondheid, formuleerde tijdens de vorige legislatuur een aantal preventieve richtlijnen (vraag nr. 132 van de heer André Frédéric van 22 mei 2000).

Het antwoord werd gepubliceerd in het bulletin van Vragen en Antwoorden, Kamer, nr. 50-037, blz. 4261 tot 4264.

Er blijft dan ook reden tot bezorgdheid op diverse domeinen. Ten eerste is er, ik gaf het al even aan, van enige wetgeving geen sprake. Van het voornemen van uw voorganger die de sector zelf de regels wilde laten bepalen, is niets in huis gekomen.

Eén van de gevolgen is, en ik citeer uit een brief van de gezondheidsinspectie van Antwerpen, « dat in afwachting iedereen nu nog aan de slag kan als tatoeëerder en dat hij/zij geen rekening hoeft te houden met hygiënische voorzorgsmaatregelen of normen ».

In diezelfde brief wordt er nog het volgende aan toegevoegd : « De gezondheidsschade werd tot op vandaag onvoldoende gescreend maar de risico's kunnen op basis van literatuurgegevens zeer groot worden genoemd. »

In België is er geen regelgeving bij gebrek aan screening.

In de ons omliggende landen is over deze problematiek wel meer bekend.

Britse gezondheidsexperts van het « Chartered Institute of Environmental Health » (CIEH) zijn van mening dat piercings « onder de nek » bij wet verboden moeten worden aan jongeren onder de 16 jaar. Ze pleiten ook voor een strenger toezicht op de hygiënische omstandigheden waarin piercings worden uitgevoerd. De oproep in Groot-Brittannië komt er na een piercingaffaire waarbij dertig mensen besmet raakten met hepatitis B.

Ik voeg er volledigheidshalve aan toe dat datzelfde CIEH twee jaar geleden al aan de alarmbel hing nadat een regionaal onderzoek bij huisartsen had aangetoond dat piercings heel wat problemen veroorzaakten. Van de ondervraagde huisartsen had 95 % te maken gehad met medische complicaties als gevolg van piercings. Navels en oren waren de meest getroffen organen.

Ook de resultaten van een recent onderzoek (december 2001) in Nederland over het gebruik van kleurstoffen voor tatoeages en permanente make-up zijn ronduit verontrustend.

De voornaamste resultaten :

­ 10 % van de kleurstofmonsters waren besmet met ziekteverwekkende bacteriën, die bij het aanbrengen van tatoeages of make-up huidinfectie kunnen veroorzaken.

­ In 18 % van de monsters zijn verdachte kankerverwekkende stoffen en diverse zware metalen in hoge concentraties aangetroffen.

Kan de geachte minister mij antwoorden op volgende vragen :

­ Hoever staat het in België met de regelgeving ? Welke richting moet het volgens de geachte minister uitgaan ? Moet de sector zelf de regels bepalen, zoals bijvoorbeeld voor het uitreiken van een kwaliteitslabel, of is ze voorstander van een meer strikte regelgeving ? Hoe zal de regelgeving worden opgelegd en hoe verloopt de controle ?

­ Vindt de geachte minister het opportuun om een verbod voor piercing en tatoeage op te leggen voor de jongeren onder de 18 jaar tenzij ze toestemming van de ouders hebben ?

­ Vindt ze een onderzoek, bijvoorbeeld via de huisartsen, naar de gezondheidsrisico's aangewezen ?

­ Is ze voorstander van een onderzoek over de gebruikte kleurstoffen ?

Antwoord : De vragen van het geachte lid wil ik graag als volgt beantwoorden.

Wat betreft de wetgeving bestaat er in ons land geen specifieke regelgeving inzake sanitaire voorwaarden voor de toepassing van piercing en tatoeage.

Volledigheidshalve wil ik echter wel verwijzen naar een aantal bepalingen die in verband staan met de problematiek die u aanhaalt.

Vooreerst vermeld ik het koninklijk besluit van 16 oktober 2000 tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 augustus 1964 tot vaststelling van de lijst van de in het handelsregister te vermelden handelsbedrijvigheden.

Volgens het voormelde besluit is eenieder die een inschrijving in het handelsregister aanvraagt voor het aanbrengen of verwijderen van tatoeages ertoe gehouden bij het omschrijven van zijn handelsbedrijvigheid de rubrieken van de bij het besluit gevoegde lijst te gebruiken. De vermelding van de rubrieken geschiedt met opgave van het volledige identificatienummer in de nomenclatuur, in dit geval het nummer 9305302. De bij het omschrijven van de bedrijvigheid gebruikte rubrieken worden, indien nodig, verduidelijkt door de aanvrager.

Daarnaast wil ik ook wijzen op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, waaronder de cosmetica. Nochtans is het zonder wetenschappelijk advies niet raadzaam om kleurstoffen die gebruikt worden bij tatoeage als cosmetica te beschouwen, vermits volgens het koninklijk besluit van 15 oktober 1997 cosmetica stoffen of preparaten zijn die bestemd zijn om in aanraking te worden gebracht met de verschillende delen van het menselijk lichaamsoppervlak. Daarentegen worden kleurstoffen bij tatoeage niet op maar in de huid aangebracht. Een ander discussiepunt is de vraag in hoeverre men dergelijke kleurstoffen zou kunnen beschouwen als gebruiksartikelen die door contact met het lichaam een fysiologische uitwerking kunnen hebben [artikel 1, 2º, f), van de voornoemde wet].

De wet productnormen van 21 december 1998 voorziet met het oog op de bescherming van de volksgezondheid en het leefmilieu in een reglementering ten aanzien van gevaarlijke stoffen en preparaten. Hierin is bepaald dat voor producten met bepaalde gevaarlijke eigenschappen dit moet vermeld worden op hun etiket en op het veiligheidsinformatieblad. Op basis van deze informatie kunnen inkten met irriterende, sensibiliserende of andere schadelijke eigenschappen worden erkend door de gebruikers. Diegene die een tatoeage aanbrengt mag dergelijke inkten niet gebruiken, zelfs al zouden ze niet leiden tot directe intoxicaties.

Ook de wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van de consumenten, gewijzigd door de wet van 4 april 2001, is van toepassing omdat het hier gaat over diensten die gelieerd zijn met een product : dit wil zeggen dat de dienstverlener volledig verantwoordelijk is, en wat de veiligheids- en wat de gezondheidsaspecten van de tatoeage of piercing betreft. Op dit moment zijn er in dit kader geen specifieke uitvoeringsbesluiten van deze wet, dit vermindert echter in geen geval de verplichtingen en verantwoordelijkheden van de dienstverleners.

Bovendien wordt de toepassing of de wegname niet beschouwd als een medische handeling gezien de voormelde handeling niet beantwoordt aan de definitie die in artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 is opgenomen.

Ik verwijs bovendien naar mijn antwoord op parlementaire vraag nr. 132 van 22 mei 2000 aan de heer Frédéric, volksvertegenwoordiger. Ik heb toen uitgelegd dat in voorkomend geval de persoon die een tatoeage of een piercing heeft ondergaan, zich kan wenden tot de gezondheidsinspecteur van de betrokken Provinciale Geneeskundige Commissie. Met het oog op een schaderegeling kan de klager zich bovendien burgerlijke partij stellen tegen de persoon die de tatoeage of piercing heeft uitgevoerd.

Er zijn bijgevolg de laatste jaren heel wat initatieven genomen om de veiligheid en gezondheid van de consumenten te beschermen, én wat de producten op zich, én wat de dienstverlening betreft. Alle wetgevingen voorzien ook in controlemogelijkheden en eventuele sancties bij overtredingen.